De 7 HoofdzondenRinus Van de Velde
Rinus Van de Velde: ‘Ik heb een periode gedacht: ik moet meer drinken. Ik ben verslavingsgevoelig, ja’
De succesvolle kunstenaar die we kennen als Rinus Van de Velde bestaat niet echt. Hij is een fictief personage, een alter ego, een geest. En de kunstwerken die hij vervaardigt, vormen samen zijn fictieve autobiografie. De bedenker van dit alles is een mysterieuze kerel uit Haasrode bij Leuven, die zoveel mogelijk buiten beeld probeert te blijven. Zijn naam is Rinus Van de Velde (38). ‘Toen ik een tentoonstelling had in China, maakte ik een masker van mijn gezicht en stuurde een assistent naar de opening.’
De kunstenaar die zich Rinus Van de Velde laat noemen is extreem productief. Naast grote taferelen in houtskool en kleine tekeningen in kleurpotlood maakt hij objecten en sculpturen in keramiek, grote decors in karton en kortfilms. Tegenwoordig stelt hij zich ook voor dat hij andere kunstenaars is – illustere voorgangers als Monet, Van Gogh of Willem de Kooning – en maakt hij hun werk na in zijn stijl. Zo zijn de nieuwe ‘getekende schilderijen’ in oliepastel op papier tot stand gekomen.
De kunstenaar van wie we geloven dat hij Rinus Van de Velde is, is buitengewoon succesvol. Het kostte hem nog geen tien jaar om van lokale hype uit te groeien tot internationale belofte. Hij wordt vertegenwoordigd door Tim Van Laere Gallery in Antwerpen, König Galerie in Berlijn en Londen, en Gallery Baton in Seoul. Zijn galerietentoonstellingen zijn doorgaans al uitverkocht voor ze opengaan, hoewel een niet al te groot werk van zijn hand algauw 20.000 tot 30.000 euro kost. En vorige week werd in Bozar ‘Inner Travels’ afgetrapt, een prestigieuze expo in het kader van Europalia Trains & Tracks, met een uitgebreide greep uit zijn oeuvre van de laatste tien jaar.
LEES OOK
Grensoverschrijdend gedrag aan de faculteit geneeskunde: ‘Een patiënt zocht stelselmatig jonge vrouwelijke artsen op om een wisser in zijn urinebuis te laten aanbrengen’
De pijn van pesten: ‘Ik vloog op de ene pestkop af: ‘Gij moet oppassen of ik plak u tegen de muur!’
Huisarts Valerie Verhulst leeft met autisme en een eetstoornis: ‘De opnames van ‘Taboe’ bleken de druppel. Twee maanden later was ik vel over been’
In afwachting van mijn komst, om elf uur in de ochtend, heeft Rinus Van de Velde nog gauw een tekening afgemaakt. Hij zit niet graag met z’n duimen te draaien. Hij ziet zichzelf als een beeldverwerkingsmachine.
RINUS VAN DE VELDE «Hier probeer ik de beelden die door mijn hoofd spoken vast te leggen. Hier verplaats ik me in andere werelden en andere kunstenaars. Van hieruit onderneem ik mijn mentale reizen. Als ik wil dat het hier een jungle wordt, bouwen we een jungle. Als ik me voorstel dat ik op een boot sta die de woeste baren trotseert, bouwen we een boot in hout en karton.»
HUMO Waarom maakt u het zo ingewikkeld?
VAN DE VELDE «Omdat ik niet uit m’n hoofd kan tekenen. Als je me vraagt om hier en nu een paard te tekenen, zal het er waarschijnlijk uitzien als een hond. Dus ik heb twee opties: ofwel laat ik een echt paard komen en teken ik het naar levend model. Ruimte genoeg, maar dat wordt een gedoe. Ofwel maak ik zelf een sculptuur van een paard. Ik kies voor dat laatste. Ik heb hier samen met mijn assistenten al een boot gebouwd, een grot, een jungle, een onderwaterwereld en een complete Amerikaanse diner. Zo gauw ik de compositie voor me zie, maak ik een foto en die teken ik na. Een andere kunstenaar zou honderd schetsen tekenen, ik maak foto’s van mijn figuren in een zelfgebouwd decor.»
