Stef Lernous, meester van Abattoir Fermé: 'Ik vind dat we extremer op de politiek zouden moeten reageren, collectief'
'Alice in Wonderland' is al sinds zijn kindertijd de livre de chevet van Stef Lernous (42), huisregisseur en medestichter van Abattoir Fermé. Zijn lievelingszin uit het boek is: 'I can't go back to yesterday because I was a different person then.'
Dat raadselachtige kinderboek voor volwassenen, of dat volwassen boek voor kinderen, is al sinds zijn kindertijd de livre de chevet van Stef Lernous (42), huisregisseur en medestichter van Abattoir Fermé. Zijn lievelingszin uit ‘Alice in Wonderland’ is: ‘I can’t go back to yesterday because I was a different person then.’
Stef Lernous «Ik kijk zelden terug, al hou ik veel van geschiedenis. Nu, vooruitblikken doe ik ook haast nooit – ik probeer van dag tot dag te leven. Ik ben wel nostalgisch, wat misschien wel eigen is aan mensen die zich met theater bezighouden. Maar ik sta huiverachtig tegenover sommige facetten van mijn persoonlijke geschiedenis. Ik herinner me familiefeesten waar ik me als kind al onbehaaglijk bij voelde. Herinner je je die halve perziken uit blik, gevuld met tonijnsla, die op familiefeesten steevast als hapje werden rondgedeeld?»
HUMO Welzeker.
Lernous «Die roepen een hele wereld voor me op. Eerst kwamen die perziken met tonijnsla voorbij, en even later zag je volwassenen die zich compleet verloren in ‘De vogeltjesdans’ of ‘De Marie-Louise’ van Bart Kaëll. Als kind al dacht ik: ‘Wat is me dat?’ Als ik al eens op de stukken van Abattoir terugkijk, dan merk ik dat ik vaak gebruik heb gemaakt van het onbehagen dat ik bij dat typisch Vlaamse voel. Aan de ene kant vind ik het grappig, maar evengoed is het gênant.»
HUMO Hoe zag het thuisfront eruit in je kindertijd?
Lernous «Mijn vader was eerst ijzergieter, en later is hij bij Renault gaan werken, tot hij vervroegd met pensioen moest. En mijn moeder is haar hele leven schoonmaakster geweest. Allebei mijn ouders zijn in een volkscafé opgegroeid. Ze gingen ook bijklussen in cafés – ik zie mijn moeder nog met een opgeschorte rok op tafel staan dansen op ‘Juul Cesar’ van Lange Jojo, met allemaal mannen om haar heen. Als 9-jarige stierf ik haast van gêne. Ik associeerde dat tafereel ook met groezelige seks – dit is vuil, dacht ik. Het enige wat ik verder nog kon denken was: ‘Hier heb ik niets mee te maken’, en dat heb ik vaker gedacht in mijn leven. Ik stond als vreemde eend bekend in ons gezin. Ik heb nog een zus die elf jaar ouder is dan ik – ik was een ongelukje, zal ik maar zeggen. Pas op, mijn ouders hielden van mij, maar ze vonden me wel raar. Ze hebben mij heel veel vrijheid gegeven: ik mocht op tv kijken naar al wat ik wilde. En laat opblijven. Ik zat naar allerlei vreemde films op FilmNet te kijken, de voorloper van Prime, en mijn ouders keken dan mee (lachje).»
'Ik heb jaren geleden al besloten om de pedofilie van Lewis Carroll compleet te negeren'
HUMO Eén van die vreemde films was ‘Alice in Wonderland: An X-Rated Musical Fantasy’ van Bud Townsend. Een pornomusical waaraan jij je fascinatie voor ‘Alice in Wonderland’ te danken hebt.
