Review: Moby - Play
Trek bijvoorbeeld een paar duiten uit om 'Play', de nieuwe cd van Moby in huis te halen, zelfs al moeten uw kindertjes er honger door lijden. 't Is bovendien gezonder. Maar ter zake: Moby, daar zal iedereen het wel over eens zijn (ja, zelfs diegenen ...
Trek bijvoorbeeld een paar duiten uit om 'Play', de nieuwe cd van Moby in huis te halen, zelfs al moeten uw kindertjes er honger door lijden. 't Is bovendien gezonder. Maar ter zake: Moby, daar zal iedereen het wel over eens zijn (ja, zelfs diegenen die nog nooit ofte never van de man hebben gehoord), is een raar geval: hij zat op jonge leeftijd in alleriei obscure punkgroepen, maar brak pas echt door als house-deejay en later dance-act. Hij scoorde, in een tijdperk dat David Lynch God was en agent Cooper zijn lichtgestoorde bewaarengel, een monsterhit met een song waarin hij gewiekst 'Twin Peaks' samplede. Hij wisselde gesofistikeerde technopopplaten af met geëngageerd gitaartrash-geweld ('Animal Rights'), scoorde een hit met een geslaagde herwerking van het James Bond-thema en veranderde muzikaal vaker van gedaante dan een kameleon die met een hemd van Walter Grootaers wordt geconfronteerd; op den duur kon Moby zelf niet meer volgen, laat staan zijn helemaal dolgedraaide aanhang. Moby is een iconoclast, altijd klaar om bruggen te verbranden (of luidt de uitdrukking tegenwoordig: aan splinters te bombarderen), als de dood om gecatalogiseerd te worden, een onverbeterlijke provocateur ook die extreme standpunten inneemt over veganisme, het celibaat en het Christendom, en zijn publiek tijdens optredens altijd geeft wat ze net niet van hem verwachten. Hij ziet er bovendien uit als de ondervoede NewYorkse neef van Dominique Deruddere. Wij roepen Moby (echte naam: Richard Hall) bij deze ook uit tot een volstrekt genie, want op zijn nieuwe cd heeft hij het onmogelijke klaargespeeld en een brug geslagen tussen de jaren negentig en de allerprilste roots van de rock-'n-roll.
Het uitgangspunt van 'Play' lijkt compleet krankzinnig: combineer hypermoderne hiphop- en electro-beats uit de hipste danstenten met gesamplede stokoude blues- en gospelstemmen en smeed het geheel aan elkaar met synthetische, maar daarom niet minder pakkende violen en piano's.
Het resultaat klinkt bij momenten ronduit verbluffend: Moby is aan de slag gegaan met de vermaarde catalogus van Alan Lomax, een pionier die aan het eind van dejaren vijftig met een bandopnemer en tonnen geduld in het zuiden van de VS rondtrok op zoek naar blues men & women wier stem nooit verder reikte dan de porch waarin ze die dag toevallig hadden postgevat. Lomax wilde nun songs op band opnemen om ze voor de vergetelheid te behoeden en dat heeft een verzameling elpees opgeleverd (zoek het zevendelige 'Songs of the South' of het 13-delige 'Southern Journey') waarop zowat de grondslagen van de rock-'n-roll zijn vastgelegd. Daar heeft Moby de inkzwarte big mama-stem van Bessie Jones gehaald: hij heeft er een hamerende honkytonk-piano en een stampende beat onder geschoven en het klinkt fantastisch.
Kippenvel, zo authentiek dat we een heuse dioxinevergiftiging riskeerden, was ons deel bij het beluisteren van 'Find my Baby', waarin een spookachtige, voor windstille vollemaansnachten gereserveerde blues howl zit, een stem die dwars door de ziel blaast, als een gure winterwind door de kieren en spleten van een houten Mississippi Delta-huis. Onze nekharen bleven koppig overeind tijdens 'Porcelain', een voor Moby's doen ultragevoelig en kwetsbaar liedje waarin de verwachte cynische knik of schalkse knipoog uitblijft, waardoor de song plots dubbel ontroerend wordt. En wie geen koude rillingen krijgt van de bijna misdadig mooie hartenkreet 'Why Does My Heart Feel So Bad?', waarin het Shining Light Gospel Choir - terwijl in een omtrek van vijftig meter geen oog droog blijft - staat te swingen dat het een aard heeft, moet dringend de zenuwuiteinden langs zijn ruggengraat laten nakijken. En dan hadden we het nog niet gehad over 'Run on', engelachtige gospelstemmen op een dwingende beat, of 'If Things Were Perfect', een song die hooghartig maar met veel klasse op het broeierige terrein van Massive Attack rondwandelt.
Moby kan het niet laten de sfeer wat te verstoren met weliswaar zeer goeie buitenbeentjes als 'Bodyrock' (een sterke old schoolt