Ruth Joos, een beetje minder boos
Ruth Joos keert terug naar Radio 1 en zal afwisselend met Els Aeyels 'De wereld vandaag' presenteren. 'En wie weet wat er nog allemaal volgt? Ik ben een soort pop-up geworden!'
Al blijft de taal wel haar meest bedreven minnaar: 'Ik kan steeds beter lezen,' zegt ze me trots in een terzijde over de literatuur. Dat treft, want om geen al te mal figuur te slaan heb ook ik uitgebreid zitten blokken op het alfabet.
Toen twee jaar geleden 'Joos' plots moest verdwijnen, haar dagelijkse vitaminekuur op Radio 1, was er treurnis en ongenoegen, en veel stennis in kranten en op sociale media. Maar ze is opgekikkerd nu, en zal afwisselend met Els Aeyels 'De wereld vandaag' presenteren, het actuaprogramma op Radio 1 waar voorheen Bart Schols over vaderde. In de tussentijd onderzocht ze een ander deel van het omroepgebouw – op Canvas zat ze 'Studio de stad' voor – en de afgelopen weken was ze op Radio 1 al de stem van 'Kraakland'.
Ruth Joos «En wie weet wat er nog allemaal volgt? Ik ben een soort pop-up geworden!
»Het wordt een eerste schooldag: met mijn boekentas naar een nieuwe klas. En dat is spannend, maar de school ken ik gelukkig al. Veel mensen vragen me nu of ik toch niet verlang naar een eigen programma. Maar wat is dat, een eigen programma? Is ‘De ochtend’ dan nu, omdat het al bestond en zal blijven bestaan, niet van Xavier Taveirne? Maar goed, het is waar: ‘De wereld vandaag’ is geen concept dat ik zelf heb bedacht, en ik zal het niet maken met een team dat ik zelf rond me heb verzameld. Ik zal heel blij zijn als ik het een beetje van mezelf kan maken.»
HUMO Het is een actuaprogramma: het nieuws dicteert ritme en inhoud.
Joos «Ja, en er is geen recul. Wanneer de actualiteit inbreekt, zal ik telkens op korte tijd moeten beslissen hoe ik het vertel en welke toon ik hanteer. Eén woord kan zoveel verschil maken. Dat is vermoeiend, maar léúk vermoeiend.»
HUMO ‘Joos’ was het programma van een controlefreak: je bepaalde samen met je redactie de gasten, en bereidde de gesprekken minutieus voor. Dat zul je nu moeten loslaten.
Joos «Allicht, maar ook in ‘Joos’ zat er weleens breaking news, of een item dat we pas die ochtend in de steigers hadden gezet. Ik hield van die interviews, ze vormden het hart van het programma, maar als de actualiteit inbrak, zorgde dat voor een levendigheid die me ook wel lekker zat. Als er iets groots gebeurde en de nieuwsdienst nam het over, was ik degene die stond te briesen: ‘En ik kan dat niet, gasten?’ Dus neen: ik ben niet bang van de actualiteit en haar onvoorspelbaarheid. Misschien werkt het wel gigantisch bevrijdend.
»Ik vermoed dat het grootste verschil zal zijn dat ik nu concrete, rechtstreekse gesprekken zal moeten voeren, terwijl het vroeger beschouwende interviews waren. Dat wordt nog spannend: ik weet niet of ik gemaakt ben voor het confronterende ‘ik stel een vraag en jij ontwijkt het antwoord’-gesprek (lachje). Ik denk dat ik daar héél zenuwachtig van ga worden. Het is voor mij zelfs fysiek onmogelijk om te luisteren naar iemand die z’n mediatraining in de praktijk komt brengen: als een politicus aan zo’n rondje onelegante kontendraaierij begint op de radio, hoor ik de rest van zijn antwoord gewoon niet meer. Ik heb met Phara de Aguirre over mijn angst daarvoor gepraat, en zij loste het simpel op: ‘Ja maar, jij moet dat soort gesprekken helemaal niet beheersen. Jij moet gewoon blijven doen wat je doet.’»
