Teju Cole: 'Obama had de nieuwe Martin Luther King kunnen zijn, maar hij wilde per se president worden'
Teju Cole kijkt met de blik van de fotograaf, analyseert met de vrijmoedigheid van de outsider en schrijft met het ritmegevoel van de muzikant. Zijn romans en essays, zijn tweets en foto’s hebben de Nigeriaans-Amerikaanse kunstcriticus tot het troetelkind van de literaire scene in New York gemaakt.
Teju Cole (39) is voor het eerst in twaalf jaar in Antwerpen en wil frieten en bier. Terwijl ik ’m in het stadshart voorbij diverse toeristenvallen loods, vertelt hij over zijn woelige tijd hier: ‘Ik ging door een spirituele crisis. A dark night of the soul. Ik ben religieus opgevoed, maar ik heb toen mijn geloof verloren – nee, wacht, ik wil het positief uitdrukken: ik heb toen de bevrijding van het geloof gevonden. ’t Was de grootste verandering in mijn leven – niet te onderschatten, van dezelfde orde als van geslacht veranderen of uit de kast komen.’ Hij wijst hier en daar een straatje of een gebouw aan dat hij meent te herkennen, mompelt dat Antwerpen het ’m gedaan heeft: ‘Hier heb ik God losgelaten. En vervolgens lastige tijden beleefd.’ Hij herinnert zich Antwerpen, samen met Wenen, als de meest racistische stad waar hij ooit geweest is.
Van een geloofscrisis, met alle vrolijke en barre gevolgen van dien, is opvallend genoeg geen spoor te bekennen in ‘Elke dag is voor de dief’, waarin een jonge Nigeriaan na vijftien jaar Amerika zijn geboorteland bezoekt. Aan die geloofsperikelen wil hij ooit een apart boekje wijden, meldt Cole, zijn pint ontkerstend tegen de mijne tikkend. Bovendien viel er zo al genoeg te vertellen over zijn hernieuwde kennismaking met Nigeria.
Cole, het kind van in Amerika studerende Nigerianen, verhuisde als baby met zijn ouders naar hun vaderland en keerde op zijn zeventiende naar Amerika terug. Vervolgens bleef hij ruim elf jaar weg uit Nigeria: ‘Ik had het geld niet, maar ik vond het ook nuttig afstand te nemen van mijn verleden daar.’ Zijn terugkeer was dus heftig: ‘Er viel zoveel over me heen dat ik, zonder het vooraf gepland te hebben, de dag van mijn aankomst met een blog begon. Ik ben de hele maand dat ik daar was notities blijven maken, ik heb die blog dagelijks aangevuld. ’t Was een experiment. Daarom heb ik het ook niet journalistiek aangepakt, maar heb ik ervoor gekozen die intense ervaring in een verhaal te gieten. Een hele maand heb ik dat volgehouden, voor slaap was er weinig tijd. Aan het eind van mijn verblijf stelde een Nigeriaanse uitgever me voor van mijn blog een boek te maken. Ik had het gevoel dat zo’n publicatie zou ingaan tegen de geest van mijn experiment, maar ze hebben me overtuigd en ze hadden gelijk. ‘Elke dag is voor de dief’ werd in 2007 een boek in Nigeria en dit jaar verscheen het ook in het Engels, Italiaans en Nederlands.’
HUMO Je bent dus per ongeluk schrijver geworden.
Teju Cole «Ik ben altijd een schrijver geweest, ik ben per ongeluk een gepubliceerde schrijver geworden. Die ongebruikelijke manier van debuteren was een voordeel: ik ben in alle vrijheid kunnen beginnen, zonder af te wegen hoe ik van mijn debuut een succes zou kunnen maken.
»Als je na lange tijd terugkomt in een land dat je vertrouwd was, ga je op zoek naar ankers. Ik was hongerig naar verhalen, in de hoop dat die me vastigheid konden geven. Mijn blik op het land was erg vereenvoudigd, alle nuance was verdampt. Via die verhalen probeerde ik finesse en inzicht terug te winnen. Dat ging gepaard met schokken en was weleens ruw en hard. Maar ik schrijf geen boeken om vrienden te maken, wel om noodzakelijke verhalen te vertellen.»
