Sofie Lemaire is terug: 'Bloot! Speren! Onnozelaars!'
Daar is Sofie Lemaire weer! Vanaf volgende week donderdag presenteert de gewezen Studio Brusselstem en 'De Kruitfabriek'-arbeider op VIER 'Bloot en speren' - helemaal haar eigen kindje.
Vanaf volgende week donderdag presenteert de gewezen Studio Brussel-stem en ‘De Kruitfabriek’-arbeider op VIER ‘Bloot en speren’ – helemaal haar eigen kindje.
Sofie Lemaire «Op een bepaald moment stootte ik op een boek van Bill Bryson: ‘At Home: A Short History of Private Life’. Die auteur moet je ooit lezen, want hij is fantastisch. Bryson wandelt door zijn huis, en vraagt zich bij alles – de gordijnen, de kamerplanten, de eettafel – af: ‘Hoe komt dat hier? Welk historisch verhaal hangt eraan vast?’ Je afvragen waarom er hier op onze tafel peper en zout staat, en geen dille en koriander: ik vind dat een mooie nieuwsgierigheid om mee in het leven te staan.
»Ik was in shock door de pracht van de verhalen die ik in dat boek van Bryson vond, door hoe indrukwekkend boeiend dat allemaal is. En ik vroeg me ook af waarom niemand me dat allemaal eerder had verteld. Want de ontstaansgeschiedenis van de dingen die ons omringen is vaak zo mooi. Het ontroert me hoe doorheen de eeuwen aandoenlijke onnozelaars hebben geprobeerd om de wereld te bouwen, en hoe er zo veel moois uit fouten en knulligheden ontstaan is.
»‘Bloot en speren’ moet een geestige panelshow worden die z’n kracht uit dat soort verhalen haalt. We werken met een aantal vaste spelrondes. Er is er bijvoorbeeld eentje waarin de panelleden zich doorheen een strategisch overleg moeten improviseren dat ooit écht plaatsgevonden heeft. Dan zijn ze bijvoorbeeld de CIA, en moeten ze een creatieve manier vinden om Fidel Castro uit de weg te ruimen. De CIA heeft 638 verschillende opties overwogen om Castro te mollen! Zo wisten ze dat hij af en toe ging duiken, en dus hebben ze met het idee gespeeld om een bom in een kleurrijke zeester te steken. ‘Ah ja, want hij zal die zeester gegarandeerd willen oppakken omdat ze zo mooi is, en páts – dan hebben we hem!’
»De laatste ronde is mijn lievelingsspel. De panelleden worden geblinddoekt en in de juiste kostuums in een tableau vivant gedropt – een groots opgezet decor waarin we een historisch schilderij of een oude foto tot leven wekken. Vervolgens moeten de panelleden zien te achterhalen in wélk verhaal ze beland zijn.
»In het beste geval wordt ‘Bloot en speren’ een onderhoudend panelprogramma over de strafste verhalen van menselijke onnozelheid van 5.000 voor Christus tot nu.»
HUMO Maar: een panelprogramma. Daar zijn er al behoorlijk wat van.
Lemaire «Ik vind het zelf ook jammer dat er plots zo veel zijn. Er zijn er heel lang geen geweest, en nu worden we overspoeld. Tja: ideeën hangen in de lucht, en tv-makers plukken die. Mijn programma begint vrij laat in het jaar, het is lang niet de eerste panelshow van dit seizoen – dat is jammer. Maar ik reken erop dat de verhalen het verschil zullen maken.
»Ik ben ook op zoek gegaan naar een panel van mensen met een weelderige fantasie, met zotte kronkels in hun kop. Gasten als Bent Van Looy, Jelle De Beule en Jonas Geirnaert, die een prettige waanzin in zich dragen. Het grappige is: hoe zotter ze worden, hoe verder ze het gaan zoeken, hoe dichter ze bij de waarheid komen. De werkelijkheid overtreft de fictie.»
HUMO ‘Bloot en speren’ lijkt in dezelfde grond geworteld te zijn als ‘De wereld van Sofie’, het radioprogramma dat je een vijftal jaar geleden voor Studio Brussel maakte.
