Roland Liboton, keizer van de cross: 'Ik mocht geen wind laten, of iedereen wist het: zo populair was ik'
In de jaren 80 regeerde Roland Liboton over het veldrijden. Vandaag steekt de vijfvoudige wereldkampioen zijn bewondering voor zijn twee opvolgers, Wout van Aert en Mathieu van der Poel, niet weg, en kijkt hij reikhalzend uit naar wie er zondag in Luxemburg wint. ‘Op het WK is de stress zó groot dat je in één uur tien jaar ouder wordt.’
'En daar stond ik dan, te dansen tussen mijn vriendinnen, voor heel Vlaanderen. Hoe stom kun je zijn?'
Zijn Rillaar heeft hij al geruime tijd ingeruild voor Lier, zijn grote liefde Annemie achterna. Over anderhalve maand wordt Liboton 60, maar dat is hem niet aan te zien, op een pak overtollige kilo’s na. ‘Ik ben lang aan cola verslaafd geweest’, vertelt hij. ‘En zeggen dat ik vroeger zo rank en slank was. Echt, ik was de schoonste atleet van allemaal’. Dit is Liboton ten voeten uit, een warme man met een gulle lach. Vanuit een brasserie met uitzicht op de Grote Markt, ontleedt hij het talent van de twee grote smaakmakers van het afgelopen veldritseizoen.
HUMO Met wie kun je je het meest identificeren?
Roland Liboton «Ik was een combinatie van de twee. Mathieu kan een finale rijden zoals ik dat kon, en hij heeft het doorzicht om het af te maken. Maar hij is technisch superieur, zelfs beter dan Erik De Vlaeminck. Ik heb hem in Loenhout over een beek van 2 meter zien zweven – nooit gezien, zoiets durfde ik niet. Wout is een boenker: hij vertrekt met 100 kilometer per uur en blijft rijden. Ook daarin herken ik me.»
HUMO Hij is ook even snel op zijn tenen getrapt als jij.
Liboton «Als topper ben je nijdig. Je reageert zo omdat je vindt: ‘Ik ben de koning, niemand kan mij kloppen.’ De dagen voor de koers de kranten lezen: dat was de beste manier om me te motiveren. Als ze schreven dat één van mijn concurrenten me zou kloppen, sloeg ik lijkbleek uit. Ik begon te koken van woede en kon niet snel genoeg aan de start staan. Daar draaide ik de gas helemaal open, en aan de meet was ik zelfs met twee minuten voorsprong niet tevreden. Ik wilde het mijn tegenstanders eens goed laten voelen: ‘Weten jullie wel waar jullie mee bezig zijn, zeveraars!’ (lacht)»
HUMO Je had wel een akkefietje met Van Aert. ‘Hij moet niet denken dat hij superman is’, had je gezegd.
Liboton «Ik vond dat hij deze zomer te veel op de weg had gereden. Maar we hebben het snel bijgelegd, en veel gelachen. Toffe gast, Wout. Ach, af en toe moet je die mannen eens een prikske geven. Maar niet te veel of te lang, anders krijg je echt ruzie.»
HUMO Horen die vetes bij het veldrijden?
Liboton «Dat zijn geen vetes, dat is de boel eens opstoken. Dan schrijven ze weer over onze sport. De wereld van het veldrijden is heel klein: het valt soms stil, en we moeten iedereen wakker zien te houden. Het is nooit de bedoeling iemand te kwetsen.»
HUMO Zelfs de altijd beschaafde Mathieu van der Poel noemde Niels Albert onlangs ‘een janker’. Albert kon er niet mee lachen dat vader Adri van der Poel de WK-organisatie hielp bij de bouw van het parcours.
Liboton «Niels heeft meteen ingebonden. Als je Adri aanpakt, moet je voorzichtig zijn: de familie Van der Poel gaat meteen in de tegenaanval. Ik vind het geweldig als ze mekaar zo in de haren vliegen! Gewoonlijk zijn Roger De Vlaeminck en ik de enigen die iets durven te zeggen. En Roger gaat dan altijd te ver: ‘Nys, wie is dat?’ zei hij onlangs, toen het in ‘Van Gils & Gasten’ over de beste veldrijder aller tijden ging (lacht).»