Lernous «Ik was 9. Die film was in mijn ogen een kinderfilm, en ik snapte dan ook echt niet wat ik te zien kreeg. Sprookjesachtige figuren die Alice helemaal aflikten, en er kwam ook een dildo aan te pas: het bracht me in verwarring. Daar kwam nog bij dat ik de actrice die Alice speelde, Kristine DeBell, erg mooi vond, een absolute girl next door. Ik vond haar sexy, maar ik zag die film niet als porno, als vuil. En waarom zóngen ze? ’t Was toch geen Disney? Dat ik er geen raad mee wist, maakte die film voor mij zeer aantrekkelijk. Ongeveer hetzelfde gevoel had ik bij ‘The Rocky Horror Picture Show’, mijn lievelingsfilm, die ik voor het eerst heb gezien toen ik 7 of 8 was, op de Duitse tv, en dus gedubd, op de liedjes na. Die film eindigt in een revueachtige scène: zowel mannen als vrouwen dragen jarretelles, hier en daar floept er een tiet uit de lingerie, en ook dat snapte ik niet als kind: zingen en toch ook seks. Maar ik zat er wel gefascineerd naar te kijken.»
undefined
HUMO Je bent nu de voorstelling ‘Alice’ aan het repeteren, naar het boek ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll. Zal de seksuele connotatie uit je kindertijd daar nog in nawerken?
Lernous «Ik vind Alice doodsexy. Dat jurkje! Ik heb ooit aan Kirsten Pieters, die jaren geleden een Alice speelde in ‘Testament’, al gevraagd of ze dat heel langzaam wilde aantrekken, en ondertussen doen alsof ze me niet zag. ‘Vraag zulke dingen niet, Stef!’ (lacht) ’t Zal wel een Alice-fetisj zijn, en ik ben er ook al achter gekomen dat ik niet de enige ben die er last van heeft (lacht).»
HUMO In die pornomusical was Alice geen kind, maar in het boek van Lewis Carroll is ze dat wel. Je hebt laatst vast de documentaire ‘The Secret World of Lewis Carroll’ gezien op de BBC, waarin die schrijver een verdrongen pedofiel werd genoemd. We kregen een schimmige naaktfoto te zien die hij van Lorina Liddell had gemaakt, het oudere zusje van Alice.
Lernous «Ik heb jaren geleden al besloten om de pedofilie van Lewis Carroll, al dan niet verdrongen, compleet te negeren. Ik verdraag dat aspect niet als ik aan ‘Alice in Wonderland’ denk, want het beeld van een volwassen man die kinderen om seksuele redenen benadert, verpest het voor mij. Dat uit de verbeelding van zo’n man een grote affiniteit met kinderen en hun wereld blijkt, vind ik dan weer wel fantastisch. J.M. Barrie, de schrijver van ‘Peter Pan’, had dat ook, net als de nonsensdichter Edward Lear. Kinderen stormden op die man af – er was een soort vriendschap voor z’n kinderpubliek in het spel, die ik onmogelijk met seks kan en wil rijmen.»
HUMO Waarom is ‘Alice in Wonderland’ je lievelingsboek?
Lernous «Vooral wegens het nonsensicale. Rechttoe rechtaan verhalend kun je dat boek niet noemen: ze valt in slaap en wordt aan het eind weer wakker, en tussenin verglijdt ze van de ene bevreemdende situatie in de andere. ’t Is als het ware een soort roadtrip, een vorm waar ik veel affiniteit mee heb.»
HUMO Ik weet dat je al jarenlang van alles verzamelt in verband met ‘Alice in Wonderland’ – ik weet ook dat je over het algemeen een verzamelaar bent. Waar zit het genoegen van zulke verzamelingen in?
Lernous «In het kijken naar mooie dingen, en ook naar minder mooie (lachje). ’t Zal ook wel iets te maken hebben met het waarmaken van kinderdromen. Ik wou als kind een lab in zo’n spookhuis à la ‘The Addams Family’, met een verborgen deur en een bibliotheek. Elk huis waarin ik ga wonen, komt dichter bij die droom. Ja, ’t is erg kinderlijk allemaal, maar goed. Mijn verzamelingen horen bij zo’n huis: boeken, cd’s, action figures, amfibieën en reptielen, opgezette dieren. En filmposters van oude horrorfilms. Een keer of twee per jaar ruim ik er tijd voor in: dan vouw ik ze voorzichtigjes open en bekijk ik ze aandachtig, de ene na de andere. ’t Gaat mij nooit om de geldwaarde van mijn verzamelobjecten, en ik geef er ook nooit te veel geld aan uit. Kijk, vanochtend zat dit bij de post (toont een prentenboek): werk van Marci Washington. Nogal morbide tekeningen, die me qua sfeer soms aan ‘Alice in Wonderland’ herinneren. Van het ene komt altijd weer het andere: ik ging naar de site van Marci Washington en zag dat ze ook zines maakte, hoogstpersoonlijke tijdschriftjes. Die heb ik dan ook maar besteld. ‘Dit heeft ze allemaal eigenhandig gemaakt,’ denk ik dan, en dat vertedert me.»