Lemaire «Ja: het nieuwsgierige aagje zijn, mezelf voortdurend afvragen waarom de dingen zijn wat ze zijn, en vooral blij zijn als daar dan een pittige historische anekdote aan vasthangt. (Verontschuldigend) Ik denk dat ik lichtelijk gestoord ben in mijn honger naar feiten, weetjes en verhalen. Ik raak niet goed in slaap als ik niet eerst nog een rijtje websites ben afgegaan waar je historische weetjes geserveerd krijgt. Als een junk die z’n spul moet hebben.»
HUMO Moet er vervolgens ook uitgepakt worden met de vergaarde kennis?
Lemaire «Ik moet toegeven dat ik te pas en te onpas zinnen begin met: ‘Je weet toch dat...’ Mensen lachen me daar graag mee uit. Maar ik begrijp de dingen gewoon graag. Een weetje an sich is onnozel, maar veel weetjes samen geven je wel inzicht in hoe mensen in elkaar zitten. Hoe meer kennis ik verzamel, hoe verslaafder ik word. Het is voor mij echt een manier om comfortabel in het leven te staan, om grip op de dingen te krijgen.»
HUMO Maar geen weetje dat een antwoord biedt op de grote levensvragen, toch?
Lemaire «Neen, maar ik vind het net geruststellend dat doorheen de geschiedenis iederéén zich die grote vragen al gesteld heeft – zonder het antwoord te vinden. Dan denk ik: ‘Oké, dan maak ik me er ook niet druk over.’ Hoe meer je over vroeger te weten komt, hoe meer je de dingen moet relativeren. We zijn al duizenden jaren met hetzelfde bezig, hè. Bloot en speren, seks en geweld – een aardige samenvatting van het leven (lacht). En het stelt me dus gerust dat de oude Grieken al met de problemen moesten dealen waar wij nu mee zitten. ‘Shit, mijn beste vriend heeft mijn lief afgepakt.’ Of: ‘Ik wilde naar de Senaat, maar nu zit mijn buur daar, terwijl ik hem een stoeme weust vind.’ Ik vind dat prachtig. Er wordt ons aangeleerd dat we niets te maken hebben met die mensen. Maar we hebben er net álles mee te maken! We dragen gewoon andere kleren en hebben een iPhone.
»Ik vind het heel geruststellend dat we allemaal maar onnozelaars zijn. Dat zijn we altijd geweest, en dat zullen we altijd blijven.»
HUMO Heeft het niet ook iets triests?
Lemaire «Dat eeuwige proberen, dat blijven prutsen: dat is toch in de eerste plaats ontroerend? Ik heb ook kutdagen waarop ik in m’n auto zit en denk: ‘Is dit het nu? Is dit nu mijn leven?’ Maar dan denk ik al snel: ‘Ja, dit is het nu, dit is mijn leven, en het is behoorlijk plezierig.’ We zijn dag in, dag uit bezig met de dingen die we onszelf opleggen, en die ons hypernoodzakelijk lijken. We moeten een huisje bouwen, we moeten geld verdienen om op reis te gaan, we moeten veel vrienden hebben. Allemaal van cruciaal belang! Maar het is helemaal niet belangrijk, want over vijftig jaar is het allemaal weggevaagd. Laten we ons gewoon amuseren zolang we hier zijn.»
Gek op tenen
HUMO De drang naar een groots en meeslepend leven is je vreemd?
Lemaire «Het mag intens en boeiend en spannend zijn, ja, maar groots? Ik wil dat ik gelukkiger word van de dingen die ik doe, niet dat ik er de wereld mee verover of verander. Toen ik jong was, dacht ik: ‘De wereld kan beter. En die wereld zit ook heel erg op mij te wachten.’ Daar ben ik helemaal vanaf. Ik wil nu gewoon in mijn eigen kleine leven een zekere intensiteit voelen. Mijn job, bijvoorbeeld, kan ik alleen maar met heel veel passie doen. Ik wil aan het einde van mijn leven wel iets kunnen vertellen. Maar de drang om iets achter te laten is mij totaal vreemd.»
HUMO Nochtans is dát voor de hemelbestormers van deze wereld net hun bestaansreden: iets achterlaten dat groter is dan henzelf. Een klein beetje onsterfelijk worden.
Lemaire (schudt het hoofd) «Het verlangen om na mijn dood nog een onderwerp van conversatie te zijn is mij geheel vreemd. Vergeet mij alstublieft!