HUMO Het empathische, door respect en nieuwsgierigheid aangeblazen interview is jouw signature dish.
Joos «En toch: eigenlijk heb ik het een beetje gehad met het empathische interview. Ik hoop dat de gesprekken in ‘Joos’ ook feitelijke interviews waren. De basis was toch altijd: ‘Wat heb je gemaakt, gezegd of gedaan?’ Niet: ‘Hoe is de relatie met je ouders?’ In dat soort dingen ben ik wel heel geïnteresseerd in een privéconversatie, maar ik hoef ze niet meer te zien, te horen of te lezen. Wat is dat toch ook: we hebben allemáál een moeder en een vader, en soms is dat fantastisch, en soms heel vervelend – klaar.»
HUMO In ‘Joos’ had je vaak mensen te gast die bevlogen en met veel zorg formuleerden. Zal je taalminnende hart niet bloeden als Kris Peeters zijn gebochelde variant van het Nederlands komt delen?
Joos «Hm, daar zeg je iets. Twee weken geleden had ik in ‘Kraakland’ Wilfried de Jong te gast, en ergens onderweg dacht ik: ‘Hou nu gewoon je mond, Joos, laat hem doen.’ Die drift, die passie, die woorden die achteloos perfect vielen: ik was gewoon overbodig. Dat ga ik toch net ietsje minder meemaken in ‘De wereld vandaag’.
»Ik word gelukkig van het juiste woord op het juiste moment. Onlangs hoorde ik mijn broer in zijn voetbalcommentaar zeggen dat een speler amechtig stond te zuchten. Amechtig! Wat een prachtwoord, en hoe heerlijk dat Filip daar op zo’n moment op komt. Ik word daar dan zó blij van.»
De lift naar Leo
HUMO Ben je de radio – en meer in ’t bijzonder: Radio 1 – graag blijven zien in die turbulente periode tussen ‘Joos’ en ‘De wereld vandaag’?
Joos «Het instituut radio: zeker en vast. Da’s een liefde voor het leven. En wat Radio 1 betreft: horizontaal zijn de relaties altijd heel goed gebleven. Verticaal, da’s wat anders (lacht). Maar ik vind dat ook de taak van het gepeupel: wie op de vloer werkt, moet zeggen wat hij van de beslissingen boven zijn hoofd vindt.
»Ook toen ik bij Canvas zat, ben ik het contact met de programmamakers en de presentatoren van Radio 1 blijven onderhouden. Zo’n programma presenteren is eigenlijk een behoorlijk eenzaam beroep, en dan heb je iets fundamenteels aan gesprekken met je collega’s. En dus sms’te ik bijvoorbeeld Xavier telkens als ik hem iets goeds hoorde doen in ‘De ochtend’.
»Ik ben ook blijven bewonderen. Als iemand als Lieven Vandenhaute door mijn autoradio klinkt, voelt het nog altijd alsof hij naast me zit. Die kruipt echt in zijn microfoon! Eigenlijk zegt hij de hele tijd: ‘Blijf bij mij, blijf luisteren.’ Die gave, dat is verschrikkelijk jaloersmakend.»
HUMO Heb je Canvas iets kunnen bijbrengen?
Joos (lacht verbaasd) «Ik, Canvas iets bijbrengen? Nee, ik heb vooral veel geleerd. De zender zat op dat moment in een tussenfase. En ik ook. Het was niet mijn fijnste periode. Praten: dat was wat ik miste. En ik heb best veel tijd nodig gehad om dat te dúrven zeggen. Nu ben ik er wel achter dat ik me daar helemaal niet voor hoef te schamen. Een verpleegster die graag verpleegster is, mag dat zéggen. Een interviewster die graag interviewt dus ook.»
undefined
'Ik zag Connie Palmen gewoon zitten denken: 'Wat zit jij je hier al enkele maanden aan te stellen?''
HUMO Vind ik nogal evident.