HUMO Zijn Van Aert en Van der Poel niet te vriendelijk voor mekaar? Jij beweerde altijd: ‘Je moet je tegenstander haten.’
Liboton «Tijdens de wedstrijd moet er ‘sportieve’ haat zijn. De duels tussen Hennie Stamsnijder en mij waren op het scherp van de snee, maar buiten de koers waren wij de beste vrienden. Ik vind niet dat Wout en Mathieu te vriendelijk voor mekaar zijn, zelfs niet tijdens de wedstrijd. In de Scheldecross deed Wout de deur niet toe voor Mathieu, maar zo hoort het: anders krijg je ongelukken. Het is hard tegen hard, maar ze blijven sportief. Ik heb het Roger De Vlaeminck wél ooit een keer gelapt: ik kwam langs de binnenkant van de bocht en gaf hem een duw met mijn schouder: hij vloog wel 3 meter hoog! Kwaad dat hij was (lacht).
»Het zijn twee verschillende karakters: Wout is meer gesloten en geconcentreerd. Pas op, het is een wreed baasje, met veel temperament. Hij zou beter wat rustiger worden – ik weet waarover ik spreek. Mathieu is een vrolijke en speelse jongen, die staat voor de start nog met Jan en alleman te praten. En met zoveel talent, daar kun je alleen maar van dromen. Hij raakt ook niet in paniek als er iets aan de hand is. Neem die knieoperaties: wij zouden depressief worden als we twee maanden niet mochten koersen, hij legt zich daarbij neer.»
undefined
'Ik ben blij dat ik niet meer met de stress van de koers moet leven. Op het WK in Oss piste ik bijna in mijn broek van de angst: 'Ik móét winnen''
HUMO Bedoel je met ‘wij’ ook: Wout van Aert?
Liboton «Ja, hij zou er anders op reageren. En bij zijn comeback reed Mathieu meteen op topniveau: wonderlijk!»
HUMO Heb je in ‘Kroonprinsen’, de docureeks op Eén, gezien hoe hij op z’n achterwiel reed op een helling met een stijgingspercentage van 15 procent?
Liboton «Ja, maar ik denk niet dat Adri daar blij mee was: die houdt zijn hart vast als Mathieu zoiets doet. Hij neemt te veel risico’s, maar dat zit nu eenmaal in zijn temperament: het móét eruit. En de mensen zien dat graag. Ook Wout is niet vies van een beetje show: zoals hij in Zolder omkeek bij de finish, om te zien waar zijn tegenstanders bleven. ‘Ai, ai, niet doen,’ dacht ik. Niet dat het erover was, maar ik weet dat Mathieu hem dat betaald zal willen zetten. Ik zou zoiets niet durven uit te halen met den Hollander.»
HUMO Ik heb het jou nochtans ook zien doen: zelfs tijdens de koers stond je stil, in de verte turend naar je tegenstanders.
Liboton «Dat was toen Albert Zweifel speciaal vanuit Zwitserland was gekomen om mij te kleineren in mijn eigen Rillaar. Ik was in alle staten: we waren nog geen 100 meter weg, of ik had al 200 meter voorsprong. Ik was pisnijdig: ‘Allee, onnozelaar, waar blijf je?’ De flitsen van de fotografen gingen nogal, het hele bos was verlicht.
»Het lijkt nu misschien alsof ik Mathieu hoger inschat, maar dat is niet waar: ik zie net zoveel talent bij Wout, zeker als hij zijn turbo aanzet. Mijn bewondering is héél groot. Het zijn twee klasbakken, misschien zijn ze zelfs beter dan ik ooit was.»
HUMO Hoe herken je de ware kampioen?
Liboton «In Diegem heb ik Wout na de finish meteen in een steegje zien duiken, en daar heeft hij zeker tien minuten met zijn hoofd op zijn zadel gelegen. Steendood, ik kreeg kippenvel toen ik het zag. De hele koers reed hij in een verloren positie, maar hij bleef voor elke meter vechten, om toch maar te kunnen winnen. Wel, dan heb je te maken met een échte kampioen.
»Iedereen zit nu te pushen: wanneer gaan ze de weg op? Ik zeg: alsjeblief, laat ze nog even in het veld. Ga jij nog komen kijken voor Janneke en Mieke? Ik niet: als die twee weg zijn, zal de interesse voor het veldrijden verdwijnen.»