»Weet je, ik ben een BV light. Mensen herkennen me op straat, maar kunnen me doorgaans niet precies thuisbrengen. Ik zou daar waarde aan kunnen hechten en proberen om die bekendheid groter te maken. Maar het betekent niets. Het is hol. Het zegt niets over wat ik waard ben en wie ik ben. Wel over hoeveel mensen me kennen. Als je daar betekenis uit haalt, ben je onnozel. Dat hoor je echt niet na te streven. En ik kan alleen maar hopen dat de mensen die absoluut wél iets willen achterlaten ondertussen niet hopeloos vergeten om zich een beetje te amuseren.
»Trouwens: je hebt zelf totaal niet in de hand hoe je herinnerd wordt. Waar denken we spontaan aan bij de naam Elvis? De kuif, de suggestieve heupbewegingen, de voorliefde voor cheeseburgers. Allemaal clichés die hij zelf misschien niet erg zou waarderen. En wat weet ik verder over hem, dankzij mijn programma? Dat hij een tenenfetisj had – Elvis kickte op tenen, en dan nog bij voorkeur tenen van jonge meisjes. Dus ja: je wil onthouden worden, maar wil je echt onthouden worden als iemand die goed met zijn heupen kon bewegen en gek was op tenen?»
HUMO Je hebt ooit gezegd: ‘Ik doe heel graag onnozel.’ Een zeer onderschatte kwaliteit, vind ik.
Lemaire «Absoluut. Maar dat onnozel doen betekent niet: een clownsneus opzetten en een hele dag ‘trek eens aan mijn vinger’ gillend door Antwerpen lopen. Het is meer: de dingen niet te ernstig nemen. De tragiek van de geschiedenis zit ’m altijd in mensen die zichzelf fundamenteel serieus nemen. Niets zo droevig als lui die zich er niet mee kunnen verzoenen dat ze gewoon passanten zijn. Ik verdraag geen mensen die niet met zichzelf kunnen lachen. Je ziet het ook in het mediawereldje: gênant hoe sommigen zichzelf absoluut niet kunnen relativeren. Je moet toch kunnen zeggen dat je ook maar wat aan het aanklooien bent, dat je het ook allemaal niet weet, maar dat je het wel goed bedoelt?»
HUMO Volgens mij zou jij een heel slechte politicus zijn.
Lemaire «Een waanzinnig slechte politicus. Want dan moet je toch echt geloven dat je een rol te spelen hebt, dat je belangrijk bent? Ik heb dat niet. Toen ik nog op de radio zat, hield ik mezelf consequent voor dat 80 procent van mijn luisteraars niet écht naar mij aan het luisteren was. Dat klopt ook: het merendeel heeft zijn radio gewoon aanstaan als achtergrondruis. Ik hoor op de radio trouwens het verschil tussen iemand die dat weet en iemand die (met benepen intellectuelenstemmetje) denkt dat de hele wereld aan het luisteren is. Voor mij zit dáár het verschil tussen een goeie en een slechte presentator. Bij journalisten heb je dat toch ook: er zijn er die stukken schrijven die bevlogen zijn, en plezierig om te lezen; en er zijn er die één langgerekte masturbatieoefening afleveren.»
Verliefd
HUMO Geloof je in genialiteit? In mensen die de sukkelige middelmaat weten te ontstijgen?
Lemaire «Ik mis het talent voor idolatrie. Ik kan mensen briljant vinden in hun vak, maar automatisch ga ik er dan van uit dat ze op andere domeinen wel onvergeeflijke smeerlappen zullen zijn. Ik vind het zelfs tof om me in te beelden dat iedereen zijn mankementen heeft. Daardoor sta ik mezelf toe om fouten te maken: als niemand perfect is, hoef ik het ook niet te zijn.»
HUMO En gewoon bewonderen, lukt dat?
Lemaire «Ja, tuurlijk wel. Ik kijk vooral op naar mensen die een specialiteit hebben, een passie – mensen die weten wat ze willen. Dat zie je bij zo’n Jelle De Beule, bij zo’n Bent Van Looy. Die weten heel goed waar ze naartoe willen en hoe ze daar moeten geraken. En het hoeven voor alle duidelijkheid geen bekende mensen te zijn. Iemand die er zijn hele leven naar streeft om voorzitter van de plaatselijke KWB-afdeling te worden en daar vervolgens in slaagt: prachtig. Of neem nu mijn ouders. Hun hele leven al zijn ze gepassioneerd door hotels. Wel, sinds een aantal jaar hebben ze een hotel. Dat geconcentreerde nalopen van een passie maakt je per definitie tot een boeiend mens.»
