null Beeld

The Black Keys - Turn Blue

In de tweeënhalf jaar na ‘El Camino’ hadden Dan Auerbach en Pat Carney méér aan hun hoofd dan geld dat geteld moest.

Frederick Vandromme

Er waren de berichten over depressies. En van Carney is geweten dat hij, na een half leven achter de vellen, een hypnosetherapist opzocht om ‘m van een acuut geval van podium­vrees af te helpen. Auerbach zag dan weer een weinig amicabele scheiding in de kranten uitgesmeerd. Smeuïgste detail: tijdens de inboedelverdeling is mevrouw Auer­bach met de familiale Bob Dylan-haarlok gaan lopen, die blijkbaar nog ergens in een commode roos lag te verzamelen. Terwijl The Black Keys succesvoller dan ooit werden, verkruimelde hun privéleven. Ergens in Silver Lake, Los Angeles begon iemand aan een filmscript.

Miserie genoeg om er een vlammende, in terpentijn en sour mash gedrenkte ‘Waarom ik en nondevlammende niet een ander’-bluesplaat uit te persen, denk je dan – met bloed en tranen in de groeven. In plaats daarvan zwerft de groep op ‘Turn Blue’ verder dan ooit weg van de bluesrock. Op ‘Brothers’ werd al met soulinvloeden gejongleerd, ter hoogte van ‘El Camino’ was pop de rigueur. Goed voor hen, lekker puh voor wie denkt dat rockgroepen niet mogen evolueren. Alleen Lemmy is altijd dezelfde gebleven.

‘Turn Blue’ blijkt classic rock met top 30-ambities. Niet het soort plaat dat je – als ‘Thickfreakness’, ‘Rubber Factory’ en ‘Brothers’ nog altijd goede vrienden zijn – onmiddellijk in de armen sluit. Het is bijvoorbeeld wénnen aan ‘Fever’, met zijn Depeche Mode-riedel. We zijn tussendoor bovendien vijf keer gladweg vergeten dat we, terwijl de soep gemixt moest of de afwas gedaan, überhaupt naar The Black Keys aan het luisteren waren. En erger: met ‘Gotta Get Away’ hebben ze hun slechtste song ooit opgenomen: één die klinkt alsof ze in een zotte bui per se Kid Rock (!) wilden coveren, de Kid Rock (!!) van de kunststoffen country-fase dan nog. Nieuwe richtingen of niet: dát hadden ze ons niet moeten aandoen.

Aanvankelijk klinken songs als ‘Waiting on Words’(slow disco met falsetstem) en ‘10 Lovers’ (eightiessleper) alsof ze het goed zouden doen in een wufte loungebar. Producer Danger Mouse heeft nu ontegensprekelijk echt álle scherpe kanten en rafelige hoeken van de groepssound gevijld, maar kijk: na een luisterbeurt of 13, 14 ga je het ineens beter snappen, gaat één en ander zich onverwachts toch gemoedelijk onder de huid nestelen. Pakweg ‘It’s Up to You Now’ moet je niet meteen na het oude ‘Everlasting Light’ beluisteren, maar het is wél een voldragen poprocksong. En het krap zeven minuten aanhoudende, naar ongewassen bandana’s riekende ‘Weight of Love’ is een trage, semipsychedelische song die zijn uitgestrekte gitaarsolo’s met trots mag dragen. Classic rock dus, een door de tijd wat ondergesneeuwd genre waar onze oren zich sinds het geweldige ‘Lost in the Dream’ van The War On Drugs opnieuw wat enthousiaster voor zijn gaan spitsen.

Alles samen goed voor 3 sterren, ware het niet dat we voor die Kid Rock strafpunten moeten toekennen: wij zijn Ghandi niet.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234