TRAAGHEID
HUMO Van luiheid zult u niet gauw verdacht worden.
VAN DE VELDE «En toch heeft mijn moeder ooit gezegd dat ik als tiener liever lui dan moe was. Wat deed ik toen? Beetje rondhangen, wat skaten. Niet goed weten wat ik wilde, eigenlijk. En Tim Van Laere heeft onlangs opgebiecht dat hij, toen hij me leerde kennen, bij zichzelf dacht: hoe kan iemand die zo lui is nu een serieuze kunstenaar worden? Toen ik pas afgestudeerd was, heb ik een tijdje voor hem gewerkt als gallerieassistent. Als klusjesman, zeg maar: kunstwerken ophangen, inpakken voor transport, dat soort dingen. Ik geef het toe: ik was meer geïnteresseerd in Tims verhalen over de kunstwereld dan in dat rondzeulen met schilderijen. Tijdens de lunchpauzes werd ik wakker en stelde ik hem honderd vragen: ‘Tim, vertel nog eens over die keer dat je met Franz West vreemde kazen ging eten in de Oostenrijkse bergen?’
»In dezelfde periode was ik ook de privéchauffeur van kunstenaar Guillaume Bijl. Die gaf toen les in Münster, Duitsland: vier uur heen, vier uur terug. Maar dat deerde me niet, want Guillaume was een fontein van wilde verhalen. ‘Guillaume, vertel nog eens over die keer dat je ging ontbijten met Martin Kippenberger en alleen maar bloody mary’s hebt gedronken?’»
HUMO We zijn nu vijftien jaar later. Hebt u bij benadering een idee hoeveel werken u ondertussen hebt gemaakt?
VAN DE VELDE «Nee. Véél. (Kijkt rond) Het hangt hier nu ook weer aardig vol, maar je moet weten: een flink deel daarvan belandt straks ergens in een lade, of rechtstreeks in de vuilnisbak. Alles heeft tijd nodig bij mij. Ik kan niet onmiddellijk zeggen: dit is een goed werk. Ik wantrouw mezelf een beetje, wat dat betreft. Gisterenavond was ik hier nog laat bezig. Ik trok de lade met de mislukte werken open en stelde vast dat een aantal dingen die ik als ‘mislukt’ had gecatalogiseerd beter waren dan wat hier nu hangt.
»(Denkt na) Ik hou er niet van om mijn werkethos te romantiseren. Rinus-de-harde-werker: dat is een nietszeggend beeld. Ik doe dit omdat ik echt, oprecht niet weet wat ik anders zou moeten doen. En het is ook nog eens het liefste wat ik doe. Dit atelier is als een magneet die me aanzuigt. Ik breng hier zo veel mogelijk tijd door. Maar je ziet het: het zweet druipt niet van mijn aangezicht, hè. Ik loop hier vaak maar wat te lanterfanten. Dan zit ik voor me uit te staren op een stoel, of lig ik een boek te lezen op de zetel. Noeste arbeid kun je het niet noemen.
»Toen ik naar de kunstacademie in Antwerpen ging, ben ik gestart in de richting beeldhouwen. Maar al snel ben ik overgestapt naar vrije kunsten, want beeldhouwen vond ik te technisch en te arbeidsintensief. Uitsloverij! (lacht) En later, toen mijn houtskooltekeningen almaar groter en monumentaler werden en ik last kreeg van ontstekingen in mijn schouder na zo’n lange tekensessie, heb ik naar een manier gezocht om mijn spieren minder te belasten. Nu breng ik eerst een zachte kalklaag aan op het canvas, waardoor ik daarna nauwelijks nog kracht moet zetten op het houtskool – zachtjes wrijven is genoeg. Ik bedoel maar: enige gemakzucht is me niet vreemd. Ja, ik produceer continu, ik ben intensief met mijn vak bezig en ik maak lange dagen. Maar ik vind dat geen verdienste, veeleer een voorrecht.»
