The Black Keys - Brothers
Als u ons zoekt: we zitten nu al enkele weken ondergedoken in het universum van 'Brothers'
, de zesde plaat van The Black Keys
, die antiserum tegen het leven biedt en waarop 'Mashed potatoes in cellophane'rijmt op 'I see my life going down the drain'.
Blakroc
, een gelegenheidsproject van vorig jaar met onder meer Mos Def
en RZA
, heeft geen hiphopsporen nagelaten, al is 'Brothers' wél opmerkelijk soulvoller dan hun vorige output.
Dan Auerbach
en Patrick Carney
hebben hun onhygiënische bluesrock hier en daar zelfs bezwangerd met seventies-hardrockmelodieën, maar geen schrik: ze blijven uw belangrijkste hyperlink naar de volledige muziekgeschiedenis tussen Muddy Waters
en CCR
.
Hoogtepunten kiezen is een misdadige opdracht, maar het misstaat nooit om in het betere tooggesprek de volgende titels te laten vallen: 'Everlasting Light'
(oversekste T-Rex
), de magistrale klaagzang 'I'm Not the One'
, de voodoo soul van 'Howlin' for You'
en 'Never Gonna Give You Up'
, of anders het door Danger Mouse
bijgeschaafde 'Tighten Up'
, een moddervette schreeuw om affectie.
Alles opgeteld is 'Brothers' - na 'Rubber Factory' en 'Attack & Release' - al het derde meesterwerk van The Black Keys, en dat terwijl het gros van de concurrentie op hun blote knieën naar Dadizele zou trekken om er één te hebben.
't Is het ultieme getuigschrift van een groep die in het oog van de media sprong in de slipstream van The White Stripes, en die zich ondertussen ontwikkelde tot één van de béste rock-'n-rollgroepen around.
The Black Box Revelation
dweept met hen, Thom Yorke
en Josh Homme
hebben hun T-shirt en ze zijn een gewaardeerde cultgroep, maar in een rechtvaardige wereld stonden ze op Rock Werchter niet weggeduwd in de matinee van de Pyramid. 'Brothers' is goed nieuws voor iedereen die het kotsmoe is dat groepen als Green Day
de vaandeldragers van de rock moeten voorstellen. Verspreid het.