Review: Salo o Le 120 Giornate di Sodoma
week wordt 'Salo of de honderdtwintig dagen van Sodom', de zwanenzang van de Italiaanse cineast Pier Paolo Passolini (uit 1975), opnieuw uitgebracht. Niet dat we hier reikhalzend naar zaten uit te kijken: ik heb het altijd al een kakfilm gevonden, en...
week wordt 'Salo of de honderdtwintig dagen van Sodom', de zwanenzang van de Italiaanse cineast Pier Paolo Passolini (uit 1975), opnieuw uitgebracht. Niet dat we hier reikhalzend naar zaten uit te kijken: ik heb het altijd al een kakfilm gevonden, en dat zeg ik heus niet omdat de stront je in sommige scènes langs de oren spuit. Een tiental meisjes en jongetjes worden op het eind van de Tweede Wereldoorlog door vier fascisten naar een villa op het platteland getransporteerd, waar ze dagenlang worden onderworpen aan een weerzinwekkende serie perverse folteringen, die door Pasolini verlekkerd en met wansmakelijk veel oog voor detail in beeld worden gezet. 'Salo' moet zowat de ultieme uithoudingstest zijn voor sterke magen. In het tweede deel van de film, 'De cirkel van stront', worden de meisjes en de jongetjes gedwongen elkaars drollen op te smikkelen terwijl de fascisten kreten slaken als 'Manga! Manga!', en in het laatste deel, 'De cirkel van bloed', worden à volonté tongen uitgerukt en borsten met gloeiend hete poken bewerkt. Yeeee-ha! Maar wat wilde Pasolini, toch niet de eerste de beste, met deze film eigenlijk bereiken? That's the question! Volgens de cineast zelf was 'Salo' bedoeld als een waarschuwing tegen de excessen van het fascisme, maar dit klinkt op zijn minst dubieus: Pasolini wentelt zichzelf immers íets te graag in de stront die hij wil opkuisen. Misschien was 'Salo' wel bedoeld als een soort lakmoesproef voor de sadist in ieder van ons: als u tijdens de film zit te gruwelen en te kokhalzen hoeft u zich geen zorgen te maken; als u daarentegen likkebaardend zit toe te kijken heeft u een probleem. Dus is 'Salo' toch een zinnige film! Allen daarheen!