HUMO Hyperactief in de kunst, betekent dat inactief op tal van andere vlakken?
VAN DE VELDE (lacht hard) «In het huishouden, bedoel je? Natuurlijk gaat er superveel energie naar mijn werk en schiet er weinig tijd over voor andere dingen. Maar ik ben niet zo’n gek die in een andere dimensie leeft en zich van de rest niks aantrekt, hè. Ik ben ook een family man. Ik ben met Sonny en Omar bezig (zijn tweeling van 5, red.) en ik doe mijn deel in het huishouden. En ik ben trouw aan mijn oude vrienden. Twee, drie keer per week rij ik naar Leuven om ze terug te zien. (Lachje) Ik onderhou mijn contacten met de werkelijkheid.»
HUMO Er zit een nostalgische ondertoon in uw beelden.
VAN DE VELDE «Absoluut. Die zit in heel mijn persoon. Soms ga ik in Haasrode, mijn geboortedorp, fietsen over het weggetje dat we vroeger namen naar school. Dat vervult me echt met blijdschap. Qua gevoel zit nostalgie ergens tussen melancholie en euforie in, hè.
»Vorige zomer moest Tom Van Laere, de broer van Tim, beter bekend als Admiral Freebee, optreden in Nieuwpoort. Ik ging kijken. Het podium stond vlak naast de camping waar wij vroeger nog idyllische zomervakanties hebben doorgebracht. Ik ben daar gaan ronddolen, en midden in de nacht heb ik mijn pa gebeld om te melden dat het er helemaal veranderd is. Ik denk ook met heimwee terug aan onze gezinsvakanties in de Ardèche, vooral aan de rots vanwaar we in de rivier sprongen. Ik wil daar terug naartoe! (lacht) Dat wordt nog leuk voor mijn kinderen: een vader die hen meevoert op een trip door z’n eigen herinneringen.
»Het maffe is dat die herinneringen ergens stoppen. Wanneer ik nu in Antwerpen over de Ossenmarkt loop, waar ik ging wonen toen ik twintig jaar geleden aan Sint-Lucas kwam studeren, heb ik geen nostalgisch gevoel. Waarschijnlijk doordat ik alles nog weet van die periode, terwijl onze kindertijd bestaat uit beelden die vervagen, flarden die je opnieuw aan elkaar moet breien.»
ONKUISHEID
HUMO Weet u wat ook maf is? Dat er in uw werk bijna geen vrouw te bespeuren valt.
VAN DE VELDE «Zes jaar geleden heb ik daar voor het eerst bij stilgestaan. Tijdens een lezing die ik gaf, wees iemand uit het publiek me daarop. Ik dacht: hier moet ik over nadenken (lacht). En ik moet er ook iets aan doen. (Aarzelt) Dus het is zeker onbewust gekomen. Het heeft er natuurlijk mee te maken dat mijn oeuvre een fictieve autobiografie is. In het begin figureerde ik in bijna elke tekening. Dan zijn mijn vrienden erbij gekomen...»
HUMO Allemaal mannen. Het blijft een boyish universum. Jongens onder elkaar, heel kuis.