Joos «Ja, maar er was de angst om voor een diva versleten te worden. Het kon makkelijk geïnterpreteerd worden alsof ik een plaats of een publiek opeiste. Terwijl het mij – echt waar – louter gaat om het ambacht waar ik zo van hou.
»Nu goed, de periode na het opdoeken van ‘Joos’ is woelig en heftig geweest. Het was een goeie zaak dat het even stil werd. Maar vorige zomer heb ik dan toch de lift gepakt naar Leo Hellemans (gedelegeerd bestuurder van de VRT, red.). ‘Leo, mag ik terug?’ Waarop hij, even vaderlijk als kordaat: ‘Daar gaan we voor zorgen, hè.’»
HUMO Ben je, toen ‘Joos’ geschrapt werd, de confrontatie aangegaan? Of krul je je op zo’n moment op tot een bolletje onder een gerieflijk deken?
Joos «Toen we – want het ging niet over mij, wel over een heel team – elke dag in de krant stonden, was er geen ontsnappen aan: ik moest de confrontatie aangaan. Die is er in alle hevigheid geweest, ja. Het zou pure zelfverloochening geweest zijn als we op dat moment niet gezegd hadden hoe hard we geloofden in wat we maakten, en hoe hard we vonden dat dat soort dingen een plaats moest blijven krijgen.
»Na de confrontatie ben ik heel diep weggekropen. Dat deed deugd: ik was iets te aanwezig geweest. Het was bevreemdend om maanden aan een stuk op hetzelfde aangesproken te worden telkens als ik ergens mijn gezicht vertoonde. Maar uiteindelijk heb ik het allemaal naast me kunnen neerleggen. Nu zie ik het zo: ‘Joos’ is uitgelopen op een lelijk einde, maar in zijn geheel was het iets heel schoons. En het verbaast me wel enigszins dat ik tot dat punt gekomen ben. Ik had verwacht dat het zou blijven broeien.»
HUMO Toen de stekker er uitging, werd er nog net geen mars op Brussel georganiseerd. Waren er ook steunbetuigingen waar je niets mee kon?
Joos «Natuurlijk, hoe goedbedoeld ze ook waren. ‘Je gaat hier sterker uit komen, Ruth.’ (Rolt met de ogen) Wie kanker overwint, zal daar allicht sterker uit komen – maar moeten we onszelf daarom kanker toewensen? Nog zo’n dooddoener: ‘Het werd misschien wel tijd dat je uit je comfortzone getrokken werd.’ Ik zit al zestien jaar in een heerlijke comfortzone met mijn lief – moet ik die dan verlaten omdat zoiets me weleens goed zou kunnen doen?
»Er waren gelukkig ook een hoop reacties waar ik iets mee kon. Het lesje van Connie Palmen, bijvoorbeeld, staat me nog helder voor de geest. Ik interviewde haar op Mind The Book in de Vooruit in Gent – de eerste keer dat ik mijn kop weer boven water stak. Midden in het gesprek, zonder concrete aanleiding zei ze (zet een perfecte Connie Palmen neer): ‘Weet je wat het is, Ruth? Het draait allemaal om soevereiniteit. Da’s iets wat jij dringend moet leren. Als je dat hebt, dan zit je er niet mee dat je programma verdwijnt. Wat is dat nou, een programma? Je moet soeverein zijn, meid!’ Op haar eigen waarachtige manier slingerde ze me dat in het gezicht, je zag haar gewoon denken: ‘Wat zit jij je hier al enkele maanden aan te stellen? Get on with it!’ Ik was even van mijn à propos – de zaal ook, trouwens. Uiteindelijk heb ik haar geantwoord: ‘Leer het mij dan.’ (lachje) Toen had ze toch ook niet meteen een hapklaar advies klaar.
»Soevereiniteit: ’t is een mooi woord om in het achterhoofd te houden.»
HUMO Heb je echt aan jezelf getwijfeld?
