Review: Monica Ali - Brick Lane
Vaak komt heisa op bestelling. Om de tien jaar presenteert het gezaghebbende literaire tijdschrift Granta in de lente twintig jonge schrijvers die de Britse letteren een bloeiende hoogzomer moeten bezorgen, en telkens gaat dat met de nodige opschud...
Vaak komt heisa op bestelling. Om de tien jaar presenteert het gezaghebbende literaire tijdschrift Granta in de lente twintig jonge schrijvers die de Britse letteren een bloeiende hoogzomer moeten bezorgen, en telkens gaat dat met de nodige opschudding gepaard. Dit voorjaar voorspelden doemdenkers de ondergang van de westerse wereld omdat op Granta's lijst voor het eerst ook twee schrijvers stonden die niet eens een boek gepubliceerd hadden: Adam Thirlwell en Monica Ali. Hun beider debuten, respectievelijk 'Politiek' en 'Brick Lane' gedoopt, zijn intussen verschenen (én vertaald).
Voor verreweg de opvallendste literaire entree tekende de 35-jarige Brits-Pakistaanse Monica Ali - ze torst een ietwat ongelukkige voornaam voor een schrijfster, maar ze wordt gelukkig gered door haar krachtige familiemaam. 'Brick Lane' is een literaire hype volgens het boekje: op grond van de eerste vijf hoofdstukken stopte een uitgever Ali 200.000 pond (grofweg 250.000 euro) toe om de roman af te maken; critici haastten zich parallellen te ontdekken met van de talent en gratie overlopende en multicultureel-correct bevonden Zadie Smith; de schrijfster zette haar bevalligste beentje voor om een hete zomer lang Londens literaire lieveling te blijven; en haar debuut werd bedacht met een nominatie met stip voor de Booker Prize.
Verwachtingen zijn als droogkoorden: 't is zelden een goed idee ze te hoog te spannen. Maar in het geval van 'Brick Lane' is dat zonder meer onvergeeflijk, vooral de vergelijking met 'White Teeth' van Zadie Smith is hogelijk misplaatst: Ali's roman is geenszins geestig, virtuoos of verontrustend, maar des te meer sympathiek, braaf en stereotiep. Kortom: waar ik een uppercut van M. Ali verwacht had, werd 't zwaar kut.