Wurgende willekeur
Het weerzien met Nigeria en Lagos werd er eentje in mineur, als met een oude liefde van wie de onhebbelijkheden mettertijd alleen maar definitiever geworden zijn. Woede en onbegrip drukten liefde weg: ‘Na die maand ben ik elk jaar wel een keertje in Lagos geweest. Die woede van dat eerste bezoek is er nu niet meer. Intussen weet ik perfect wat te verwachten. Ik noem Brooklyn nog altijd mijn thuis, maar Lagos komt intussen aardig in de buurt. Er is nog wel een zekere woede, maar ze voelt vertrouwd. Als je weet wat te verwachten, kan je niet ontgoocheld zijn. Dan kan je soms zelfs aangenaam verrast worden.’ In Coles decenniumlange afwezigheid was Lagos vanzelfsprekend veranderd, maar helaas niet genoeg en bovendien al evenmin op de juiste manier. De grootschalige corruptie had zich ontwikkeld tot een heuse ‘informele economie’, waarin ook willekeurig geweld van brute bendes een plaats vond.
Cole «Precies daarom was voor mij snel duidelijk dat ik niet meer in Nigeria zou kunnen wonen. ’t Is er echt gevaarlijk: om op het even welk moment kan je leven door het bruutste geweld overhoopgehaald worden. Ronduit angstaanjagend.
»Ik weiger dus niet in Nigeria te wonen omdat het een arm land is. Ik kan best in een nog armer land dan Nigeria wonen, geen enkel probleem. Maar ik kan niet om met de willekeur van het geweld. Want jammer genoeg ben ik niet meer gelovig en kan ik dus niet op God vertrouwen om me te beschermen. Dus moet ik onder ogen zien dat iedereen zomaar alles kan overkomen. Dat is toch om wanhopig van te worden? Ik wil er verder niks over kwijt, maar een paar dagen terug was een familielid van me nog het slachtoffer van een gewapende overval. Brutaal. Zo wil ik niet leven: ik wil ’s avonds naar bed kunnen gaan zonder te moeten denken dat dergelijke gruwel me kan overkomen. ’t Is absoluut verschrikkelijk: ze dringen je huis binnen, verkrachten, moorden, gijzelen, verminken – ze maken je leven in één nacht helemaal kapot. En als gewone burger kan je niks doen.»
HUMO Behalve dan het recht in eigen handen nemen: je beschrijft hoe op de markt een elfjarig jongetje, van diefstal verdacht, zonder veel omhaal in brand gestoken wordt.
Cole «Lynchpartijen zijn niet ongewoon in Nigeria. Dat soort geweld neemt toe als mensen onzeker zijn. Als de rechtspraak zou deugen, had je vast een heel ander verhaal. Maar vergis je niet: zo ging het hier in Antwerpen ruim honderd jaar geleden ook, hoor. Ik lees Félix Fénéon graag, hij schreef in het Parijs van begin twintigste eeuw scènes die vandaag net zo in Lagos zouden kunnen spelen. Zijn beschrijving van een volksgericht lijkt bijvoorbeeld sterk op die marktscène in mijn boek. Zo gaat het er nu eenmaal toe in een gemeenschap die worstelt met de moderniteit. Dergelijke volksgerichten, de dictatuur van gewelddadige bendes, de alomtegenwoordige corruptie – allemaal symptomen van eenzelfde ziekte.»
HUMO Het verwijt komt snel: ‘Of je het nu leuk vindt of niet, Amerika heeft je verwekelijkt.’
Cole «Iedereen die naar Nigeria terugkeert, krijgt dat verwijt vroeg of laat op zijn bord. Alsof de manier waarop het daar toegaat, onvermijdelijk de enig mogelijke manier kan zijn. De middenklasse in Nigeria wil het allemaal wel anders, maar de arbeiders vinden het best oké zo. Ze zijn het inmiddels gewend; zo gaat het nu eenmaal in hun wereld.»