VAN DE VELDE «Terwijl jongensachtigheid niet mijn thema is. Het was nooit mijn bedoeling om een soort hedendaagse scoutsclub te portretteren. Een vrouw kan evengoed haar plek krijgen in mijn universum. Ik heb Joyce (de Badts, red.), mijn vriendin, een paar keer getekend. Elke (Segers, director bij Tim Van Laere Gallery, red.) komt ook weleens in beeld, net als Céline, de vriendin van mijn assistent. (Aarzelt weer) Vind ik het moeilijk om vrouwen te tekenen omdat ze al zo geïdealiseerd worden in de kunstgeschiedenis? Wil ik niet de zoveelste kunstenaar zijn die ze afbeeldt als object? Exotisch object, ondoorgrondelijk object, lustobject, hoe je het ook draait of keert: object. Ik heb het me afgevraagd. Maar nu ben ik almaar meer geneigd te denken dat mijn werk in feite over mannelijkheid in crisis gaat. Mijn personages zijn mannen die worstelen met hun mannelijkheid. Antihelden met onbestemde verlangens. Wanhopige macho’s die de schijn ophouden en zich verstoppen achter zinloze bedrijvigheid...»
HUMO Mannelijke vertwijfeling?
VAN DE VELDE «Totaal. Ze liggen op een bed naar het plafond te staren, zitten te schaken, te lezen of op hun telefoon te tokkelen, maar eigenlijk doen ze niets, ondernemen ze niets, gebeurt er niets. Ze leven in een impasse. Ze doden de tijd. Let wel, dat zijn allemaal bedenkingen die ik me achteraf heb gemaakt, hè.»
HUMO Mannen die zich inhouden ook, die hun emoties niet prijsgeven. Zijn het wat dat betreft personages naar het evenbeeld van hun schepper?
VAN DE VELDE «Dat zou best kunnen. (Afgemeten) Ik voel niet de behoefte om mijn emoties toe te vertrouwen aan het papier of het canvas. Dat heeft geen zin, denk ik. En ik wil er de mensen vooral niet mee vervelen. Wat ik doe is de werkelijkheid omzetten in fictie. Ik probeer de beelden die me omringen betekenis te geven door ze onder te brengen in een structuur, in een verhaal.
»En ja, ik structureer ook mijn dagelijkse leven. Ik drijf op ordening en strakke routine. Kijk gerust rond: het is hier geen stal, hè, zoals bij sommige andere kunstenaars.»
HUMO Zijn orde en trouw de sleutelwoorden, zowel in uw kunstenaarschap als in uw persoonlijke leven?
VAN DE VELDE «Zo klinkt het wel verschrikkelijk saai. Maar ja, trouw aan alles. Aan mijn vriendin, familie en vrienden, maar ook aan mezelf als kunstenaar, aan mijn materiaal en mijn stijl, zelfs aan mijn eigen verzinsels. Tim Van Laere is een personage in mijn werk, maar hij is ook belangrijk in mijn leven. Ik voer hem op als een tennisser annex kunstdealer die zijn telefoon altijd binnen handbereik heeft – zoals hij is, eigenlijk, alleen een beetje uitvergroot en gemythologiseerd. En ik blijf trouw aan dat personage. Zelfs in mijn fictieve universum zal Tim niet ineens iemand anders worden.
»Ik zie mijn werk ook als een ode aan de vriendschap. Je kunt dat boyish noemen, maar naar mijn gevoel gaat het dieper dan dat, en over de genders heen. In mijn achterhoofd zit het romantische idee dat we later door mijn werk kunnen bladeren als door een familiealbum: terugzien hoe we eruitzagen, hoe we waren, en zo telkens opnieuw de levenslange vriendschap vieren. Ik vind het belangrijk dat het op die manier functioneert.»
HOOGMOED
HUMO Toen u pas kwam piepen, overblufte u meteen iedereen met uw technische bravoure en virtuositeit. Had u alles al gevonden voor u begon te exposeren: uw eigen stijl, uw eigen verhaal?
VAN DE VELDE «Zeker niet. In het begin imiteerde ik Jean-Michel Basquiat. De film van Julian Schnabel over hem was mijn eerste kennismaking met hedendaagse kunst. Ik dacht: dit is het, zo moet het, en ik kopieerde het gewoon. Nu ik eraan terugdenk: eigenlijk past ook die episode wonderwel in mijn fictieve autobiografie (lacht). Maar toen wilde ik echt de Vlaamse Basquiat worden.»