Joos «Ja. (Denkt na) Niet aan het feit dat ik radio kan maken. Wel aan wat ik vind dat belangrijk is op een zender als Radio 1. Ik ben er te vanzelfsprekend van uitgegaan dat ik het grote gelijk had. Ik was ook fundamenteel moe in die periode, echt óp. Ik zag het allemaal niet meer zo helder, en ik vloog de bocht uit: het leek me evident dat we zouden blijven maken wat ík waardevol vond. Dat was een foute aanname: als ik wil bepalen wat er op Radio 1 komt, moet ik maar nethoofd worden.»
HUMO En het lijkt me beter dat je dat niet wordt: jij bent een maker.
Joos «Dat is zo. Ik zie nu heel goed in dat ik niet de baas ben. Ik zal elk plaatsje dat me toebedeeld wordt in dank aanvaarden, en vervolgens dat plaatsje heel mooi oppoetsen, en het zo veel mogelijk van mij maken.»
HUMO Je klinkt nederig.
Joos «Nee, want ik zeg met veel zelfvertrouwen dat ik er wel voor zal zorgen dat dat plaatsje blinkt. Maar binnen de contouren die door anderen voor mij geschetst worden. Als ik dat niet oké vind, moet ik maar iets anders gaan doen.
»Nog een belangrijke les: ik vind het onvoorstelbaar belangrijk om samen te werken met mensen die ik graag zie. Ik heb niets met de oude toneelschoolromantiek van afbraak, conflict en hardheid. Op frictie kan voor mij niets bloeien. Ik heb liever wat warmte om me heen: ik heb een nest nodig.»
HUMO Dat klinkt niet erg soeverein. Maar da’s ook niet erg, geloof ik.
Joos «In haar twee grote relaties had Connie Palmen toch ook in grote letters ‘afhankelijkheid’ op haar voorhoofd getatoeëerd – en dat síért haar. Ik denk dus niet dat soevereiniteit gaat over niemand nodig hebben, of onkwetsbaar zijn. Ik gééf me, en ik zal dat telkens opnieuw doen. Soeverein moet je vooral in je gedachten zijn, denk ik: je niet schamen voor wat jij van de dingen vindt.»
HUMO Laten we ’t even over een plezierig balspel hebben: hoe fijn is het momenteel om supporter van Beerschot Wilrijk te zijn?
Joos «Dan moet ik je eerst iets bekennen: ik ben nog altijd supporter, maar voorlopig ga ik niet meer kijken. Ik weet het, nu ga je me een slechte supporter noemen. Maar ik heb, met dank aan die voetballende broer van me, een kindertijd en een jeugd aan de rand van velden in de lagere divisies doorgebracht. Ik heb genoeg matchen in vierde klasse gezien. Ik wacht nog wel even, tot Beerschot weer staat waar het hoort te staan.
»Ik ben meer voetballiefhebber, dan supporter: ik wil iets moois zien. Als Beerschot in eerste klasse met 5-0 de boot in ging, fietste ik niet treurig naar huis, want dan had de tegenstander ons van het kastje naar de muur gespeeld: ik had goed voetbal gezien! Maar uiteraard hoop ik altijd dat Beerschot wint.»
undefined
HUMO Je wordt nog altijd heel emotioneel als het gaat over François Sterchele, de gewezen Beerschotter die zeven jaar geleden stierf in een auto-ongeval.
Joos «Mijn lief en ik hebben Beerschot gekózen – ’t was een manier om ons in de buurt te verankeren toen we hier kwamen wonen. Het was de tijd van François Sterchele, Daniel Cruz en Hernán Losada: we waren meteen verkocht. Zeker Sterchele heeft ons zoveel mooie momenten bezorgd. Die gast heeft mij doen springen van geluk, hè. Hij hoorde bij een fase in mijn leven waarin alles in de plooi viel en ik content was, fundamenteel content. Zoiets krijg je niet uitgewist.»
undefined
'Ik heb intussen zelf genoeg gefaald om te weten dat het niet hoort, grote oordelen te vellen'
HUMO Ben je een leerling aan de school van Jan Mulder?