HUMO In het eerste hoofdstuk al valt de vraag der vragen: is ‘die achteloze medeplichtigheid’ aan het corrupte systeem niet juist de reden ‘dat ons land zo diep gezonken is’?
Cole «Aan het eind van het boek is overduidelijk dat het zo is: iedereen doet mee, iedereen is medeplichtig, iedereen is mee verantwoordelijk voor de neergang van Nigeria. De corruptie doet zich voor in alle lagen van de bevolking en op alle niveaus van het maatschappelijk leven. Het cliché ginds luidt: ‘Wij hebben zulke slechte leiders, ze zijn totaal corrupt.’ Maar dat klopt dus niet: die leiders zijn net als alle andere Nigerianen mensen die zich in een hopeloze situatie bevinden en uit zijn op geld. ’t Is een slang die zichzelf in de staart bijt: die maatschappij heeft zich zo georganiseerd dat het onvermijdelijk is dat mensen zich tot slinkse trucs wenden.»
HUMO Je noemt het een luxe je daarover zorgen te kunnen maken.
Cole (knikt) «Dat is het grote voordeel van een passant. Als ik nu naar Nigeria ga, kan ik zonder al te veel problemen de fooien en het smeergeld betalen – ’t zorgt hooguit voor wat ongemak, maar ik weet dat ik er vanaf ben als ik terugvlieg naar New York. ’t Is een heel ander verhaal als je daar woont en het allemaal twaalf maanden per jaar moet doorstaan. Het kwalijke is niet zozeer dat er corruptie is, maar wel dat die informeel is. Dat impliceert immers anarchie: iedereen doet maar. Een agent die je tegenhoudt, kan net zo goed 20 als 200 dollar vragen. Alles kan, alles mag.
»Dàt maakt het leven in Nigeria zo ingewikkeld, want verder is corruptie natuurlijk overal. Letterlijk, overal. Maar in Amerika grijpt ze niet zo informeel in ons leven van elke dag in, daarom kunnen we er onze ogen makkelijker voor sluiten. Lobbyen is geïnstitutionaliseerde corruptie. Grote farmaceutische bedrijven geven geld aan politici, open en bloot, om hun campagne te financieren. Dus als ik een bankier ben en jij een politicus bent, kan ik je zomaar geld geven, zodat je, eens verkozen, wetten steunt die goed zijn voor de banken. Dat is redelijk ongelofelijk, maar het is perfect wettelijk in Amerika. Mensen met gemeenschappelijke belangen verenigen zich om de regering onder druk te zetten om bepaalde wetten uit te vaardigen. Dat is toch corruptie? Maar omdat het geformaliseerd is, vergeten we dat. De Israël-lobby is een goed voorbeeld: die is erg sterk in Amerika, deels ook omdat het historisch zo gegroeid is, en heeft dus een aanzienlijke invloed op de Amerikaanse regering. Dat is een probleem. Ik weet dat antisemitisme ook een probleem is: er lopen nog altijd gekken te verkondigen dat de Joden alles controleren. Dat is natuurlijk onzin, maar dat neemt niet weg dat er een organisatie mag bestaan die geld verzamelt en inzet om Amerikaanse wettenmakers te beïnvloeden en te intimideren om wetten te stemmen die goed zijn voor Israël. Geheel en al legaal.»
Game of drones
Het groeiende enthousiasme voor Teju Cole is makkelijk te duiden: in tijden waarin de haast geformatteerde roman heerst, is het een zegen dat een schrijver dolt met het genre en verwachtingspatronen te kijk zet. Maar nooit wordt hij experimenterend pretentieus of elitair. ‘Open stad’ (2011), het boek dat Coles triomftocht inluidde, maalt niet om een plot en volgt de gedachten van een assistent-psychiater, die tijdens lange wandelingen door Manhattan zijn leven op orde probeert te denken. Ook in ‘Elke dag is voor de dief’, een vrank broertje van de succesroman, wordt flaneren kunst. Alsof ‘de wetten der verbeelding’ van Lagos en het meditatief-dromerige tempo van Nigeria naar de roman gehaald worden, om in het onmiddellijk na dit boek geschreven ‘Open stad’ op te bloeien.