Seks met heks
undefined
HUMO Wat waren de richtinggevende momenten in je kindertijd?
Lernous «Aan één van die momenten denk ik nog vaak terug, omdat het zo surreëel was. Op een dag kreeg mijn grootmoeder een nieuwe vriend – zij was in de 60 en hij in de 70: de Pee. Een oud mannetje dat een giletje droeg, duidelijk een boertje. Ik kon geweldig goed met hem opschieten. Ik was een jaar of 6 toen hij me meenam naar het Vrijbroekpark hier in Mechelen. Hij had een bijl bij zich en midden in dat park begon hij ineens verwoed een boom om te hakken. Het duurde niet lang of er kwam een parkwachter aangelopen: ‘Wat is meneer aan het doen?’ Pee: ‘Een boom aan het omhakken, brandhout voor deze winter.’ En die parkwachter zei: ‘Doe nu maar verder, ’t is toch te laat.’ Als jongetje van 6 wist ik dat er iets bijzonders gaande was, iets zeer ongewoons, en de aangename spanning die ik toen heb gevoeld, wil ik eigenlijk nog steeds herscheppen, zowel op het toneel als in de werkelijkheid. Aandacht trekken met een heel absurde daad, met een welbewuste verstoring van de gewone gang van zaken. Dat heb ik gemeen met Chiel van Berkel en Tine Van den Wyngaert, allebei vaste acteurs bij Abattoir Fermé. Terwijl we toch wel vrij normaal zijn in bijvoorbeeld onze omgang met partners; sommigen van ons hebben ook kinderen. Maar we voelen ons ondertussen wel geweldig aangetrokken tot het vreemde, het rare, het ontregelende.»
HUMO Mijn favoriete zin uit ‘Alice in Wonderland’ is: ‘Want zie je, er waren onlangs zoveel buitenissige dingen gebeurd dat Alice was gaan denken dat maar weinig dingen echt onmogelijk waren.’
Lernous «Ik vind het woord ‘onmogelijk’ verschrikkelijk, want in mijn ogen is niets ooit onmogelijk. Als ik hier zeg: ‘We gaan het stuk dat twee uur duurt nu eens in zes minuten proberen te spelen’, en iemand antwoordt: ‘Neen, dat is onmogelijk’, wel, dan ben ik in alle staten: ik verdraag het gewoon niet.»
HUMO Je bent een groot liefhebber van B-films, maar ook van alle films ná de B. Je probeert dus kwaliteit te zien in films die zich eigenlijk niet op hun kwaliteit laten voorstaan.
Lernous «Daar komt het op neer. Ik heb natuurlijk heel veel bar slechte films geslikt, maar met een zekere regelmaat zie ik in B-films een waarachtig auteurschap doorschemeren – auteurs die de middelen niet hadden om volop te laten blijken wat ze waard waren. In die films zie ik dan bijzondere hersenspinsels, of merkwaardige acteurs, of een bepaalde grain… ’t Zal wel geen toeval zijn dat uit veel Hollywoodfilms heimwee naar B-films uit de jaren 70 en 80 blijkt: Tarantino overdrijft daar bijna in, maar ik denk ook aan ‘Drive’ en ‘Only God Forgives’ van Nicolas Winding Refn.»