HUMO Geef je Johan Museeuw gelijk als hij zegt dat Van Aert Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen kan winnen?
Liboton «Absoluut! Wout is een sterke atleet: hij straalt macht uit – een kruising van Tony Martin en Fabian Cancellara. En hij rijdt nu al finales op de weg, dan moet je godverdomme goed zijn. In Mathieu zie ik een renner voor de grote rondes. Hij is fijn gebouwd, en kan op souplesse de bergen op rijden.»
HUMO Op termijn moeten ze dus wel naar de weg?
Liboton «Ja. Ook al ben ik bang voor de leegte die ze zullen achterlaten. Ik denk dat ze allebei nog één keer die trui van wereldkampioen willen pakken, om dan te kunnen zeggen: we hebben bewezen dat we de beste zijn, nu gaan we een volgende stap wagen.
Maar er is geen weg terug, dat moeten ze beseffen. En de warme, familiale sfeer van de cross zullen ze missen.»
Niet te veel kusjes
HUMO Hoe win je een WK Veldrijden?
Liboton «Niet gemakkelijk. Een lichaam kan niet het hele seizoen in topvorm zijn, dus je moet vooraf een strak plan hebben. Rond Nieuwjaar moet je goed zijn en één van de grote crossen winnen. Louter om het gevoel te hebben: ik ben er klaar voor. In de eindejaarsperiode niet te veel handjes schudden en kusjes geven: als je ziek wordt, kun je opnieuw beginnen. Maar om nét op het WK te pieken, moet je je lichaam héél goed kennen, en daar is Wout nog te jong voor. Pas over enkele jaren zal hij zijn grenzen kennen. Het probleem is dat hij Mathieu als tegenstander heeft, en van zo iemand kun je nachten wakker liggen.»
HUMO Kijk eens in je glazen bol: hoe zal de koers verlopen?
Liboton «Kleine factoren zullen die dag het verschil maken. Ik ben er zeker van dat Mathieu er van bij de start als een raket vandoor zal gaan. En dan zal hij moeilijk te kloppen zijn. Hij móét het zo doen: als hij afwachtend durft te koersen, wint Wout. Hopelijk raakt zijn knie op tijd in orde. Het weer kan ook bepalend zijn: op een bevroren parcours kan een machtsmens als Wout zijn grote versnelling niet ontwikkelen.»
HUMO Hoe stresserend is een WK?
Liboton «Enorm! Je kunt je dat niet voorstellen als je het zelf nog nooit hebt meegemaakt. Die mannen staan scherp, maar ze zullen deze weken nog 2 kilo afvallen, puur van de stress. Mathieu wil dat mooie truitje terug, en Wout wil het niet afstaan. Dat gevecht is niet gezond: dat vreet aan je – dag en nacht. Maar dat móét ook. Ik heb de dag voor een WK eens een dubbelinterview met Sven Nys gegeven: die viel bijna in slaap. ‘Ben je dan niet zenuwachtig?’ vroeg ik hem. Hij schudde van nee, maar ’s anderdaags wás het ook niks: hij reed geen platte prijs.
»Toen ik in 1983 in Birmingham won, heb ik de hele koers vooropgereden, met niet meer dan 10 seconden voorsprong. Zenuwslopend! Nadien was ik een wrak: fysiek en mentaal zó uitgewrongen. Dat WK ben ik zeker tien jaar ouder geworden. God, wat ben ik blij dat ik zulke gevechten niet meer moet aangaan.»
HUMO ‘Je mag niemand vertrouwen, zelfs je eigen vader niet,’ zei je me ooit.
Liboton «Soms lag ik ’s nachts te woelen en ging ik naar beneden om mijn fietsen te controleren. Er kan zoveel gebeuren: materiaalpech, een valpartij, een concurrent met wie je geen rekening had gehouden. In 1984, in het Nederlandse Oss, heb ik van een toeschouwer een vuistslag in mijn lever gekregen. Ik kreeg geen adem meer, en was volledig van de kaart. ‘Godmiljaar,’ dacht ik. ‘Ik mag hier niet opgeven: er zijn 20.000 Belgische supporters speciaal voor mij naar hier gekomen.’ Gelukkig kon ik rekenen op mijn sprint: Stamsnijder en Zweifel stonden niet op de foto.
