Review: Jonathan Safran Foer - Extreem luid & ongelooflijk dichtbij
Drie jaar geleden werd de toen 25-jarige Jonathan Safran Foer als het nieuwste Grote Licht in letterenland begroet. Zijn debuut, 'Alles is verlicht', was opzichtig postmodern en literaturuluurs, maar werd gered door de met ironie doordesemde lichthei...
Drie jaar geleden werd de toen 25-jarige Jonathan Safran Foer als het nieuwste Grote Licht in letterenland begroet. Zijn debuut, 'Alles is verlicht', was opzichtig postmodern en literaturuluurs, maar werd gered door de met ironie doordesemde lichtheid in toon en vorm. Diezelfde aan Dave Eggers herinnerende aanpak markeert ook 'Extreem luid & ongelooflijk dichtbij' (Anthos/Manteau), Foers langverwachte tweede boek - de beste roman die ik in maanden gelezen heb.
De zelfverklaarde uitvinder Oskar Schell, een hyperbewust en daardoor wat vreemd jongetje van negen, wordt er niet bepaald levenslustiger en socialer op als zijn vader op 11 september 2001 vermist raakt onder het puin van de Twin Towers. Schuldgevoel - hij heeft het laatste telefoontje van zijn vader niet beantwoord - inspireert Oskar tot een speurtocht naar het sleutelgat waar de sleutel in past die hij in zijn vaders slaapkamer vond (in een envelop met het woord 'Black' op). Zijn odyssee door New York wordt onderbroken, gestuurd en uitgediept door brieven met het intrieste relaas van zijn grootmoeder en grootvader, wiens leven in de knop gebroken is door het bombardement in Dresden - de explosies van 11 september 2001 en 13 februari 1945 echoën elkaar.
Foer zet de dolende ziel van Oskar zonder meer briljant neer, zappend van prachtige beelden over verrukkelijke oneliners naar sterke inzichten. Hij is nu eens geestig, dan weer gevoelig, maar altijd speels en to the point. Zoals het een kind van deze veelkantige tijd past, plukt Oskar vrolijk van het internet en uit films en dolt hij met foto's, vormexperimenten en typografische vondsten. Ze lijmen de versplintering tot een mozaïek: een tot een zwarte bladzijde verdichtende brief weerspiegelt de lijkkist van de vader, de zwarte gaten van Stephen Hawking met wie Oskar correspondeert, het woord 'Black' op de envelop met de sleutel en de zwarte gedachten die als een blok op Oskar wegen. Maar bij alle branie en bravoure, is dit ook een hartverscheurend boek. Foer tilt het drama van 9/11 op tot het verhaal van ons allen: leven is verliezen, rouwen en troost zoeken - dat laatste gebeurt in 'Extreem luid & ongelooflijk dichtbij' duizelingwekkend vitaal: bruisende literatuur in een van sprankels verstoken leven.
Iain Banks opende 'Dead Air' met de aanslagen, Frédéric Beigbeder situeerde 'Windows on the world' in de WTC-torens, en 'Saturday' van Ian McEwan baadt in de post-9/11-angst - allemaal lang niet slecht, maar Foer etaleert dat 9/11 zich pas écht laat vangen in een verrassend en overrompelend boek met een onmeetbare politieke impact, dat zich onvermijdelijk als esthetische ervaring in de herinnering vasthaakt. Een roman als een aanslag, dus, al is het grote verschil dat Foer hoop in plaats van haat zaait. De roman eindigt met een flipbook met stills van een uit een tweelingtoren springend wezen, maar dan wel in tegenovergestelde volgorde afgedrukt, zodat het mensje niet de dood tegemoet valt, maar zich verheft naar zijn redding. Dat Jonathan Safran Foer je een boek lang doet geloven dat dat kan, is niet gering.