null Beeld

Summer of Love, deel 3: Buffalo Springfield met 'For What It's Worth'

Exact vijftig jaar geleden werd in San Francisco de aftrap gegeven van The Summer of Love. Vrijheid, blijheid, vrede en een hoop fantastische muziek leken vanuit de stad aan de Amerikaanse Westkust de wereld te gaan overnemen. Tien weken lang presenteren wij u de songs die daarbij de soundtrack vormden. Nummer drie is, dixit acteur Dennis Hopper, één van de twee meest revolutionaire songs van de sixties.

Marc Coenen


Meer 'Summer of Love' »

In 1966 was het onrustig in downtown Los Angeles. The Sunset Strip, de kilometerslange uitgangsstraat waar je clubs als de Whisky a Go Go, Roxy, Pandora’s Box en London Fog kon vinden, kreunde elke avond onder de vrolijk blowende en lawaai makende hipsters. Buurtbewoners riepen de hulp van de politie in, en die stelde prompt een avondklok in. Om tien uur moest iedereen die jonger was dan 18 van de straat. Tijdens een protestbijeenkomst op 12 november werd er met stenen gegooid, en er braken relletjes uit. Busladingen tot de bilnaad gewapende politiemannen dreven de betogers uit elkaar. Stephen Stills, die het verhaal hoorde, schreef er in zijn huis in Topanga Canyon, niet ver daarvandaan, een song over. Het kostte hem goed 15 minuten.

‘What a field day for the heat. A thousand people in the streets. There’s a man with a gun over there, telling me I got to beware.’ Het werd zowat het ‘We Shall Overcome’ van de Summer of Love. ‘Samen met ‘Dancing in the Streets’ was ‘For What It’s Worth’ de meest revolutionaire song van de sixties,’ zei Dennis Hopper ooit. Velen dachten later dat de song geschreven was om de rellen op de Kent State Universiteit in Ohio te herdenken, maar die vonden drie jaar later plaats, en werden vereeuwigd in een andere song: ‘Ohio’ van Neil Young.

Na de opnamesessie van ‘For What It’s Worth’, waar diezelfde Neil Young de song met simpele maar efficiënte licks naar een hogere dimensie tilde, werd de plaat snel opgepikt door de lokale collegeradio’s. Niemand verwachtte dat het een hit zou worden, en Stephen Stills had meer schrik voor het label ‘protestzanger’ dan voor het mogelijke succes. De platenfirma rook geld en bracht snel hun debuutplaat – ‘Buffalo Springfield’ – opnieuw uit, met het nieuwe nummer als bonustrack. De band trok daarna naar New York voor wat concerten, waar ze jamden met Otis Redding en Mitch Ryder. Redding zat in de studio tijdens de opname van ‘Mr. Soul’ en smeekte Young naar verluidt het lied niet uit te brengen, maar aan hem te geven. Hij wilde het gebruiken als opvolger van zijn laatste grote hit ‘Satisfaction’, ook al een cover. Young weigerde.

Het ging de groep niet goed in New York: Neil, die een fragiele gezondheid had, kreeg epilepsieaanvallen op het podium, en bassist Bruce Palmer werd betrapt met drugs en op de trein naar Canada gezet.

‘For What It’s Worth’ strandde uiteindelijk op een eervolle zevende plaats in de hitlijsten. Het zou qua verkoop het grootste wapenfeit van de groep blijven, want na hun tweede plaat ‘Buffalo Springfield Again’ was het vet van de soep. De schuwe Neil Yong ging schuilen in het huis van producer Jack Nitzsche, met wie hij zijn eerste soloplaat zou opnemen. Stills richtte dan maar de latere supergroep Crosby, Stills & Nash op. Iemand moest het doen.

Neil Young was in 1966 met een paar vrienden naar Los Angeles gekomen vanuit Ontario, in zijn witte lijkwagen die hij voor een prikje gekocht had en ‘Mort’ had gedoopt. Hij kende Stephen Stills vaag. Na een paar maanden zoeken kwamen ze elkaar toevallig tegen in de file op Sunset Boulevard. Toeval bestaat niet.

Stills was al een tijdje aan de West Coast, maar zijn carrière wilde maar niet vertrekken: zelfs een auditie bij The Monkees liep verkeerd. Het duo vond de naam van de groep op de zijkant van een stoomwals, riepen drummer Dewey Martin, bassist Bruce Palmer en gitarist Richie Furay bij hen en Buffalo Springfield kon aan haar korte vlucht beginnen. De relatie tussen Stills en Young bleef hun hele leven lang problematisch: twee mensen die niet met elkaar, maar ook niet zonder elkaar kunnen leven.

Op toernee met de Stills-Young Band kreeg Young het na een paar concerten alweer op zijn heupen. Laconiek stuurde hij Stills een telegram: ‘Funny how things that start spontaneously end spontaneously. Eat a peach, Neil.’ Helemaal goed kwam het daarna niet meer.

Stills blijft met Crosby en Nash op gezette tijdstippen zijn pensioenfonds spijzen met lange tournees. Neil Young speelt met de zonen van Willie Nelson en hun bandje Promise of the Real en was, toen ik ‘m vorig najaar zag in Palm Desert op het Desert Trip Festival, beter in vorm dan ooit. Hij heeft net een nieuwe single uit. Long may he run.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234