HUMO Ligt dat werk nog ergens?
VAN DE VELDE «Ja, bij mijn ouders in een kast. En het zal daar blijven liggen (lacht).
»Daarna zijn de kleine potloodtekeningen gekomen, en dan pas de grote werken met houtskool. De decors dateren van vijf, zes jaar geleden, de werken in kleur zijn nog recenter. Het is echt stap voor stap gegaan.
»Was het belangrijk dat mijn werk onmiddellijk werd gezien als virtuoos? Mm, ik streefde er wel naar. Het moest góéd zijn, dan zou het wel geaccepteerd worden, dacht ik. Maar als ik nu terugkijk, zie ik dat heel mijn oeuvre in feite een reflectie op het kunstenaarschap is, en soms een persiflage. Wat is dat: kunstenaar zijn, kunstenaar spélen? Wanneer ben je als kunstenaar authentiek? En is het belangrijk dat je authentiek bent? Die vragen hebben me altijd beziggehouden. Eigenlijk zit er veel twijfel in mijn werk. Daarom verslind ik biografieën van kunstenaars. Daarin kan ik nagaan hoe illustere voorgangers het hebben opgelost, hoe zij het begrip authenticiteit hebben ingevuld.
»Tegenwoordig ben ik almaar minder bezig met techniek en virtuositeit. De kunst waartoe ik me nu toe aangetrokken voel, en die ik soms koop voor m’n eigen collectie, staat daar ook mijlenver vanaf. Collega’s als Armen Eloyan, Tal R of Joe Bradley maken simpele, haast naïeve dingen, waarin virtuositeit gewoon niet aan de orde is. Ik vermoed dat ik ook in de richting van almaar minder bravoure zal evolueren.»
HUMO De fictieve kunstenaar Rinus Van de Velde die u neerzet in uw werk, is lichtjes megalomaan. Hij streeft op haast dwangmatige wijze naar erkenning en roem...
VAN DE VELDE (lacht) «Zolang je maar niet denkt dat ik ook echt zo in elkaar zit. Ik ben geen maniak die erop rekent dat alles wat hij aanraakt verandert in goud. Roem verwerven is nooit mijn drijfveer geweest. Ik ben er ondertussen wel achter hoe futiel en relatief dat is. Wanneer ik mezelf neerzet in een bepaalde scène, in het middelpunt van de belangstelling, is dat niet uit ijdelheid: kijk naar mij, vind mij goed. Nee, heel mijn kunstenaarschap is een constructie, een zelfgecreëerde mythe. Het personage van de ijdele kunstenaar is een kanttekening bij die mythe. Een levensgroot vraagteken. Meer zelfspot dan wat anders.»
GRAMSCHAP
HUMO Is er ooit al eens iets grandioos mislukt in uw carrière als kunstenaar?
VAN DE VELDE «Ja, natuurlijk. In de periode na mijn tentoonstelling in het SMAK (‘Donogoo Tonka’, in 2016, red.) ben ik in een vreemde toestand terechtgekomen. Een jaar lang heb ik toen gezocht naar een nieuwe manier om sculpturen te maken, maar uiteindelijk heb ik alles in de afvalcontainer moeten kieperen. Het was een tijd vol twijfels. Onze tweeling was net geboren. Ik vreesde dat ik mijn leven over een totaal andere boeg zou moeten gooien, dat ik nooit meer zou kunnen werken zoals ik het wilde. Maar kijk, het is allemaal goed gekomen (lacht).
»Ik ben er filosofisch in geworden. Als kunstenaar kun je op elk moment zeggen: ‘Mijn werk is één grote mislukking, alles had anders en beter gekund.’ Maar je kunt net zo goed zeggen: ‘Al dat geploeter heeft ervoor gezorgd dat er iets anders en beters uit de bus is gekomen.’»