Joos «O, zeker. Goesting! Mooi voetballen! Dribbelen! Geen gezeik, geen domme ballen naar voren omdat dat efficiënter is, geen heat maps in de analyse achteraf. En Eden Hazard er nooit afhalen, verdomme. Nooit! Ik zie dat spelletje gewoon graag. Het gebeurt dat je als toeschouwer intuïtief weet: die bal moet nu naar dáár. En als dat vervolgens gebeurt, dan... Ja, dat is van een raadselachtige schoonheid. Of een bal zien vertrekken en weten: die gaat tegen de netten. Ik kan daar echt mijn kluts van kwijt zijn. Maar ik ben nogal snel mijn kluts kwijt (lacht).»
Van schoonheid en troost
HUMO Je wordt over twee weken 39. Wat heb je de afgelopen jaren gewonnen?
Joos «Mildheid. Ik ben teruggekomen van veel dingen die ik vijftien jaar geleden met veel aplomb zei. Ik wist duidelijk wat juist was en wat fout, wat mooi was en wat niet deugde. Intussen heb ik zelf genoeg gefaald om te weten dat het niet hoort, grote oordelen vellen. Het zou schoon zijn als we dat met z’n allen net iets minder deden.
»Wat nog? Dat het niet stopt, dat je niet tot één bedding veroordeeld bent omdat je ouder wordt. Er komen nog altijd mensen bij. En het contact wordt puurder: ik voel veel minder de behoefte om dingen te verbergen of om krampachtig in de smaak proberen te vallen.
»Maar het allergrootste, dat zijn die twee kinderen. Dat is, euh, redelijk fantastisch. Ik snap al het gezeur errond ook niet. Dat je dingen moet opgeven, dat het zo zwaar is... Ik heb het nooit zwaar gevonden: het ging vanzelf. Ik had niets met kinderen, ik had zelfs nog nooit een baby in m’n armen gehouden voor ik er zelf één kreeg. Maar toen lag dat wezentje daar en was er meteen het confronterende besef: als ik daar niet voor zorg, dan gaat het dood. Dus zorg je ervoor, punt. En zo blijft dat, ook wanneer ze zelf ’s ochtends hun boterhammen kunnen smeren.
»Ik vond het opstaan ’s nachts ook heerlijk. Zien dat zo’n kleintje in paniek om zich heen schopt, verwikkeld in een nachtmerrie, en het dan in z’n slaap vastpakken en zeggen: ‘Mama is hier, alles komt goed.’ Dan raak je aan de kern van alles. Het fantastische is ook dat het wáár is: gewoon door je lijf, je stem en je woorden maak je dat alles goed komt. Mijn zoon ruikt trouwens heel graag. Als klein kindje zei hij nooit: ‘Ik zag jou’, wel: ‘Ik ruikte jou.’ En zo’n felle lijfgeur heb ik toch niet (lacht). Dat je dat kunt betekenen voor iemand, dat is winst, pure winst. Het is ook wat je aan je lief probeert te geven: alles mag in duigen vallen, maar ík ben er voor je – en dus komt het goed. Tegelijkertijd is dat natuurlijk de grootste leugen, want natuurlijk komt niet alles goed, en natuurlijk zal ik mijn kinderen niet kunnen behoeden voor de lelijkheid. Hun hart zál gebroken worden – maar wee degene die daar verantwoordelijk voor is.»
HUMO Je bent de anticynicus.
Joos «Ja? Maar wat is dat precies, cynisme? Weet je, ik vind de mens maar een ploertig wezen, en ik geloof al helemaal niet dat we de wereld vlot aan het trekken zijn. Maar: schoonheid bestáát. En ik voel steeds minder de behoefte om precies onder woorden te brengen waarom ik dat boek van Zadie Smith of die goal van Beerschot zo hartroerend mooi vind. Dat het er gewoon is en dat het mij doet juichen – dáár zit de troost.»