'Chiel, Tine en ik voelen ons geweldig aangetrokken tot het rare, het ontregelende. Terwijl we toch vrij normaal zijn in bijvoorbeeld onze omgang met partners'
undefined
HUMO Lag het, met jouw bagage, niet meer voor de hand dat je cineast zou worden in plaats van theaterregisseur?
Lernous «Ik wil nog altijd cineast worden. Ik zit al een hele tijd met Jonas Govaerts, één van mijn beste vrienden, op een ei te broeden: we zouden die Vlaamse sfeer – halve perziken met tonijnsla en Vlaamse dorpen – enigszins op smaak gebracht met hekserij in een horrorfilm willen opzetten. Eén van de commissieleden van het Vlaams Audiovisueel Fonds riep op grond van onze synopsis: ‘Die overdreven erotische inslag! En wat heeft seks nu met heksen te maken?’ Tja. Een ander lid van die commissie zei dan weer: ‘Mocht Lars von Trier een voorstel bij het VAF indienen, hij zou er nooit subsidie voor krijgen.’ Dat heeft alles te maken met de gecultiveerde saaiheid, en met de angst om het publiek iets voor te schotelen waar het bang van wordt.»
HUMO Oorspronkelijk wou je iets in de beeldende kunst betekenen: je hebt één jaar toegepaste kunst gestudeerd aan Sint-Lukas in Brussel.
Lernous «Ik was er te jong voor – ik had geen idee waarover ze het hadden op die school. Nu ik zelf lesgeef aan het Rits, weet ik hoe moeilijk het is om goed te communiceren met studenten van 18, 19, 20 jaar. Praten over kunst wordt nogal snel cryptisch. Ik besteed nogal wat tijd aan het bijstellen van mijn communicatie, merk ik. Je kunt maar beter zo weinig mogelijk abstracte begrippen gebruiken, en ook niet al te veel vaktaal waarmee jij vertrouwd bent. Als ik vandaag tegen een theaterstudent zeg: ‘Je tempo zit goed, maar je vécu niet,’ dan kijkt hij me heel raar aan (‘vécu’ is de door de acteur verbeelde ervaring van een personage, red.). We moeten ons ook durven af te vragen of theater, zelfs de meest eigentijdse vorm ervan, nog wel appelleert aan prille twintigers van nu. En ik vraag me ook af of ik als veertiger al niet te oud ben om aan twintigers acteerles te geven.»
HUMO Stel je al grote verschillen vast tussen jouw generatie en die van de prille twintigers?
Lernous «Enorm. ’t Is geen kwaaie wil, maar veel studenten willen vooral bediend worden: ‘Bied mij aan wat ik nodig heb.’ En ze hebben ook geen zin om bepaalde programma’s te doorlopen. Obstakels overwinnen is er niet meer bij, heb ik de afgelopen acht jaar vastgesteld.»
HUMO Jij bent een autodidact. Denk je dat je, om te bereiken wat je hebt bereikt, harder hebt moeten werken dan iemand met een theateropleiding?
Lernous «Ik vind mezelf wel een harde werker, maar dat heeft vooral te maken met het feit dat ik mijn ouders altijd hard heb zien werken. Ik heb het ook heel lang moeilijk gevonden om mezelf kunstenaar te noemen. Dat leek mij een besmet woord, maar goed, ondertussen heb ik me eroverheen gezet. Ik ben ooit heel lang werkloos geweest: vier jaar lang had ik hooguit losse baantjes, en in die tijd ben ik ook mijn werkloosheidsuitkering kwijtgespeeld, wegens een verkeerd verslag. Toen moest ik zelfs steungeld terugbetalen. Een kutperiode, zodanig kut zelfs dat ik dacht: ‘Ik wil dood.’ Had ik toen een geweer gehad, dan had ik mezelf wellicht iets onherroepelijks aangedaan. Maar gek genoeg ben ik nu ook dankbaar voor die vier jaar, want ze hebben me in staat gesteld om eindelijk te weten te komen wat ik met mijn leven wilde aanvangen.»
De collega’s
undefined
HUMO Waar komt je liefde voor theater vandaan?