HUMO Maakt u zich boos als het niet loopt zoals u wilt?
VAN DE VELDE «Ik word alleen bloednerveus als ik hier lange tijd niet kan zijn. Vandaar mijn aversie voor reizen. Wanneer we met de kinderen op vakantie gaan, neem ik altijd auto’s vol materiaal mee, uit angst dat ik een idee niet zou kunnen uitvoeren. Wat belachelijk is, want meestal ben ik toch alleen maar met de kinderen bezig. Toen ik enkele jaren geleden een tentoonstelling had in China, heb ik een masker gemaakt van mijn gezicht en mijn assistent naar Peking gestuurd. Hij heeft dat masker gedragen tijdens de vernissage – zo was ik toch een beetje aanwezig.»
HUMO U kon voet aan wal zetten in China, de nieuwe groeipool van de hedendaagse kunst, maar bleef liever thuis?
VAN DE VELDE «Het idee van reizen vind ik wel interessant, maar ik weet: de droom is mooier dan de werkelijkheid, de realitycheck valt altijd tegen. Ik wéét dat ik in China op een diner zal terechtkomen waar ik geacht word te praten met mensen die ik niet ken en die ik wellicht nooit meer zal tegenkomen, waarna ik mij terug naar mijn hotelkamer zal slepen, uitgeput van de jetlag, verlangend naar huis. Ik vind het veel boeiender, en ook een pak minder vermoeiend, om hier in het atelier het verhaal van mijn wedervaren in China te verzinnen. Uiteraard heb ik mijn assistent wel uitgevraagd over wat hij allemaal gezien en beleefd heeft. Dat volstond ruimschoots om mijn verbeelding te activeren (lacht).
»Nogmaals: routine is belangrijk voor mij. Dat betekent in de eerste plaats: hier aanwezig zijn. Hier structureer ik de wereld, hier breng ik verslag uit van mijn mentale reizen...»
HUMO Van het leven zoals u het mist.
VAN DE VELDE «Ja. (Denkt na) Zo vul ik mijn dagen. Dagdromen, boeken lezen, uren voor een wit blad staan en er wat vlekken op maken. Meer is het niet. Ik weet niet of het zin heeft. Ik weet zelfs niet of het zin heeft daarover na te denken.»
HEBZUCHT & GULZIGHEID
HUMO Hoort u in uw achterhoofd soms een stemmetje dat zegt: ‘Let op, ooit is dit verhaal uitgeput, opgebruikt, uitverteld’?
VAN DE VELDE «Ik geloof dat het een organisch proces is dat ik op zijn beloop moet laten. In het begin dacht ik: houtskooltekeningen maken, dat is het enige wat ik ga doen, voor de rest van m’n leven. Ik vond dat een mooi vooruitzicht: één helder artistiek pad, in één medium. Het is anders uitgedraaid: een wirwar van paden, in verschillende materialen en formaten. En ik denk dat het zal blijven evolueren, zolang ik hier in het atelier eerlijk blijf tegenover mezelf. Er is altijd wel iets spannends om naartoe te werken. Nu ik met die getekende schilderijen in oliepastel bezig ben, vraag ik me soms af: hoe zou het zijn als ik ze in grote formaten zou maken? Zouden ze dan de evenknie van het werk in zwart-wit worden? Zo zijn er keiveel vragen die ik mezelf stel. Blijf ik in die fotografisch-realistische stijl werken, of mag mijn vormentaal diverser worden, vrijer, abstracter misschien? En, inderdaad: wat doe ik met het verhaal? Is die fictieve autobiografie onuitputtelijk? Is het superbelangrijk dat ik er blijf aan vasthouden?»
HUMO Want het blijft natuurlijk een scherm waarachter de ware Rinus Van de Velde zich verstopt.
