CORONAVIRUS
Spelen Chinese dierenmarkten een centrale rol bij het ontstaan van infectieziekten?
China heeft de handel in wilde dieren en ‘bushmeat’, vermoedelijke bron van het Wuhan-coronavirus, tijdelijk verboden. Deskundigen roepen op tot een permanent verbod: het is tijd te stoppen met het eten van wilde dieren. Zes vragen over de omstreden markten.
Wat is de link tussen het coronavirus en wilde dieren?
Onderzoek van het Chinese Center for Disease Control and Prevention heeft het nieuwe coronavirus, dat al tot 131 doden en 6.000 besmettingen heeft geleid, getraceerd tot een voedselmarkt in Wuhan waar naast vis ook levende wilde dieren werden verhandeld. Van de 35 onderzochte dna-monsters wees het gros op wilde dieren. Hoewel er inmiddels indicaties zijn dat het virus al langer circuleert, lijkt het in vleermuizen ontstaan.
De Huanan Seafood Wholesale Market in Wuhan was zoals de meeste Chinese ‘wet markets’ een opeenstapeling van kooien en bakken vol tamme en wilde levende have met slachttafels ertussen, een pandemonium van bloed, poep en urine. Volgens AFP werden er 110 diersoorten verkocht, waaronder honden, vossen, eekhoorns, ratten, stekelvarkens, civetkatten, eenden, pauwen, slangen, schildpadden, krokodillen en reuzensalamanders.
Vanwaar die populariteit van levende wilde dieren?
De Chinese voorkeur voor ‘ye wei’ (wilde smaken), ofwel wilde, zo exotisch mogelijke dierlijke delicatessen, is zowel een kwestie van culinaire tradities als van vermeende gezondheidsvoordelen. Vlees van wilde dieren zou allerlei heilzame effecten hebben. Zo zou schildpadvlees levensverlengend werken, en zou civetkat als bestanddeel van draken-tijger-phoenix-soep helpen tegen artritis, alsook om de bloedsomloop en het libido te stimuleren. Om zulke redenen zijn dierlijke ingrediënten gewild in de traditionele Chinese geneeskunst.
Wild vlees moet bovendien bij voorkeur in levende staat worden aangeschaft of ter plekke geslacht. Chinese consumenten vinden dat ‘warm’ vlees beter smaakt. Voor ouderen heeft het ook een nostalgische kant. Vroeger, toen mensen nog geen ijskast hadden, moest vlees zo vers mogelijk worden gekocht en was het bezoek aan een markt een uitje. Hun dieronvriendelijkheid wordt niet als probleem ervaren, veel Chinezen zien dieren nog als gebruiksartikelen.
Hoe gevaarlijk zijn die dierenmarkten?
De slecht gereguleerde dierenmarkten in China en andere Aziatische landen zijn een groot risico voor de volksgezondheid, waarschuwen wetenschappers al jaren. Het verhandelen en slachten van allerlei levende wilde dieren vormt een broeinest van ziektekiemen, ideaal voor het muteren van virussen en het overspringen van dier naar dier, en van dier naar mens, zoals veel menselijke infectieziektes ooit begonnen bij het vee.
Het Wuhan-coronavirus is dan ook niet de eerste infectieziekte die haar oorsprong op een Chinese ‘wet market’ vindt, denk aan de bekende vogelgriep. Op het vlak van coronavirussen ging het dodelijke sars (via door vleermuizen geïnfecteerde civetkatten) het Wuhan-virus voor. Het ontstaan van nieuwe virussen is een permanent risico. Zo’n 70 procent van alle nieuwe infectieziektes vindt zijn oorsprong in wilde dieren, aldus Christian Walzer van het medisch programma van de Wildlife Conservation Society, een Amerikaanse ngo.
Gaat China de markten nu aanpakken?
De Chinese autoriteiten hebben zondag een tijdelijk verbod ingesteld op de handel in wilde dieren, zowel op voedselmarkten als in supermarkten, restaurants en op internet. Bedrijven waar dieren voor consumptie worden gefokt, zijn in quarantaine geplaatst, en handel in die dieren is ook verboden. Ook is een mediacampagne in gang gezet met beroemdheden en influencers die het publiek van de risico’s van wild moeten overtuigen.
Het is gezien de hardnekkigheid van culturele voorkeuren de vraag hoe effectief dit zal zijn. Na de sars-crisis van 2002-2003 stelde China ook een tijdelijke ban op de handel in wilde dieren in, maar die werd na enkele jaren alweer ingetrokken. De handel is vanouds slecht gereguleerd. Zo is de handel in bedreigde diersoorten al sinds 2014 verboden, maar mogen sommige soorten legaal worden gefokt, wat de handhaving niet ten goede komt: op markten ligt het legale vlees op de toonbank, het illegale achter in de vriezer.
Speelt dit probleem alleen in China?
Nee, ook in andere delen van de wereld vormt de consumptie van vlees van wilde dieren een gezondheidsrisico. Met name in Centraal- en West-Afrika, waar bushmeat, met name van door vleermuizen geïnfecteerde mensapen, de bron was van ebola en aids. En van het Marburgvirus, dat weer afkomstig was van door vleermuizen besmette meerkatten. Al grijpen deze ziekten, die zich via bloed en lichaamssappen verspreiden, minder snel om zich heen dan een coronavirus als in Wuhan, dat via de luchtwegen wordt verspreid.
Een van de factoren bij het ontstaan van nieuwe infectieziektes vanuit wilde dieren is de openlegging en exploitatie van natuurgebieden en daarmee gepaarde gaande stroperij, die de beschikbaarheid van bushmeat vergroot. Tegelijk neemt de vraag toe. Zowel in Azië als in Afrika is het eten van wilde dieren, vanouds een gebruik op het arme platteland, een ‘acquired taste’ van de stedelijke middenklassen geworden. Hoe zeldzamer het wild, des te exclusiever. In China nemen rijke zakenlieden hun relaties mee naar wildlife restaurants.
Hoe nieuwe uitbraken te voorkomen?
Wetenschappers en natuurorganisaties zoals WCS prijzen de tijdelijke Chinese ban op dierenmarkten en de handel in wilde dieren, maar roepen op tot een permanent verbod. Zo lang de dierenmarkten openblijven en de consumptie van illegale en ongereguleerde wilde diersoorten blijft bestaan, zal het publiek blootgesteld blijven aan nieuwe, mogelijk nog dodelijker virussen, die kunnen uitgroeien tot echte pandemieën.
‘Wuhan is een wake-up call, de wraak van Moeder Natuur’, waarschuwt Steve Galster van Freeland, een ngo tegen illegale mensen- en dierenhandel. ‘De enige manier om te voorkomen dat nieuwe uitbraken van een virus als dit meer mensen doden, is stoppen met de wildlife trade.’ Zo’n verbod is niet alleen goed voor de mens, maar ook voor de natuur. Want het opeten van wilde dieren leidt tot stroperij en het uitsterven van soorten.
© de Volkskrant