Roméo Elvis - Chocolat
Zomer 2016. De Rode Duivels hebben in de kwartfinale van het EK nét met 3-1 verloren tegen Wales, als Roméo Elvis er op Couleur Café in een kleine tent aan begint. De rapper vraagt of we chaud zijn, steekt zijn middenvinger op naar les Gallois en tilt een paar honderd Belgen over hun voetbaltrauma heen.
2017. Couleur Café is verhuisd naar een park bij het Atomium. In Elvis’ rijmpjes zitten nóg meer dribbels van het niveau van Eden Hazard. Hij geeft zijn overwinning glans door op zijn plastieken krokodil de massa in te duiken.
Sinds de plaat van toen – ‘Morale 2’ – was Elvis te horen in million streamers van Lomepal, Therapie Taxi en zus Angèle. Maar het is in een freestyle met Franse en Belgische collega’s dat ik hem het beste voel: ‘Ik heb me zwaar moeten inhouden na die halve finale, want als ik al rijk ben, is het dankzij de Fransen.’
2019. Elvis begint een plaat waar heel Parijs met een vergrootglas op wacht door zijn geboortejaar 1992 uit te spreken op z’n Belgisch: mille neuf cent nonante (!) deux. Deze man is niet langer één van les petits Belges sympas qu’on prend pour des cons. Nee, rappende Belgen bepalen vandaag de Franse rap.
Eerste muzikale indrukken: de flow op ‘Chocolat’ is minder sloom, de jazzy laptopgeluidjes zijn met minder. Logisch, want Elvis werkt niet langer alleen met zijn vaste beatmaker Le Motel. Dit is zijn album à l’américaine: aan elke track werkten een paar beatleveranciers mee. Ghostwriters had hij niet nodig, de rhymes over zijn tinnitus en over zijn maten die wél nog in tweede klasse reizen kwamen als een bevalling.
Sommige teksten zijn très perso. Elvis had het vroeger al over de geneugten van Fristi, nu is zijn recht-op-roes-abonnement echt bijna verlopen. Hij spaart zichzelf niet als hij vertelt over die ene keer heroïne: ‘On etait des débiles / des futurs chomeurs dépressifs.’ Uit ‘Malade’, een track die vlamt op het derde baanvak, komen deze prachtverzen met als thema ‘hoe het niet moet’: ‘Commencer la soirée comme faisaient les Ramones / Et la finir éclaté par terre comme un petit rat mort.’
Zwangere Guy is de enige gastrapper. In ‘Kunneditdoen’ (‘Iedereen of niemand / We kunnen dit doen’) geeft Guy de voorzet (‘Une seule langue, c’est trop facile’) en maakt Roméo de grappige goal: ‘Waar een weg is, is een wil.’
Net als Guy is Roméo cent pourcent BXL, slingert hij van jazzinterludium naar banger, is hij clown en heethoofd, knuffelbeertje en beest. ‘Soleil’ is een boeket zorgvuldig gekozen rozen voor zijn vriendin en een zomerhit. De zin ‘J’ai plus confiance en personne’ uit ‘Parano’ doet denken aan een ontredderde King Krule, aan winter, aan een lege koelkast en aan een kapotte kachel. ‘En silence’ gaat over twee jong gestorven jeugdvrienden en is prachtig vormgegeven door Témé Tan. En dan heeft u Damon Albarn nog niet horen afsluiten.
‘Chocolat’ zal terecht weerklinken uit de radio van de Carrefour waar Roméo Elvis vroeger aan de kassa zat.