Review: PJDS - Light Sleeper
Pieter-Jan De Smet en groep, bij de vorige platenfirma buitengebonjourd en voor de gelegenheid omgedoopt tot het in de internationale wateren aanzienlijk beter bekkende PJDS, slaan na een vierjarige stilte terug met 'Light Sleeper' - al dan niet to...
Pieter-Jan De Smet en groep, bij de vorige platenfirma buitengebonjourd en voor de gelegenheid omgedoopt tot het in de internationale wateren aanzienlijk beter bekkende PJDS, slaan na een vierjarige stilte terug met 'Light Sleeper' - al dan niet toevallig ook de titel van een film uit de vroege nineties met de onnavolgbare Willem Dafoe in de hoofdrol. De gelegenheid doet zich zelden voor, maar deze ene keer kunnen we u verzekeren: de plaat is beter dan de film.
Wees gewaarschuwd: dit plaatje is voorzien van een leercurve om U tegen te zeggen en laat zich niet overhaast doorgronden, dus als u zich aan het internationale gemiddelde van anderhalve luisterbeurt houdt, komt u gegarandeerd niet verder dan een verdwaasd 'what the fuck was that?' Meer zelfs, het ding heeft hier zowat een eeuwigheid op repeat gestaan en nog steeds bevinden we ons ruwweg geschat nauwelijks halverwege het labyrint: de troepen morren, de generaal is gek geworden en de korpsarts heeft het op een amputeren gezet.
Wie echter de moeite neemt om even te gaan zitten en dit caleidoscopische werkstuk op zich in te laten werken, wordt daar ruimschoots voor beloond. Met pareltjes als het hypnotisch aanzwellende 'When All the Angels Got Insane' bijvoorbeeld, dat in eerste instantie aan een doorgeslagen Michael Penn - Seans zingende gebroerte - doet denken, maar bij nader inzien net zo goed op Terence Trent d'Arby's 'Neither Fish Nor Flesh' had kunnen staan... mocht die plaat naast een uiterst geraffineerde productie ook nog goede songs bevat hebben, welteverstaan.
Of het in tegenstelling tot wat z'n titel zou laten vermoeden bedrieglijk eenvoudige 'Complex Thing', een nerveus rustpunt - yep, niets is wat het lijkt op deze plaat - dat klinkt als David Sylvian ten tijde van 'Rain Tree Crow', maar dan opgejaagd door de geest van Marvin Gaye.
Oost west, dwangbuis best: 'Lover I'm Waiting' is een bizarre kermisdreun waar Jim Jarmusch wel beelden bij zou weten te verzinnen - Tom Waits en Captain Beefheart verzetten zes flessen whisky en missen gezamenlijk hun lief. 'That hail and rain on my windowpane/ An orchestra that goes insane/ With joy and pain,' zingt PJ, en zo klinkt het ook.
Er wordt bijna in schoonheid geëindigd met 'Farewell', dat wondermooi begint, vervolgens even in zichzelf verloren loopt en dan out of the blue escaleert in een snerend, door sociaal onaangepaste gitaren gedragen 'And now the coward/ says farewell'.
Het nummer staat rug aan rug met het understated 'No One Else' - featuring een bijzonder gedreven Geoffrey Burton op gitaar - een ingetogen song die familie is van Jeff Buckleys postuum uitgebrachte 'Everybody Here Wants You'. Voor alle duidelijkheid: zelfs verre achterneven van dat nummer zouden we zonder morren onze eerstgeborene ter ritueel misbruik offreren.
Het getuigt van moed en eigenzinnigheid om na al dat moois met een tegendraadse track te willen eindigen, het zich op een dEUS-groove voortslepende 'Nothing', maar om eerlijk te zijn: dit klinkt als een hidden track die men vergat te verbergen, en meteen wordt duidelijk waarom PJDS z'n platenfirma Beuzak Records heeft genoemd. Beuzak indeed, de luisteraar zo met z'n neus op de feiten drukken: art imitates life, en in het echte leven zijn happy endings zeldzaam.
Nee, we weten het wel zeker: er bestaat ergens een parallel universum waar deze 'Light Sleeper' gewoon popmuziek is, en de hitlijsten bol staan van dit soort platen. Voorwaar een geruststellende gedachte.