Review: The National - Alligator
New York City en lokale rockgroepjes: het is lange tijd slappe toebak geweest. De opwinding kwam uit alle hoeken - uit Engeland, uit Seattle, uit Detroit, uit Berlijn - maar niet meer uit Manhattan, de zelfverklaarde Capital of Rock. Maar zie: al een...
New York City en lokale rockgroepjes: het is lange tijd slappe toebak geweest. De opwinding kwam uit alle hoeken - uit Engeland, uit Seattle, uit Detroit, uit Berlijn - maar niet meer uit Manhattan, de zelfverklaarde Capital of Rock. Maar zie: al een paar jaar lang lijken de hippe bands weer uit elke kier en spleet van the Big Apple te kruipen, en is er opnieuw sprake van een New York sound: The Strokes, TV On The Radio, Yeah Yeah Yeahs, LCD Soundsystem, Scissor Sisters, Interpol, The Bravery. En The National. Met hun derde plaat, 'Alligator' nestelen ze zich comfortabel in het koppeloton. Producer: Peter Katis, bekend van Interpol en Yeah Yeah Yeahs.
Zoals bij stadsgenoten Interpol en de Britse geloofsgenoten Franz Ferdinand en Bloc Party zijn er de onvermijdelijke eighties-invloeden (van Talking Heads over Joy Division tot U2 en The Smiths), maar The National kneedt die tot vreemdsoortige grootstads-americana: energieke, springerige muziek, maar door de troubadour- en folkmolen gehaald. En dus een stuk softer: alternatieve luisterliedjes - verteerbare sadcore - met op de juiste plaatsen een cello, violen of een klarinet. De afkomst van de vijf groepsleden - zanger Matt Berninger en de broederparen Dessner en Devendorf komen uit Cincinnati, Ohio, de boerenbuiten vergeleken met New York - zal er ongetwijfeld mee te maken hebben. In de teksten hoor je dezelfde spanning en tegenstellingen. Bij een eerste beluistering lijkt Berninger zich in zelfbeklag, hypochondrie en de ondraaglijke last van het wereldleed te wentelen, maar wie beter luistert (de teksten zijn helaas niet afgedrukt) merkt naast een gezonde portie zelfbeklag vooral messcherpe observaties, pisnijdige verwijten (in de break up-song 'Karen' bijvoorbeeld) en veel humor op. Fraai! Berninger heeft een bariton die het meest aan de jonge Nick Cave herinnert ('Abel' is prille Nick Cave meets The Raveonettes), elders Lou Reed of Ray Davies van The Kinks in gedachten roept en een uitzonderlijke keer zowaar aan Michael Stipe doet denken (in het ook voor de rest R.E.M.-achtige 'Friend of Mine'). Naast Willy Mason (zie hierboven) valt deze week veel in het niet, maar toch: goeie plaat, met een afsluiter zoals u er dit jaar geen twintig zult horen: 'Mr. November'!
Nog een waarschuwing voor wie naar 'Alligator' wordt gelokt door de single 'Abel' - al een paar weken in onze & StuBru's Arriba!-lijst gebeiteld: het is het enige hárde nummer op de plaat en zeker niet representatief. De rest van de plaat heeft meer luisterbeurten nodig, maar die inspanning loont.
(The National speelt op donderdag 12 mei op Les Nuits Botanique in Brussel.)