Lernous «Ik ben altijd een meisjesgek geweest. Op een gegeven moment had ik een baantje in een telefoonwinkel: ik verkocht gsm’s, toen nog grote toestellen. Elke maandagochtend moesten we naar de hoofdzetel in Antwerpen om over de nieuwste ontwikkelingen van de gsm te leren. Daar werkte Kelly, een heel mooie secretaresse. Ik heb mezelf altijd als een dikke, lelijke jongen gezien, zodat ik het, wat meisjes betreft, vooral van humor moest hebben. Ik wilde Kelly dus met humor versieren, maar dat werkte niet, want ze was veel te cute. Ze moest wel om me lachen, en op een keer zei ze: ‘Heb je geen zin om eens iets in ons toneelgezelschap in Kontich te doen?’ Toneel was toen voor mij: een poppenkast in Mechelen, en één voorstelling van het Mechels Miniatuur Theater.»
HUMO Toen nog onder leiding van de Verreths, neem ik aan?
Lernous «Ja. Manu en René Verreth, die – gooi het maar in Humo – aangetrouwde familie van me zijn. ’t Is dus alleen maar logisch dat ik graag de leiding van ’t Arsenaal, voorheen het MMT, van Michael De Cock zou willen overnemen, nu hij artistiek leider van de KVS wordt (lacht). Enfin, wegens die aangetrouwde familie ging ons gezin dus een keertje naar het MMT, naar een stuk waarin Mandus De Vos, die bekend werd als Bonaventuur Verastenhoven uit ‘De collega’s’, een engel speelde. Als kind van 7 vond ik dat hij goed speelde – ik bedoel: dat kon ik zíén. Die engel zat een tijdschrift te lezen, en op een bepaald moment zagen we dat hij eigenlijk naar een naakte meid op een centerfold zat te kijken. Het publiek lachte. ‘Dat is schimpen,’ hoorde ik mijn moeder zeggen, maar ze keek wel erg geamuseerd. ’t Was weer seks, vuil, en dat vond ik spannend.
»Maar ik had het over die secretaresse: haar theatergezelschap in Kontich bleek een balletgezelschap met allemaal meisjes. Ik heb er dus gedanst, ’t is te zeggen: je zou het dansen kunnen noemen. Maar daardoor viel ik op bij iemand van een echte amateurtoneelvereniging, en daar begon ik te denken: ‘O, dát is regisseren. Dat ga ik ook eens proberen.’ En het duurde niet lang of ik begon ook theater te schrijven. Ik kreeg zin in een soort artistieke familie, en toen ik Nick Kaldunski, die nu onze zakelijke leider is, op straat zag – een soort Pools Jommeke met een raar strooien dakje en een bocheltje – heb ik hem gevraagd of hij in een toneelstuk van mij wilde meespelen. Dat wilde hij wel, en sindsdien is hij blijven plakken. En met Tine is het ongeveer op dezelfde manier gegaan.»
HUMO Dacht je toen al dat je je brood zou kunnen verdienen met theater?
Lernous «Die gedachte is me ingegeven door Dirk Verstockt, de toenmalige artistieke leider van Kunstencentrum NONA in Mechelen. Die had een paar stukken van mij gezien, en op een dag vroeg hij me of ik van het theater zou willen leven. ’t Was nooit eerder in me opgekomen dat ik geld zou kunnen verdienen met toneel – ik geloof dat ik in die tijd als afwasser aan de kost kwam. ’t Was 1999, en toen hebben Tine, Nick en ik gezegd: ‘We wagen het erop.’ En Abattoir Fermé was geboren.»
HUMO Daarnet deed je lacherig over een eventueel directeurschap van ’t Arsenaal, maar volgens mij zou je dat wel willen.
Lernous «Abattoir Fermé blijft al tien jaar groeien. Het zou zowel op Mechels als op Vlaams niveau een logische stap zijn voor ons om naar een groter stadsgezelschap te evolueren. We willen het heel graag, ja, onze plannen liggen klaar.»
HUMO Stel dat ’t Arsenaal je toegewezen wordt, zal dat dan iets veranderen aan de artistieke opvattingen van Abattoir Fermé? Aan het kenschetsende experiment van je gezelschap?
