The Breeders in La Madeleine: wél een big deal
“Wij zijn The Breeders en we komen voor jullie enkele liedjes spelen.” Zó simpel kan het leven zijn. Toen frontvrouw Kim Deal nog Mrs John Murphy heette, bewees ze bij de Pixies al dat Black Francis niet de enige in de groep was die prima songs in de vingers had. Met haar eigen band kwam ze in Brussel nog eens tonen hoe je achteloze nonchalance tot kunstvorm verheft.
Eerder dit jaar wekte Kim Deal haar Breeders uit een lange winterslaap. Gespitste oren alom, want met All Nerve serveerde het gezelschap voor het eerst weer een plaat in de line-up waarmee het in 1993 zijn populairste werkstuk Last Splash in het vinyl had gebeiteld. Er werden destijds zo’n miljoen platen van verpatst en in het toenmalige grungeklimaat waren The Breeders hard op weg een Grote Groep te worden. Helaas stonden de drankzucht en bovenmatige drugsconsumptie van Kim en haar tweelingzus Kelley een normaal carrièreverloop in de weg. Het verhaal van het kwartet werd er dus één van vallen en opstaan. Met hun vijfde langspeler in bijna dertig jaar bewijzen de Deals nu echter, samen met bassiste Josephine Wiggs en drummer Jim Macpherson, dat hun indierockvariant nog niets van zijn oorspronkelijke vitaliteit kwijt is geraakt.
Ook al zijn de goedlachse zussen Deal intussen 57, ze ogen nog altijd als die twee frivole meisjes uit je straat met wie het altijd gezellig koffie drinken is. Ze zijn zo ontstellend gewoon en wars van pretentie dat ze meer weg hebben van de caissière in de lokale supermarkt dan van een heuse rockster. Wij herinneren ons nog een documentaire over de Pixies waarin we zagen hoe Kim zich op de tourbus onledig hield met een breiwerkje. