Salman Rushdie - De verleidster van Florence
Salman Rushdie is getrouwd met controverse. Zijn tegenstanders noemen hem - als ze hem al geen fatwa rond de oren zwieren - een charlatan die marchandeert met pafferige verhalen en overmoedig knip- en plakwerk. Zijn fans zien een soortement genie: een taalvirtuoos die zich samen met García Márquez opwerpt als de Hoeder van het Grote Verhaal.
Hoe dan ook: een boek van zijn hand is steeds een zinnelijk schouwspel, een driftige parade van erotiek, magie, godsdienst en intrige. Als een moderne Homeros trekt Rushdie aan de touwtjes. Maar... 't zijn er deze keer te veel.
In 'De verleidster van Florence' (Contact) passeert als vanouds een vermakelijke stoet personages de revue. Rushdie situeert zijn roman in de zestiende eeuw, en laat de Europese renaissance en het islamitische Oosten liefdevol clashen - monkelend noteert hij hoe ook toen de wereld al groter was dan Europa. Een hondsbrutale en hoogst innemende vlerk die zich de Mogol van de liefde noemt, komt uit het Westen aangespoeld en eist de troon op van Akbar, de briljante maar als lichtjes mesjogge geportretteerde Indiase keizer. Vervolgens ontvouwt zich een breed uitwaaierend verhaal vol historie, fantasie en gekkigheid. Vintage Rushdie, quoi.
Maar alles kantelt wanneer het verhaal zich naar Florence verplaatst en zich daar verliest in lome zijsprongen. Als de rek plots uit het verhaal knalt, als het krullen van de taal meer pocherig dan subliem uitvalt, als al het gedruis kortom begint te vervelen, dan doemt helaas één grote conclusie op: Rushdie is vergeten zijn darlings te killen. Deemoedig kussen wij de voeten van de meester, hem dankend voor de gestolen uurtjes vol blozende konen die hij ons al bezorgde, maar stilletjes fluisteren we erbij: mag het volgende keer wat minder?