HUMO Heb jij dat monomane in je?
Lemaire «Ja. Een programma begint bij een vaag idee, en vervolgens is het: zoeken en tasten. En ergens onderweg komt er dan een moment waarop ik voel wat ik precies wil maken. Ik voel dan een verliefdheid op een programma dat nog niet bestaat. Dan word ik heel passioneel en rechtlijnig, en rust ik niet tot dat programma is wat het moet zijn. Die intensiteit vind ik wel belangrijk.»
HUMO En als je die niet meer voelt, stop je? Achter ‘De wereld van Sofie’ zette je indertijd een punt terwijl je publiek en je toenmalige bazen zin hadden in meer.
Lemaire «Ja, maar het heeft geen zin om iets te doen dat je zelf niet langer 100 procent doorvoelt. Ik heb al goeie en slechte dingen gemaakt. En er valt daar een duidelijke lijn in te trekken: het ging mis als ik dingen deed omdat het moest, of om anderen te plezieren. Aan de dingen die ik gedaan heb omdat ik ze gráág wou doen, bewaar ik zonder uitzondering goeie herinneringen. En dus wil ik het nooit nog op een andere manier doen. Da’s ook gevaarlijk, natuurlijk, want ik zou er weleens heel koppig en heel moeilijk van kunnen worden (lacht).»
HUMO Was ‘De Kruitfabriek’ zo’n programma dat je niet lekker zat?
Lemaire «Ik wil me er absoluut niet van distantiëren, maar het was inderdaad een programma dat niet gelukt is zoals het had moeten lukken. Maar ik heb er nog geen seconde spijt van gehad. Het is op alle vlakken superinteressant geweest. Ik heb er bijvoorbeeld geleerd hoe belangrijk perceptie is, en hoe perceptie vaak niets met de werkelijkheid te maken heeft. Ik kwam van de superbeschermde omgeving die Studio Brussel is, een ijzersterk merk dat er al jaren staat. Daar had ik ook weleens dingen gedaan die niet deugden, maar omdat dat merk zo sterk is, viel dat niemand op. Mijn goeie vondsten werden er nog beter gevonden dan ze intrinsiek waren, mijn drollen werden er onder de mat geveegd. Bij ‘De Kruitfabriek’ was het omgekeerd: wat goed was, werd niet gezien en wat slecht was, werd uitvergroot. Een harde les was dat, maar vooral een leerrijke.»
HUMO Jij bent echt heel nuchter, hè.
Lemaire «Maar die nuchterheid is een keuze: ik verplicht mezelf ertoe. Het lijkt me de enige goeie manier om met het soort job dat ik heb om te gaan. Als ze me voor iets nodig hebben, krijg ik alle superlatieven naar mijn hoofd geslingerd. De dag dat ik daarin meega, ben ik dood. Je ergste critici en je grootste bewonderaars hoor je niet te geloven – anders ga je kapot.»
HUMO Je lijkt de werkelijkheid voortdurend te willen downsizen. Dat vind ik intrigerend.
Lemaire «Ik heb drama gestudeerd. Dat komt omdat ik van drama hou. Ik heb van nature een zwak voor de grote verhalen en de grote emoties. Maar zo kun je niet je hele leven rechtblijven. Ik heb ervoor gekozen om de omgekeerde oefening te maken. Om nuchter en rationeel te redeneren, en vooral: mijn bestaan niet te veel gewicht te geven. Het leven is van nature gewoon niet glamoureus.»
Doodblij
HUMO Je bent 30 nu. Aan wat heb je ’t meeste nood: stabiliteit of intensiteit?
Lemaire «Aan rust, vooral. Ik heb de laatste tijd al vaak gedacht: drukker kan het toch echt niet worden. Maar da’s goed, hoor, want ik zoek die hectiek zélf op. Er zijn duizend manieren om mijn leven wat minder vol te steken, maar ik gebruik ze niet. Al heb ik nu dus wel even nood aan minder.»
HUMO Hoe zijn je verwachtingen tegenover vriendschap de afgelopen jaren geëvolueerd?
