Review: Sepultura - Roots
Trashmetal. Hardcore. Hoe je dit soort meeslepende teringherrie dezer dagen ook wenst te noemen, het principe ervan is hoorbaar onveranderd gebleven sinds Black Sabbath in de jaren zeventig het genre uitvond: te laag gestemde gitaren worden d...
Trashmetal. Hardcore. Hoe je dit soort meeslepende teringherrie dezer dagen ook wenst te noemen, het principe ervan is hoorbaar onveranderd gebleven sinds Black Sabbath in de jaren zeventig het genre uitvond: te laag gestemde gitaren worden door een batterij Marshall- en Mesa Boogie-versterkers gejaagd ter creatie van een loodzware en genadeloos in het middenrif porrende riff-a-thon, waarbij het erop aankomt de eerste rijen haast letterlijk weg te blazen, zodanig dat hun wangen en wenkbrauwen verschrikt achteruittrekken bij ieder snok aan de snare. Een fenomeen dat onder metal-freaks bekend staat als het 'instant facelift'-effect.
Sepultura kan er wat van. Dat hebben ze uitvoerig gedemonstreerd met platen als 'Arise' en 'Chaos AD', waarmee ze vanuit het verre Brazilië de internationale metalmarkt hebben veroverd. Ook live hebben ze van niemand nog lessen te leren, zoals iedereen weet die ooit tijdens een van hun concerten op de eerste rij stond en aldus zijn trommelvliezen heeft blootgesteld aan het decibel-equivalent van een Keith Moon-drumsolo. Wat doet een zich respecterende trashmetalgroep als de strijd gestreden is en de concurrentie overmeesterd? Nog iets luider spelen, natuurlijk. Maar die truc hadden ze met 'Chaos AD' al toegepast. Dus besloten de heren om zich, zoals alle echte rocksterren vroeg of laat doen, te herbronnen en naar hun roots op zoek te gaan. Een queeste die Max Cavalera, Andreas Kisser, Igor Cavalera en Paulo Jr. het Amazonewoud invoerde, waar ze hun roots bloody roots bij de Indianen van de Xavante-stam vonden. Aan de hoesfoto's te zien werd er uitbundig verbroederd en werd de vondst gevierd met meer dan een potje lichaamsverf. Het scheelde blijkbaar maar een haar of schijven werden in onderlippen geschoven en neuzen door kaakbeenderen gepierced. De Xavantes van hun kant werden bereid gevonden een potje te jammen ('ltsari'). Ze moeten hebben gedacht: dit mag dan sprekend lijken op het gevreesde geluid van een op de hoogste stand razende kettingzaag, maar het laat de bomen tenminste staan en het houdt evengoed de slangen weg.
Zoals dat in het genre gebruikelijk is wordt er riff-gewijs grenzeloos gemasturbeerd maar tussendoor wordt ook herhaaldelijk aan de berimbau, de éénsnarige regenwoudgitaar, getrokken. Een mij volslagen onbekend instrument waarover ik enkel kan zeggen: de Stratocaster heeft vooralsnog niets te vrezen. Zanger Max Cavalera kwijt zich overal met verve van zijn taak en die is niet min: tegen de gitaren op brullen met het timbre van een veestende mannetjes-olifant. Het is een schrikwekkend geluid, maar best opwindend. Vooral, zo heb ik me laten vertellen, als je een wijfjes-olifant bent.
'Cut-throat'
'Ratamahatta'
'Endangered Species'
Carlinhos Brown
tribal trash
. 'Look away'
Mike Patton
DJ Lethal
H