»Je merkt nu al dat Wout en Mathieu niet voor elkaar willen wijken. Wout weet niet dat ik dat weet, maar net vóór het Belgisch kampioenschap heeft hij naar het Nederlands kampioenschap gekeken, dat enkele uren vroeger werd gereden. Mathieu gaf er een demonstratie, en Wout wilde daar niet voor onderdoen. Van bij de start ging hij tekeer: ik heb nooit een renner sneller zien rijden op een kampioenschap.»
HUMO Twee jaar geleden, na het WK in Tábor, had je veel kritiek. Van Aert verloor er van Van der Poel, door materiaalpech met zijn nieuwe fiets.
Liboton «Met een splinternieuwe fiets moet je eerst een week trainen, niet één dag. Het materiaal moet zich zetten, kabels rekken nog uit. Niemand kan zich zo’n fout veroorloven, zelfs de beste niet. ‘Liboton weet niet wat hij zegt,’ hoorde ik achteraf. Maar ik had wél gelijk, ze durfden hun fout niet toe te geven.»
HUMO Daar bleef het niet bij. De andere Belgische WK-gangers werden ’s avonds in een discotheek gesignaleerd – in ontbloot bovenlijf.
Liboton (kwaad) «Dát vond ik het ergste. Hoe kun je na zo’n slecht resultaat in godsnaam gaan vieren? Als ik tweede werd op een WK, zat ik op mijn hotelkamer te mokken, ik vond zelfs de moed niet om me te gaan wassen. Na elke nederlaag zat ik in de put, en ik plande meteen m’n wraak: de volgende koers zou ik rijden tot mijn fiets ontplofte. Maar nee, die mannen – doorgewinterde profs – gingen dansen.»
HUMO Voor die uitlatingen – er was ook nog kritiek op Nys en bondscoach Rudy De Bie – zette de Wielerbond je op non-actief als parcourskeurder.
Liboton «Enkele weken maar. Het was een kwestie van principes, en dan zwijg ik niet, zelfs niet voor de koning. Vieren en ontspannen doe je enkel als je goed gereden hebt. Ik heb problemen met de mentaliteit van veel renners. Neem nu het gebrek aan tegenstand voor Mathieu en Wout: ik begrijp dat die twee boven alle anderen uitsteken, maar leg je daar toch niet bij neer. Heb de ballen aan je lijf om extra te trainen, dan kom je tenminste wat dichter in de buurt. Ze rijden met vijf, zes man voor de derde plek, en zijn daar tevreden mee. Blijf dan thuis en ga wandelen met de hond.»
undefined
undefined
'De renners van nu lachen me weg als ik over 'vroeger' begin, maar mijn lichting stond zowel in het veld als op de weg aan de top'
HUMO Ze lijken me eerder moedeloos. Kevin Pauwels zegt keer op keer dat hij niet beter kan.
Liboton «En tóch trainen ze niet hard genoeg. Ze rijden aan de hand van computerschema’s – nota bene van trainers die uit de atletiek komen – en mogen niet over hun toeren gaan. Daar word ik dus stapelzot van: crossen is net één uur lang in het rood gaan. Ze houden te veel in, hun trainingen zijn voor jongetjes met een pamper aan. Ze rijden vier uur op de weg, in groep, met hun handen boven op het stuur. Zelfs ík kan dan nog volgen. Ik liep elke dag alle bergjes in het Tienbunderbos in Rillaar op, met een mens van 75 kilo op mijn rug. Meer dan een uur, tot mijn spieren in brand stonden. Zoiets kunnen zij niet meer opbrengen, en ze lachen me weg als ik weer over ‘vroeger’ begin. Maar toen werd er wél goed gereden, mijn lichting stond zowel in het veld als op de weg aan de top.»
HUMO Vooral op het BK viel het gebrek aan tegenstand op, maar het koersverloop deed me dan weer aan jouw tijd denken.
Liboton «Klopt: ik reed ook de volledige koers alleen op kop. Ach: misschien moet ik milder zijn. Er is maar één Eddy Merckx, of in dit geval zijn het er twee: Mathieu en Wout. Maar van hen weet ik wel dat ze hard trainen: Mathieu kom ik hier ’s ochtends vroeg langs het kanaal tegen, en dan is hij al een tijd onderweg.»