Lemaire «Die zijn niet echt veranderd. Ik heb altijd het idee gehad dat een goeie vriend iemand is die je een jaar niet kunt zien, waarna je probleemloos de draad weer opneemt. Die theorie is ontstaan in de tijd dat ik mijn vrienden nog voortdurend zag – een beetje makkelijk, wel. Maar kijk: ze blijkt te kloppen. Ik heb nu nog maar weinig tijd voor mijn vrienden, maar als ik ze zie, is het meteen weer zoals het altijd was.
»Je hebt mensen die energie geven en je hebt mensen die energie vragen. Bij vrienden zoek ik het eerste: lichtheid en ontspanning. Een soort argeloze vrolijkheid. Maar goed, je jaren als dertiger zijn niet de jaren van je vrienden, hè. Het zijn de jaren van je kind en je carrière – en intussen hopen dat je vrienden blijven, tot er straks weer meer tijd is.»
HUMO Aan dat cliché ben je dus niet ontkomen.
Lemaire «Neen. Maar clichés zijn er om niet aan te ontkomen. Dat gezegd zijnde: als mensen géén zin in iets hebben, moeten ze dat vooral niet doen. Wil je geen kind? Prima, neem er dan geen.»
HUMO Er is wel zoiets als maatschappelijke druk.
Lemaire «Da’s waar. En dat is echt kut. Het doet me denken aan de turnles vroeger. Als iedereen ging voetballen en eentje koos voor basketbal, werd er toch raar gekeken naar die uitzondering. En wachtte iedereen tot die ene toch gewoon aan het voetballen ging. Dat klopt niet: je hoeft je niet te verantwoorden voor de keuzes die je in alle oprechtheid maakt. En je moet je geen peterpancomplex laten aanpraten als je geen kinderen wil.»
HUMO Maar jij hebt dus wel voor een kind gekozen.
Lemaire «En dat vraagt wel iets van een mens, ja (lacht). Ik vind het extreem ingrijpend.
»Een kind zorgt, zeker voor mijn generatie, voor complexe emoties. Wij zijn op een heel individualistische manier opgevoed, hè – met de nadruk op zelfontplooiing en ‘alles is mogelijk’. En plots sta je voor een voldongen feit, emotioneel en praktisch: alleen dat kindje telt nog. Je wil het ook niet anders, het is de natuur die spreekt, maar natuurlijk heb ik me het afgelopen jaar weleens afgevraagd: ‘En ik dan?’ Want het gaat niet meer over mij, terwijl onze opvoeding ons altijd heeft voorgespiegeld dat het daar wél altijd over zou blijven gaan. De generatie van mijn ouders maakte zich veel minder begoochelingen, vond het logisch om offers te brengen.
»Ik ben zelf ook wel veranderd. Gust – hij is 15 maanden nu – heeft me zachtaardiger gemaakt. Niet dat ik daarvoor zo hard was, maar in het verkeer kon ik bijvoorbeeld aardig vloeken. Als een irritante chauffeur nu mijn pad kruist, denk ik: ‘Die heeft ook een mama en een papa die hun kind zo graag zien als ik het mijne, en het niet zouden kunnen verdragen dat dat kind de huid volgescholden wordt.’»
HUMO Hoe ga je in het algemeen om met conflicten?
Lemaire «Ik ga ze heel erg aan. Niet vanuit een ‘ik wil altijd en overal vechten’-attitude, wel omdat ik het de nuttigste, makkelijkste en efficiëntste manier vind om tot oplossingen te komen. Ik wil gewoon weten hoe iemand tegenover iets staat. En ik hou niet van sentiment dat opgekropt wordt. Ik ben voorstander van de korte pijn: als je een wonde hebt, moet je die efkes proper maken. Dat doet pijn, dat is eventjes heel hard en confronterend, maar daarna weet je weer waar je staat en kun je weer verder. Maar een carrière in de diplomatie zit er dus niet in, nee (lacht).»
HUMO Jij hebt veel schik in het leven, hè.
Lemaire «Ja! En ik heb het idee dat ik volwassen aan het worden ben: ik ben bijna een grote mens. Maar goed, ook dat is zo relatief. Over twee jaar gebeurt er misschien iets ingrijpends waardoor ik alles weer moet herdefiniëren. En zo is dat prima. Ik hou nogal van dat relativeren. De grootste storm is uiteindelijk ook maar een zwak briesje als je de deur dicht doet.»