Lernous «Zodra een theatergezelschap niet meer experimenteert, moet het volgens mij ontbonden worden. Maar bij een stadsgezelschap als ’t Arsenaal komen er natuurlijk ook andere taken bij: een sociaal-artistiek luik, repertoiretheater spelen, enzovoort. Dat interesseert me en die verantwoordelijkheid wil ik opnemen, maar wel op z’n Abattoirs.»
HUMO Je hebt, samen met Jonas Govaerts, de bijzondere serie ‘Monster!’ gemaakt voor Acht. Prachtig dat Acht dat project heeft aangedurfd, maar daar is het wel bij gebleven.
Lernous «Ze hebben er wellicht de middelen niet meer voor, maar ik vind het nog altijd geweldig dat Vincent Loozen, de baas van Acht, ‘Monster!’ mogelijk heeft gemaakt.»
undefined
'De middelen voor grote kunst worden beperkt, maar juist nu zouden we moeten doorbijten. Ik vind dat we extremer op de politiek zouden moeten reageren, collectief'
HUMO Zie je nog veel toekomst in televisie?
Lernous «Ik kijk tegenwoordig meer tv dan dat ik speelfilms zie: ik ben een comakijker van series. Een heel weekend kijken vind ik geweldig, al denk ik weleens: ‘Ik ben mijn tijd aan het verdoen, laat ik er maar mee stoppen.’ Maar de verleiding is te groot, en ’t zal ook wel een verslavende bezigheid zijn. En voor mij zeker inspirerend. De kwaliteit van Amerikaanse series is er de afgelopen jaren geweldig op vooruitgegaan, in tegenstelling tot die van Vlaamse series. ‘Terug naar Oosterdonk’ is de laatste Vlaamse serie die ik goed vond, en dáárvoor: ‘De collega’s’.»
HUMO O ja?
Lernous «Natuurlijk is ‘De collega’s’ gedateerd: het camerawerk is statisch, en er wordt erg theatraal in geacteerd, maar toen ik de reeks een jaar of tien geleden terugzag, drong het ineens tot me door hoe tragisch die personages allemaal waren: de ene kreeg een kind met het syndroom van Down, de andere bleek zijn vrouw te slaan, en nog een andere was een alcoholist. Halverwege het tweede seizoen wordt René Verreth schizofreen: hij begint te drinken, slaat wartaal uit, houdt pathetische monologen voor de spiegel en verloedert. ‘Jezus, wat een enge vent!’ dacht ik. Maar wat een fantastische acteerprestatie!»
undefined
HUMO Ik weet dat je, net als ik, een bewonderaar bent van Wim T. Schippers, en ik weet ook dat je je weleens afgevraagd hebt waarom hij zo weinig navolging heeft gehad.
Lernous «Bij ons, maar internationaal ken ik wél programma’s die aan het televisiewerk van Wim T. Schippers doen denken, hoewel ze donkerder, gewelddadiger en vooral sneller zijn. Zo kan ik je ‘The Eric André Show’ aanbevelen, verkrijgbaar op dvd. ’t Begint altijd met een freejazzband die hij dan volkomen trasht, net als het decor overigens. ’t Is compleet anarchistisch, volharden in nonsens. Ik kan me niet voorstellen dat iemand bij de VPRO of bij Canvas nog zegt: ‘Zoiets moeten wij ook maken!’ En dat is zo jammer. Ik kan me ook niet meer voorstellen dat we hier een serie à la ‘True Detective’ zouden maken, hoewel die wereldwijd wordt geprezen en geen enkele hotemetoot van de dienst Fictie de kwaliteit ervan zal ontkennen. Tot er iemand een gelijkaardig scenario zou komen voorstellen. ‘Dat is geen policier,’ zullen televisiebazen hier zeggen, en de reeks meteen afwijzen.»
HUMO Wat zegt dat volgens jou over de tijd die we nu beleven?