In de viptent
HUMO Het valt op hoe je dit seizoen in de belangstelling staat: men vraagt voortdurend je mening. Het is ooit anders geweest.
Liboton «Ja, ik ben zelf verbaasd over de aandacht. Ik weet niet hoe het komt.
Je mag niet vergeten: ik heb vijf regenboogtruitjes in mijn kast hangen, niemand anders kan dat zeggen. Op elke cross wil iedereen me de hand schudden, en sta ik op wel honderd selfies. Maar ik geniet ervan. Elk weekend zit ik in de viptent, samen met andere voormalige vedetten, zoals Berten Van Damme en Bert Vermeire. Ik heb ervoor gezorgd dat ze terug naar de cross komen, want ook zij werden over het hoofd gezien.»
HUMO Wie is de grootste crosser aller tijden?
Liboton «Ik.»
HUMO Je zegt het zonder enige aarzeling.
Liboton «Ja, al wil ik die titel gerust delen. Nys was ook een groot renner, en Eric De Vlaeminck was beter op technisch vlak. Maar ik was de sterkste. Nóg een reden: ik heb ooit, in het seizoen ’83-’84, alle wedstrijden gewonnen. Of toch bijna: ik heb er één weggegeven, een stomme kermiskoers in Milaan. Beloofd aan een ploegmaat, op vraag van mijn sponsor, die de koers organiseerde. Ik heb er nog altijd spijt van. Maar dat jaar heb ik dus 32 van de 33 crossen gewonnen. De Vlaeminck had mij opgestookt.
»Ze zeggen dat de strijd nu feller is, de concurrentie groter. ‘Welke concurrentie?’ vraag ik dan. Ik moest het opnemen tegen Albert Zweifel, Thomas Frischknecht, Beat Breu – onverzettelijke Zwitsers. En dan waren er nog Stamsnijder, Van der Poel, Klaus Peter Thaler, enzovoort. Nys heeft misschien 50 Wereldbekerkoersen gewonnen, maar dat regelmatigheidscriterium bestond in mijn tijd nog niet: wie zegt dat ik er ook niet zoveel had gewonnen?»
veldvrijen
HUMO Jij bent afkomstig van Rillaar, Eddy Merckx van het nabijgelegen Meensel-Kiezegem. Twee parels uit het Hageland.
Liboton «En Albert en Nys komen uit Baal-Tremelo. Het moet de lucht zijn (lacht). ’t Is opvallend hoeveel bijzondere wielrenners uit die hoek van het Hageland komen. Ik weet nog hoe ik als kind – ik was 8 jaar en stond op het erf van mijn grootouders – plots een renner zag opdoemen. Ik herkende meteen zijn trui. ‘Eddy, Eddy,’ riep ik. En Merckx zwaaide terug. Onvergetelijk. Heel onze familie supporterde voor hem.»
HUMO Ben je zo met koersen begonnen?
Liboton «Nee, een koersfiets kostte te veel geld. Ik ben van arme komaf: mijn familie werkte wat in de bouw en naast ons huis hadden we nog een veldje met patatten en aardbeien, om iets bij te verdienen. In het dorp hebben ze voor mij een bal georganiseerd, en met de opbrengst kon ik toch een fiets kopen. Twee maten te groot, maar mijn derde koers won ik al.»
HUMO Toen je in je gloriedagen aankwam op de cross, gebeurde er iets. Je was altijd piekfijn uitgedost en straalde als een filmster – de tegenstand verbleekte als ze naast jou aan de start stonden.
Liboton «Ik was de eerste veldrijder met een bus – een dubbeldekker van 25 miljoen Belgische frank met een keuken, een werkplaats, een schotelantenne. Er was zelfs een ruimte om de pers te ontvangen. Ik reed in die tijd met een witte Lotus, die ik dan naast de bus parkeerde. Zeker vijfduizend mensen troepten samen om dat circus te komen bekijken. Maar ik vraag me nog altijd af: waarom moest ik een Lotus van een paar miljoen kopen?»
HUMO Vertel: waarom?
Liboton «Ik weet het niet. Ik trainde als een beest en leefde heel gezond. Die auto’s waren mijn enige ontspanning, ik zag het als een beloning. Elk jaar kocht ik er een nieuwe: Porsches, BMW’s, Mercedessen – ik heb er veel versleten. Ja, geweldige investeringen waren dat (lacht hard).»