VAN DE VELDE «Maar van waarachter hij af en toe ook tevoorschijn komt. Misschien wel openhartiger en waarachtiger dan wanneer ik gewoon mijn leven zou vertellen. Het ware leven, wat is dat? Ik zit hier altijd tussen die hoge witte muren. Dat is toch volstrekt oninteressant?»
HUMO Verzamelt u ook werk van andere kunstenaars? Of van uzelf?
VAN DE VELDE «Werk van mezelf heb ik niet. Ik zit hier dag in dag uit nieuwe dingen te maken, ik zou het raar vinden, freaky bijna, om er ook nog eens mijn huis mee vol te hangen. In onze leefruimte hangt welgeteld één kleine tekening van mij. Mijn vriendin heeft ze gekocht toen we nog niet samen waren. Ik kan haar moeilijk vragen om ze weg te stoppen.
»Werk van anderen verzamel ik al sinds ik er de financiële mogelijkheden voor had. Tim Van Laere was natuurlijk graag bereid me daarbij te adviseren (lacht). Ik ben hem daar dankbaar voor, het is absoluut een verrijking. Grote meesterwerken in olieverf op doek kan ik niet betalen, maar kleine werken op papier maken me even blij. Ik bezit bijvoorbeeld een kleine tekening van James Ensor. Daardoor denk ik elke dag weleens aan hem. Ik beschouw mijn collectie niet als een belegging, maar als een eerbetoon aan de kunstenaars die ik bewonder. Ik moet er wel mee opletten, want ik kan ontsteken in verzamelwoede. Dan kom ik in een roes en dan moet en zal ik iets van deze of gene kunstenaar kopen.
»Ik ben verslavingsgevoelig, ja. Ik moet mezelf voortdurend temperen. Roken is mijn grote zwakte, ik stop er een paar keer per dag mee. En aan sommige dingen begin ik gewoon niet, omdat ik weet dat het fout kan aflopen voor mij. Dus ik drink geen alcohol en ik neem geen drugs.»
HUMO Bent u een geheelonthouder?
VAN DE VELDE «Correctie: ik drink niet véél. Eén glas wijn bij het eten of bij een speciale gelegenheid. (Denkt na) Ik heb een periode gehad dat ik dacht: ik zou meer moeten drinken. Het was een soort gedachte-experiment: wat zou er dan gebeuren in mijn werk? Zou mijn fictieve autobiografie nog wilder worden? Het is bij een gedachte gebleven. Het enige wat ik veel drink is cola.»
AFGUNST
HUMO Bent u soms jaloers op andere kunstenaars?
VAN DE VELDE «Stikjaloers! Maar bij mij is jaloezie een positieve, vruchtbare emotie. Toen ik nog niks voorstelde, was ik al zo: meer een mateloze bewonderaar dan een scherpe criticus.
»Zodra ik een coup de foudre heb, ga ik heel ver en heel diep. Dan zou ik willen dat ik die kunstenaar was, dat ik in zijn of haar tijd had geleefd, dat ik zijn of haar werk had gemaakt. Ik heb dat bijvoorbeeld met Alice Neel. Haar werk vind ik schrikwekkend goed. Omdat het zo simpel lijkt. In haar appartement in New York stond een schildersezel en een rol canvas, op een tafeltje lagen haar palet, een verzameling kwasten en wat tubes olieverf, en daarmee schilderde ze alleen maar portretten van mensen die ze kende. Het ene na het andere. En toch is haar oeuvre een gigantisch universum, een eigen wereld, een parallelle geschiedenis. Ik mag er niet te veel naar kijken of ik zou nog in staat zijn om hier alles buiten te gooien en voortaan alleen nog maar kleine portretten te maken van de mensen die ik graag heb (lacht).»
HUMO Omgekeerd zult u ook wel benijd worden door sommige van uw collega’s – het droeve lot van de kunstenaar die succesvol is en sloten geld verdient. Hoe gaat u ermee om?
