Superorganism
Met de vijzen die loszitten bij Superorganism steek je algauw een IKEA-kast in elkaar. Best. Saaie mensen maken saaie muziek, en daar kun je dit trippy collectiefje hoegenaamd niet van beschuldigen.
Hoe de sympathieke waanzin van dit losvast samenwonende octetje samenvatten? The Flaming Lips zonder gitaren, The Avalanches zonder geduld, Deerhoof in de botsauto’s. Ze stonden op podium met z’n zevenen, en drie van hen hadden een regenjas aan met een kap. De zangeres -- een petiet meisje dat de kunst van het deadpan lullen onder de knie heeft -- heet gewoon Orono, verder noemt Christopher zich Harry en koos Mark voor de naam Emily. Zo zijn ze gewoon.
De muziek botste een eind weg, hintte geen klein beetje naar labelgenoten Animal Collective. Van ‘It’s All Good’ tot ‘Night Time’ was het lekker charmant gerommel. Maar Superorganism -- Jools Holland kondigde hen ooit aan als Superorgasm en had gelijk -- is niet helemaal gek: beste nummers ‘Everybody Wants to Be Famous’ en ‘Something for Your M.I.N.D.’ werden netjes tot het einde opgespaard. De interactie met het publiek was trouwens top. ‘Hoe heet jij? Lou Ann? Welke Belgische heet er nu Lou Ann?!’
Bindtekst van de dag? ‘Dit lijkt me een hoedenfestival, want er zijn hier veel mensen met hoeden op. Dat bevalt me wel.’ Hoedje af!