HUMO Die glamour zagen we later alleen nog terug bij Tom Boonen en Frank Vandenbroucke.
Liboton «Ik mocht geen wind laten, of iedereen wist het: zo populair was ik.»
HUMO Je had een groot deel van je reputatie te danken aan een legendarische uitzending van ‘Extra Time’, die eindigde met een scène in een discotheek, waar we je al dansend zagen, tussen allemaal mooie vrouwen. ‘Tot zover het veldvrijen,’ besloot Carl Huybrechts.
Liboton «Daar moet ik al dertig jaar voor boeten (lacht hard). De BRT belde om me een dag lang te volgen. Het idee was: wat doet een kampioen op zijn vrije dag? Rillaar was toen the place to be – je had er vijf discotheken op nog geen 3 kilometer van elkaar. Elke maandag ging ik op stap, maar ik dronk geen druppel. Dat heb ik nooit gedaan, en doe ik nog altijd niet. In die tijd had ik geweldig mooie vriendinnen: chique wijven, die ik allemaal had opgebeld – ‘Ze gaan filmen: als je zin hebt om op televisie te komen, maak je maar mooi.’ En daar stond ik dan, te dansen tussen mijn vriendinnen, voor heel Vlaanderen. Hoe stom kun je zijn? Het was allemaal onschuldig, maar elke keer als mijn vrouw daarover hoort praten, raakt ze buiten haar zinnen: ‘Moest die zever nu echt?’ Ik geef toe: ik heb wat uitgehaald in mijn leven.»
HUMO Wout van Aert stond op de cover van TV-Familie als ‘het nieuwe sekssymbool van Vlaanderen’.
Liboton «Wout is een ferme vent, hè. Ik heb het ook allemaal meegemaakt, alleen had ik niet zoveel haar (lacht). Elke kampioen valt in de smaak bij de vrouwen, hoor.»
HUMO Financieel gaat het Mathieu en Wout voor de wind. Van het geld dat jij verdiend hebt, schiet niks meer over.
Liboton «In mijn glorieperiode verdiende ik veel – een pak minder dan wat ze nu krijgen, maar toch. En wat was er in de jaren 80 belangrijk? Een mooi lief en een schone auto. Geld zette je op de bank, je kreeg nog interest. Nu hebben de renners een financieel adviseur die hen meteen op het juiste spoor zet. Bijna allemaal kopen ze appartementen en huizen. Als ze het voorzichtig aanpakken, zijn ze gerust voor de rest van hun leven. Ik heb veel spijt dat ik daar niet in geslaagd ben. Als ik de bedragen van nu hoor, steekt dat wel een beetje. Bij mij is er veel geld opgegaan aan auto’s, maar ik heb ook pech gehad: ik heb slecht advies gevolgd, en er was natuurlijk het debacle van ADR.»
undefined
undefined
'Ik heb op de markt gestaan met braadkippen. Maar ik was blij: daar moest ik niet aan die miserie met de belastingen denken'
HUMO De beruchte wielerploeg van François Lambert, de fantast die zijn renners luchtkastelen beloofde.
Liboton «Ik kon er drie keer meer verdienen. Al ben ik de enige renner die nooit zijn geld heeft gezien: Greg Lemond en Eddy Planckaert hebben wel centen gekregen. Maar op een loon dat ik nooit ontvangen heb, heb ik wel belastingen moeten betalen. Uiteindelijk heb ik een regeling kunnen treffen, maar de zaak achtervolgt me tot op vandaag: ik moet goed opletten wat ik doe. Weet je, ik moest alles alleen zien te beredderen, er was niemand die me hielp of goede raad gaf. Waar er veel geld zit, zwemmen haaien, en ik was een gemakkelijke prooi. Maar ze hebben me niet kleingekregen, verdomme! (lacht)»
HUMO Na je carrière heb je een café uitgebaat, in de bouw gewerkt, zelfs op de markt gestaan met braadkippen.