VAN DE VELDE «Goh, ik word daar eigenlijk zelden of nooit rechtstreeks mee geconfronteerd. Maar als ik toch iets in die zin opvang, schrik ik echt. Dan val ik compleet uit de lucht. Wellicht omdat ik zelf zo niet in elkaar zit. Als mijn collega Kati Heck een grote tentoonstelling krijgt in het Kunstmuseum in Den Haag, denk ik niet: fuck, ík zou daar moeten staan. Nee, dan ben ik keiblij voor haar en wil ik die expo zien. Jezelf vergelijken met andere kunstenaars op basis van uiterlijkheden en cv’s, dat is het domste wat je kunt doen. Dan ben je een vogel voor de kat.»
HUMO Kommer en kwel houdt u buiten de deur, kritiek bereikt de droomwereld waarin u vertoeft niet?
VAN DE VELDE «Ik ben behoorlijk conflictvermijdend, ja. Ik zoek de moeilijkheden en de wrijvingen niet op.»
HUMO Ook uw kunst is allerminst confronterend.
VAN DE VELDE «Statements maken met mijn werk: dat zit gewoon niet in mij. Maar ik zie het ook bij andere kunstenaars van Tim Van Laere Gallery. Wij zitten het liefst in ons atelier. We creëren onze eigen wereld, in plaats van de werkelijke wereld te bestormen. Misschien is het een generatieding.»
HUMO De vrijblijvende generatie.
VAN DE VELDE «Dat wil niet zeggen dat we zomaar alles doen wat ons gevraagd wordt. Maar we verschillen wel duidelijk van de generatie die floreerde ten tijde van Jan Hoet. Toen vond men dat kunst confronterend móést zijn. De kunstwereld is ook meer en beter georganiseerd nu. Wij hebben Tim die als buffer optreedt. Hij zal wel in onze plaats de confrontatie aangaan (lacht).
»Kritiek kan me wel van mijn stuk brengen, hoor, maar mijn reactie is dan inderdaad: me terugtrekken in mezelf. Ik doe dit ook in de eerste plaats voor mezelf. Ik probeer zo weinig mogelijk bezig te zijn met wat anderen over me denken. Ik ben geen dramaqueen.»
HUMO Maar wel een diva. U hebt geposeerd voor reclame van Dior, u hebt als posterboy in de Vogue gestaan, en toen u in 2019 een postzegel mocht ontwerpen, hebt u uw eigen hoofd erop gezet.
VAN DE VELDE (lacht) «Geloof me, ik ben de vleesgeworden antidiva. Wanneer ze me vragen voor een fotoshoot – vorige week nog – doe ik extra mijn best om meegaand te zijn. Ik heb een bloedhekel aan divagedrag, ik beschouw het als een persoonlijke missie om daartegen in te gaan.
»Waarom ik die reclames dan gedaan heb? Simpel: omdat ze in de lijn lagen van mijn werk. Wéér een verdubbeling van mijn werkelijke ik! Tijdens zo’n shoot ben ik ook oprecht geïnteresseerd in hoe de fotograaf mij transformeert in een glamourpersonage. Hoe ik word uitgelicht en gekadreerd, hoe ik word gestyled, hoe ik moet acteren. Daar komt wellicht ook enige ijdelheid bij kijken, daar ga ik niet onnozel over doen. Wanneer de foto’s in mijn mailbox belanden, rij ik linea recta naar Leuven om ze aan mijn ouders en mijn vrienden te tonen. Maar het is toch vooral zelfspot. Fotomodel zijn: wat stelt dat voor, als zelfs ik het kan worden? Toen ik werd uitgeroepen tot de James Dean van de hedendaagse kunst, maakte mijn hart geen sprongetje van geluk. Maar ik kon er wel mee lachen. Het toont aan dat de werkelijke wereld minstens even maf is als de mijne.»
‘Inner Travels’ van Rinus Van de Velde, tot 15/5 in Bozar in het kader van Europalia. Info: europalia.eu