Review: Sigur Rós in het Openluchttheater Rivierenhof 2012
Op 30 mei van dit jaar zouden er ernstige ongelukken gebeurd zijn, ware het niet dat wij de hoerenchance hadden om één van de tweeduizend felbegeerde tickets voor dit concert te pakken te krijgen: het almachtige Sigur Rós in het Openluchttheater, in het Rivierenhofpark in Deurne. Sigur Rós! In een park! Voor tweeduizend man!
Op de planken
De bokaal adjectieven mag helemaal leeg, we kopen wel een nieuwe: dromerig, klaterend, ongrijpbaar, sprookjesachtig, betoverend, idyllisch, kinderlijk, verbijsterend, schemerig en magisch!
Voor de talloze fans die bij de ticketverkoop hun toetsenbord, keukentafel en schoonmoeder gefrustreerd door het venster keilden, bidden wij dat de volgende Belgische doortocht van dit IJslandse post-rockspektakel niet opnieuw vier jaar op zich laat wachten. Want voor wat we in Deurne zagen, is ‘weergaloos, subliem en fenomenaal’ nog een halve belediging.
Toegegeven: we waren vooraf een klein beetje bang. Geen kwaad woord over nieuwe plaat Valtari, maar toch. Het geniale (), ook wel eens ‘Svigaplatan’ ofte ‘Haakjesalbum’ genoemd, voelt alsof je in een tsunami wandelt, en sinds Ágætis Byrjun slapen wij het hele jaar door onder een deken omdat we niet meer geloven in winter, zomer, lente of herfst. Nee, Valtari doet dat niet voor ons.
In het Openluchttheater beperkte Sigur Rós het aandeel van deze nieuwe langspeler echter tot twee nummers, en daar maalde – met ons, dus – niemand om. ‘Ekki Múkk’ en‘Varúð’ waren bovendien de perfecte keuze.
Maar liefst vier relikwieën uit Ágætis Byrjun (uitgebracht in 1999) beroerden daarentegen het gebladerte van het Rivierenhof, en daarmee grijpen
Jónsi en zijn medeplichtigen wel erg nadrukkelijk terug naar hun roots, die vooral op Með Suð Í Eyrum Við Spilum Endalaust (2008) wat vertroebeld waren.
Klassiekers als ‘Hafsól’,
nooit-onze-favoriet-geweest-‘Hoppípolla’ of ‘Svefn-g-Englar’ misstaan allerminst in een Sigur Rós-set, maar ons armhaar kroop toch merkelijk feller rechtop bij ‘Festival’, de aanslag in ‘Í Gær’ en vooral het stille, druppelende ‘Untitled #1 (Vaka)’.
Twee uur lang dobberden wij vanavond in een gelukzalige catatonie in een eindeloze IJslandse vlakte, waar de ademhaling van al wie wij graag zien ons zachtjes in slaap wiegde. Voor geen goud zouden wij ons ticket versjacherd hebben, en we hadden overschot van gelijk.
Hoogtepunt
Een
encore was voorspelbaar als een bananenschil in de slechtere slapstick, maar
who cares? ‘Untitled #8 (Popplagið)’, de veertien minuten apocalyptisch waaiende geluidsmuur waarmee Sigur Rós zijn optredens al sinds mensenheugenis de legende in blaast, moest immers nog komen. Wedden dat zelfs de stoerste dieren in het Rivierenhof hun hol drie maand niet meer uit durven?
Blikvanger
Toen de band ‘Sæglópur’ wilde aanheffen, werkte Jónsi’s piano niet mee, waarop er 150 kilogram
Whole Lotta Roadie het podium op kwam hossen om dat recht te zetten.
Quote
Al wat wij uit de niet erg praatgrage Jónsi’s gemummel verstonden was ‘
...and sorry for the mess’, doelend op de technische probleempjes links en rechts. Geen erg, dat overkomt, zo bleek, ook de allerbesten.
Bekijk meer foto's op
Festivalpictures.
Applausmeter
undefined