Review: The Time Machine
Ooit, in een ver, vér verleden (Joop Zoetemelk reed nog mee in de tour), zag ik in het kader van een culturele schooluitstap een film over een professor die in een zelfgebouwde zeppelin op zoek ging naar zijn verdwenen zoon en op het einde in ee...
Ooit, in een ver, vér verleden (Joop Zoetemelk reed nog mee in de tour), zag ik in het kader van een culturele schooluitstap een film over een professor die in een zelfgebouwde zeppelin op zoek ging naar zijn verdwenen zoon en op het einde in een soort primitief Viking-dorp verzeilde. Die film (de titel, iemand?) barstte van magie, al waren de decors zichtbaar van bordkarton. 'The Time Machine', de nieuwste verfilming van de klassieker van H.G. Wells, maakte datzelfde kinderlijke gevoel van verwondering in me los. De film straalt een B-film-achtige charme uit die je nog maar zelden aantreft in Amerikaanse hightech-films. De speciale effecten zijn niet super, maar wel effectief: regisseur Simon Wells (kleinzoon van) is, na Willy Vandersteen, zelfs de eerste die er echt in slaagt om een overtuigend tijdreis-gevoel op te roepen. Een andere reden waarom we van 'The Time Machine' hebben genoten, is de mooie vertolking van Guy Pearce, die H.G. Wells' held, Alexander Hartdegen, speelt als een door stekende liefdespijnen gekweld man die best in 'Het Lijden van de Jonge Werther' zou kunnen figureren. Hartdegen werpt zich niet uit nieuwsgierigheid in het tijd-ruimte-continuüm, maar uit zelfkwelling, à la recherche du temps perdu zo u wilt. U mag het ons echt niet kwalijk nemen dat wij met dit soort tragische helden en campy films sympathiseren. Niemand is vrij van pekelzonden, zelfs niet uw toegenegen ES.