Liboton «Ik heb van alles gedaan. Ik laat nooit het hoofd hangen: ik ben een optimist. Ik ben ook nooit in een zwart gat beland, dat vind ik allemaal zever. Enkel als je thuis zit te kniezen, overkomt je zoiets. Ik was net blij als ik op de markt stond, dan moest ik niet aan die miserie met de belastingen denken. In het begin, toen ik net gestopt was, zijn er wel moeilijke momenten geweest: ‘Wat moet ik nu? Ik kan alleen maar fietsen.’ Maar dan heb ik mijn geweldige vrouw Annemie leren kennen, en dat is mijn grote geluk geweest. We hebben samen hard gewerkt om al mijn schulden af te betalen. Dankzij haar ben ik overeind gebleven, en dat zal ik nooit vergeten. Veel mensen die zoiets meemaken, pakken een touw en hangen zich op. Ik ben trots dat ik er toch doorheen ben gesparteld. Het leven gaat met vallen en opstaan. Maar als je valt, mag je vooral niet blijven liggen. Vandaag ben ik zelfs véél gelukkiger dan vroeger, terwijl ik me toen alles kon permitteren.»
HUMO Mis je die gloriedagen dan niet, de manier waarop je iedereen aftroefde in het veld?
Liboton «Nee, ik ben blij dat ik niet meer met de stress van de koers moet leven. In dat jaar dat ik alles won, was het WK in Oss mijn laatste cross. Bij de start piste ik bijna in mijn broek van de angst: ‘Ik mag niet verliezen, ik móét winnen.’ Mijn jukbeenderen staken bijna door mijn vel, zo mager was ik geworden. Vandaar dat ik denk dat Wout niet zo zal blijven rijden: dan brandt hij helemaal op. Als je de lat alsmaar hoger legt, raak je er op den duur niet meer overheen.»
HUMO Was je op den duur ook verzadigd?
Liboton «Zeker toen de financiële problemen met ADR begonnen. Ik was 30 jaar en had alles al tien keer gewonnen: wat moest ik nog bewijzen?»
HUMO Waarom deed je het? Vanwaar de verbetenheid die je zoveel succes heeft gebracht?
Liboton «Weet je, ik was een boerke uit Rillaar, en ik ben uitgegroeid tot een deftige coureur.»
HUMO Pardon, tot een groot kampioen.
Liboton «Klopt, maar dat zeg je niet van jezelf. Vroeger was het als Brabander heel moeilijk om te gaan crossen in Vlaanderen, waar alle kampioenen reden, met op kop de broers De Vlaeminck en Berten Van Damme. Iedereen deed heel neerbuigend tegen mij. Die minachting gaf me een wrang gevoel, ik vond het onterecht. En het maakte – opnieuw – veel woede los: ‘Wat denken ze wel? Ik zal ze eens laten zien wie de beste is.’»
HUMO Erkenning, daar draaide het om.
Liboton (knikt) «Ik nam het als 19-jarige neoprof op tegen Albert Zweifel, in die tijd de grootmeester van de cross. In Zürich, waar hij woonde, voor 30.000 toeschouwers. Ik wilde me omkleden in de kleedkamer van de Zwitsers, maar dat mocht niet van hem. ‘Raus! Geh weg!’ riep hij. Ik ben ergens in een hoekje gaan zitten, het schuim op de lippen. ‘Valsaard, jij wint nooit nog tegen mij,’ nam ik mij voor. Tijdens de koers kwamen we samen op kop te liggen, en ik zag meteen dat hij het moeilijk had. ‘Schwer heute, hè,’ heb ik hem nog toegesnauwd, met de twee woorden Duits die ik kende. Ik heb mijn gas opengedraaid, om met 45 seconden voorsprong te winnen. Ook de volgende maanden heb ik hem elk weekend tegen zijn kloten gegeven: het was gedaan met Albert. Zo heb ik ze één voor één van hun troon gestoten: Eric De Vlaeminck – ‘de beste aller tijden’ – heb ik zelfs eens gedubbeld op mijn nieuwjaarscross in Rillaar: die dag is hij gestopt met fietsen. Ik kon er gewoon niet tegen dat ze me vernederden, dat ze me als dat simpele boerke van Rillaar zagen. En ja, dan stel ik opnieuw de vraag: is er nog iemand die dat allemaal gepresteerd heeft? Die alle koersen in één seizoen gewonnen heeft? Die vijf keer wereldkampioen en tien keer Belgisch kampioen is geworden?»
HUMO Jij bent de beste aller tijden, Roland.
Liboton «Inderdaad! (lacht uitbundig)»