Cole registreert dat de verhalen ’m in Lagos ‘van alle kanten belagen’, wat vervolgens met ijzeren logica tot de conclusie leidt: ‘Als John Updike in Afrika had gewoond, had hij twintig jaar geleden de Nobelprijs gekregen.’ Toch kiest Cole er uitdrukkelijk niet voor die verhalen aan te wenden in een roman drijvend op de ‘details die me zo aanspreken in het werk van Gabriel García Márquez’.
Cole «’t Zou nochtans perfect kunnen: een Lagos-roman met een werveling aan verhalen, exotisch en opwindend. Mensen houden daarvan, ’t zou een succes worden. Maar ik schrijf niet om tegemoet te komen aan wat populair zou kunnen zijn. En zeker niet om de Nobelprijs te winnen (lacht).
»Overigens betekent de Nobelprijs niet zo gek veel. Laten we zeggen dat van de belangrijkste schrijvers – en dan bedoel ik echt: de bovenste plank, rang één – een kwart ’m krijgt. Dat wil zeggen dat de overige 75 procent die de Nobelprijs verdient, ’m niet krijgt. Kan moeilijk anders, er is er immers maar eentje per jaar te geef. Toch is de Nobelprijs een solide prijs, de jury vergist zich niet al te vaak. Vergelijk dat eens met bijvoorbeeld de Booker Prize. Dat is een grap: meestal zijn de winnaars een jaar later alweer vergeten, de jury verandert elk jaar, ze geven ’m nu eens aan een misdaadroman en dan weer aan iets experimenteels waar niemand een touw aan kan vastknopen. In vergelijking met andere prijzen is de Nobelprijs dus best goed, al blijft er die 75 procent die ’m ook had verdiend. En om het helemaal af te maken: volgens mij behoorde Updike niet eens tot die 75 procent. Misschien had hij moeten experimenteren met een Nigeriaanse roman (lacht).»
HUMO Jij experimenteert dus wel graag, zo werd je ook richting Twitter gedreven. Vertel.
Cole «Ik zag Twitter als een publicatieplatform: een manier om taal en ideeën over de wereld te verspreiden. Ik heb niet bepaald gebrek aan publicatiemogelijkheden, maar mij interesseerde dat het zo anders gaat dan met boeken: mensen moeten boeken kopen, worden door boeken tot traagheid gedwongen. Via Twitter kon ik mensen op een directe manier in contact brengen met wat ik zoal met taal doe. Die directheid sprak me aan, ook al is de ommekant van de medaille dat die mensen je net zo direct van antwoord kunnen dienen. Dat kan aardig vermoeiend zijn, omdat niet al die antwoorden van ontvankelijkheid getuigen en omdat één en ander soms jarenlang kan aanslepen.
»Ik vond het fijn om mijn creativiteit op een nieuw medium los te laten, maar ik vermoed dat ik er intussen wel klaar mee ben. Een paar maanden terug heb ik het Twitter-hoofdkwartier bezocht, dat was een fijn eindpunt. De ingenieurs daar waren erg geïnteresseerd in mijn Twitter-experimenten: in de reeks ‘Small Fates’ ging ik aan de slag met de misdaadverslaggeving in Nigeriaanse kranten; ik heb een lang artikel over immigratie opgeknipt gepubliceerd; in mijn ‘Drone Stories’ werden openingszinnen van beroemde romans getroffen door drones; ik heb via een ingenieus systeem een verhaal via retweets laten vertellen – alles samen heb ik zo toch een stuk of vijftien dingetjes uitgeprobeerd. Ik ben geen dichter, maar Twitter dwong me het toch een beetje te worden: die 140 tekens eisten verdichting en precisie. ’t Was een prima schrijfoefening, ik heb er nadien in mijn proza zeker mijn voordeel mee gedaan.»