Lernous «Dat hij conservatief en overgereguleerd is – op veilig spelen is de boodschap. Een rechtse tijd, ook. ’t Is een tijd waarin de macht de middelen voor grote kunst lijkt te beperken, maar grote kunst zal het uiteindelijk altijd wel halen. Juist nu zouden we moeten doorbijten, vind ik, en zelfs een tandje bij zetten. Maar we zijn te braaf geworden. Ik vind dat we extremer op de politiek zouden moeten reageren, collectief.»
Stendhalsyndroom
HUMO Abattoir Fermé durft ver te gaan in diep menselijke demonie en in tijdsbestedingen als seks en geweld. Stuit je daarbij op grenzen?
Lernous «Op een gegeven moment kom je erachter dat je niet nóg verder kunt gaan zonder iemand of jezelf pijn te doen. En dat willen we niet. ’t Blijft een spel dat ook weleens over verregaande fysieke inzet gaat, maar het draait nooit om echt bloed. En als jonge regisseurs me al eens om raad vragen, zeg ik vaak: ‘Probeer op te vallen.’ Je moet eruit springen en het makkelijkste middel om dat te doen is: choqueren. We hebben ons in ’t begin dan ook vaak heel, heel stoute kinderen gevoeld.»
HUMO Een scène uit je stuk ‘Tinseltown’ zal altijd wel met Abattoir Fermé geassocieerd worden: een actrice die een ellenlang lint uit haar vagina haalt. Je krijg heel veel gedaan van je actrices en acteurs, ik zie in je voorstellingen ook altijd veel overgave, naast vaak uitstekend acteerwerk.
Lernous «Die scène uit ‘Tinseltown’ is natuurlijk ook een stigma, maar dat is dan maar zo. Vroeger dacht ik weleens: ‘Hoe moet ik dit vragen?’ Maar op een bepaald moment heb ik dat soort schroom overboord gegooid, en vanaf toen ging het van: ‘Ik vraag het gewoon.’ Op audities ben ik ook altijd heel duidelijk over wat ik voor ogen heb. Ik zeg vooraf wat ik precies wil, en ik laat van meet af aan merken dat ik mensen wil die bereid zijn alles te doen wat het stuk nodig heeft.»
'Ik bied het publiek mogelijkheden tot escapisme aan – ik leid de mensen een wondere wereld binnen. Die hen natuurlijk ook de stuipen op het lijf kan jagen...'
undefined
HUMO Het beoogde maximale effect van het theater dat jij maakt, heb je al vaker de ‘pseudoreligieuze ervaring’ genoemd. Wat stel je je daar concreet bij voor?
Lernous «Om dat enigszins toe te lichten, moet ik naar een andere pseudoreligieuze ervaring grijpen. Ik lijd aan een milde vorm van het stendhalsyndroom: ik kan emotioneel volledig overrompeld worden door bepaalde kunst. Bijvoorbeeld door het neoclassicistische schilderij ‘De Sabijnse vrouwen tussen de strijdende partijen’ van Jacques-Louis David, een groot doek dat in het Louvre hangt. Als ik de zaal waar het hangt nader, word ik al duizelig. Zelfs nu mag ik er niet te veel aan denken, of ik krijg er tranen van in de ogen. ’t Is de combinatie van wreedheid en het formaat van dat doek, zo’n 4 meter op 5, die het ’m doet, denk ik. Wildemannen vallen binnen, ze moorden en verkrachten, en ergens zie je een stervende vrouw die een nog levend kindje vastklemt. Wat ik daarbij voel, zou ik een pseudoreligieuze ervaring willen noemen, ook al heb ik weinig met religieuze ervaringen en het katholicisme. Maar de ontregelende ontroering die ik bij het zien van dat schilderij voel, zou ik ook graag met theater veroorzaken.»
HUMO Die ontroering lijkt mij verwant aan de catharsis waar Aristoteles het al over had: de louterende werking van theater, een ‘reiniging van de ziel door middel van het opwekken van angst en medelijden’. Ik heb iets dergelijks nog nooit ervaren in het theater. Bovendien weet ik niet eens wat een ziel nog meer zou kunnen zijn dan de ziel van een wijnfles.
