Review: Noah and the Whale op Pukkelpop 2011 (Marquee)
Synths en ukelele twijfelden tussen catchy en kitschy, de basbeat muilde de jaren 80, en frontman Charlie Fink - zijn uit de eighties meegegapte grafstem deed soms denken aan die van Robin Proper-Sheppard van Sophia - rolde gezwind door de set. Rücksichtslose stompers, folk met Fleet Foxes op coke-samenzang, en sympathiek knikkebollende luisterliedjes: Noah and the Whale kon ons krijgen.
Genre?
Synthfolkrock met niets kwaads in de zin.
Hoogtepunt?
'Blue Skies', de in een klassiek gilet gewurmde break-up song? Of 'Give It All Back', de jongensachtige duik in een slotgracht waar al je jeugdherinneringen baantjes trekken? Doe toch maar '5 Years Time' - hupse sing-a-long voor lachebekjes.
Dieptepunt?
Tijdens 'Tonight's the Kind of Night' - très glammy, très jaren 80 - viel een set boxen uit. Waardoor we alleen nog bassen voelden waarbij een beetje teelbal het stante pede op indalen zette, maar géén zang hoorden - bummer.
Blikvanger?
Allemaal zaten ze classy in het pak, als waren Noah en zijn Whale kantoorpikken van een ratingbureau die tijdens de koffieklets net een goeie Herman Van Rompuy-mop gehoord hadden. Maar er kan er maar één de winner zijn: met de druk method actende bassist Matt Owens, bijgenaamd Urby Whale, willen wij wel eens een trappistje delen.
Quote?
'I was told this is the best festival in the world' - stróperig, Charlie! Maar wel waar, natuurlijk.
Applausmeter
undefined