HUMO Sprak de politieke kracht van het medium je aan?
Cole «Die mag zeker niet onderschat worden, want je kan – als je wat geluk en volgers hebt – een groot publiek rechtstreeks aanspreken. Veel mensen tegelijk over iets laten nadenken, dat is toch niet niks. Zo heb ik bijvoorbeeld geregeld de luiheid van Afrika-journalisten kunnen aanklagen en heb ik enige nuance kunnen aanbrengen in de discussie over de door Boko Haram gekidnapte meisjes. Op een bepaalde manier overtreft de kracht van Twitter zelfs die van een boek: mijn tweets over de industrie van de witte redders van Afrika zijn massaal geretweet, hebben een tweede leven gekregen op blogs, Tumblr en Facebook en zijn zo wellicht meer gelezen dan mijn boeken. Ik had blijkbaar een zenuw geraakt.»
HUMO Het groot is je politieke invloed? Het gerucht gaat dat president Obama ‘Open stad’ gelezen heeft.
Cole «Iemand zag mijn boek liggen op zijn stoel in Air Force One. Dat deed me toch wel iets: dat die drukbezette man van alle mogelijke boeken uitgerekend het mijne had gekozen om op een trip mee te nemen.
»Ik heb geen idee wat hij ervan vond. Maar ik ga ervan uit dat Obama niet mijn grootste fan is, sinds ik een aanklacht geschreven heb tegen het feit dat hij met drones onschuldige mensen vermoordt.»
HUMO Ben je ontgoocheld in Obama?
Cole «Ik begrijp hem vooral niet: voor mij blijft het grote raadsel waarom hij president wilde worden. Hij had volgens mij echt een uitzonderlijk senator kunnen zijn.
»Als zijn perspectief ook maar iets breder geweest was, zou hij ingezien hebben wat hij allemaal had kunnen bewerkstelligen, welke invloed hij als senator had kunnen hebben. Obama had de sterkste morele stem in Amerika sinds Martin Luther King kunnen zijn. Maar dan had hij het anders moeten aanpakken en niet per se president moeten willen worden. Stel je even voor: op pakweg vier termijnen als senator had hij een heel nieuwe visie ingang kunnen doen vinden. Maar ja, dat stemmetje ‘Je kan president worden’ in zijn oor…»
HUMO Misschien dacht hij als president meer te kunnen doen?
Cole «Hij heeft vooral meer slecht gedaan; Obama heeft echt aanzienlijke schade aangericht.
»Ook ik zag in het begin nog wel mogelijkheden, maar ik had beter moeten weten. Ik wist immers wat het inhoudt president van Amerika te zijn: die man moet mensen vermoorden, bombarderen, waken over de nationale veiligheid. Intussen hebben Amerikaanse drones al meer dan vijfduizend mensen gedood, van wie de grote meerderheid niks met terrorisme te maken had. Niks. Dat is simpelweg verschrikkelijk. En terwijl Israël in Gaza oorlog aan het voeren was, heeft Amerika wapens bezorgd. Terwijl de bombardementen aan de gang waren; niet vooraf, niet nadien, niet na overlegd te hebben. We hebben gewoon aan Israël gezegd: ‘Alsjeblieft, hier zijn meer bommen.’ Met meer dan tweeduizend doden tot gevolg, en dat waren heus niet allemaal leden van Hamas. Maar dat is nu eenmaal wat een Amerikaanse president doet. Waarom zou je die kerel willen zijn? Want Obama had geen keus: hij wist goed genoeg dat hij als president zo zou moeten handelen.
»Hij kan dus niet gedacht hebben dat hij als president meer positieve impact zou hebben dan als senator. Nee, wie het verlangen voelt de heerser van de wereld te zijn, is onvermijdelijk al ver heen. Neem alleen al de compromissen die je moet maken om president te kunnen worden. (schudt het hoofd) Maar doodjammer blijft het wel.»