Lernous «Wel, na zo’n hevige ontroering, is het alsof er een heleboel van je afvalt – je kunt er weer eventjes tegen. Maar ’t is wel geen eenzijdig plezierige ervaring. Ik denk dat mijn eerste keer seks ook wel cathartisch was: ik was al drie jaar verliefd op een meisje, dat ik al drie jaar na elkaar had ontmoet op het Festival van de Fantastische Film in Brussel. Ze zat altijd één rij achter me. Ik gaf haar op een keer bloemen en het klikte – ze is daarna drie jaar mijn lief geweest. Die eerste keer vroeg ze me: ‘Waar ga je slapen?’ Ik: ‘In het Noordstation.’ Want daar sliep ik altijd tijdens dat festival. Ik mocht bij haar slapen, wat neerkwam op: mijn eerste keer seks. Dat die seks er zat aan te komen, fokte me zodanig op, dat ik begon te hyperventileren – ik had ook absoluut geen erectie. Dat meisje zag mijn ontreddering – ik stond op het punt flauw te vallen – en heeft mij onder de douche gezet, een koude douche. Dat er een meisje was dat op zo’n moment op een meelevende manier zorgzaam voor me was, kan me nog altijd heel diep ontroeren. Achteraf bekeken was dat een belangrijk en verwarrend moment in mijn leven.
»Ik denk dat theater ook heilzame verwarring moet stichten. Verwarring heeft misschien niet meteen een louterend effect, maar het helpt wel: het ongerijmde kan tot inzichten leiden, als je daarvoor openstaat.»
HUMO Welk mensbeeld komt er volgens jou over het algemeen uit het theater van Abattoir Fermé naar voren?
Lernous «Laat ik zeggen dat we zogeheten normale mensen niet echt interessant vinden. Theater heeft weinig aan normaliteit, maar ik wil niet de indruk wekken dat ik abnormaliteit zou exploiteren. Misschien voer ik weleens verdoemde mensen op, maar ik vind dat ik altijd nog ruimte laat voor hoop.»
HUMO Wat vind je zelf van het leven dat je tot nog toe hebt geleid?
Lernous «’t Valt me niet al te zwaar. Ik wil niet dood. Ik kamp wel met allerlei angsten. Zo ben ik heel bang voor sommige buitenlanden: Afrika, Azië – ik wou er absoluut niet heen, behalve dan naar Japan: Japanners hebben wel een verleden vol wreedheden, maar die geishacultuur en de Japanse hoffelijkheid vind ik dan weer erg aantrekkelijk, en het eten is er beschaafd. Maar ik was vorig jaar in Seoel, waar ik deze zomer een theaterproductie ga maken, en daar bleek ik mijn angst voor het buitenland toch meester te kunnen zijn. Los van dat alles ben ik ook heel bang voor darmkanker.»
HUMO Waarom specifiek voor darmkanker?
Lernous «Omdat ik dik ben, zeker? Hoewel er bij mijn weten geen rechtstreeks verband tussen dik zijn en darmkanker bestaat. En dat we allemaal doodgaan vind ik verschrikkelijk. Van mensen die ouder zijn dan ik, hoor ik dat de tijd almaar sneller lijkt te gaan naarmate de jaren verstrijken. Vind je dat ook?»
HUMO Helaas.
Lernous «Ik had gehoopt dat je het zou ontkennen. Maar ik heb nog zo veel te doen, en dat ik vind dat ik nog zo veel te doen heb, is mijn drive. Tot nog toe heb ik nog maar weinig met de dood te maken gehad – mijn grootouders zijn overleden, maar dat lag in de lijn van de verwachtingen. Maar ik zie andere ellende: mensen die een kindje met een aandoening hebben, een goede vriendin die een kindje verloren heeft, vrienden die sterven … Dat alles maakt de dagen soms donker, maar ik probeer wanhoop te voorkomen door me niet voortdurend op de werkelijkheid te richten, en escapisme toe te laten. En in mijn werk bied ik het publiek mogelijkheden tot escapisme aan – ik leid de mensen een wondere wereld binnen. Die hen natuurlijk ook de stuipen op het lijf kan jagen.»