BOEK★★★½☆
Roxane van Iperen neemt in ‘Brieven aan ‘t Hooge Nest’ stelling tegen mystificatie, wegkijken, oorlogsmoeheid
Roxane van Iperen publiceerde in 2018 ‘’t Hooge Nest’, over twee Joodse verzetsvrouwen die in het Nederlandse Bussum onderduikers verborgen. Het boek staat sindsdien hoog in de Nederlandse bestsellerlijst (meer dan 250.000 verkochte exemplaren) en bereikte ook de Amerikaanse. In de opvolger ‘Brieven aan ’t Hooge Nest’ bundelt Van Iperen brieven die ze van lezers ontving als reactie op haar bestseller. Ze vertellen over eigen oorlogservaringen, die van familieleden, bekenden, ervaringen die ze soms nu pas durven te onderzoeken en delen. ‘Niemand kent dit verhaal (nog) en ik wilde het toch eens aan iemand kwijt, vindt u dat erg?’ schrijft een lezer, en ze vertelt over een terugkerende nachtmerrie, een droom die ze overhield aan de oorlog, toen haar vader zich altijd verstopte in een schuilplaats bovenaan de trap. De brieven gaan over verwanten, over bekenden die in ‘’t Hooge Nest’ voorkomen, over het naoorlogse zwijgen, het niet-meer-kunnen-vragen. De bundel bevat ook Van Iperens ophefmakende 4 mei-lezing. Net als Arnon Grunberg vorig jaar al deed in ‘Bij ons in Auschwitz’, neemt Van Iperen daarin stelling tegen wegkijken, mystificatie, oorlogsmoeheid. Oorlog is niet onvoorstelbaar, schrijft ze, en evenmin onbeschrijfelijk. ‘Brieven aan ’t Hooge Nest’ laat mooi zien dat dat klopt.