Review: Le Temps Qui Reste
Nog eens onze oude Jommekes herlezen, Sylvie van 'Win Tonight' het hof maken, en er eindelijk openlijk voor uitkomen dat we af en toe een plaat van Neil Diamond opleggen: ja, als de dokter ons zou vertellen dat we ongeneeslijk ziek zijn en niet meer ...
Nog eens onze oude Jommekes herlezen, Sylvie van 'Win Tonight' het hof maken, en er eindelijk openlijk voor uitkomen dat we af en toe een plaat van Neil Diamond opleggen: ja, als de dokter ons zou vertellen dat we ongeneeslijk ziek zijn en niet meer lang hebben te leven, zouden we precies weten hoe we onze laatste dagen zouden moeten vullen! De dertigjarige Romain (Melvil Poupaud), een arrogante modefotograaf die nog maar drie maanden op zijn conto heeft, pakt het anders aan: hij breekt met zijn vriendje, scheldt zijn zus de huid vol en vertrouwt zijn geheim alleen toe aan zijn grootmoeder (Jeanne Moreau), 'omdat jij even dicht bij de dood staat als ik'. François Ozon wil in 'Le Temps Qui Reste' laten zien hoe een door-en-door egoïstische jongeman omgaat met het Onomkoombare. De cineast, die prachtig gebruikmaakt van het Cinemascope-formaat, ontloopt heel mooi de valkuilen der meligheid, maar Romains onuitstaanbaarheid maakt de film minder aangrijpend dan 'Sous Le Sable' of Isabel Coixets vergelijkbare 'My Life without Me'. En met het hoofdstukje waarin Romain op vraag van een serveerster (Valeria Bruni-Tedeschi) aan de slag gaat als spermadonor, slaat Ozon de bal compleet mis. Pas wanneer Romain zijn lot accepteert en in volmaakte sereniteit zijn laatste dag op het strand doorbrengt (een ijsje eten, een duik nemen), trekt 'Le Temps Qui Reste' je eindelijk mee in een staat van pure ontroering.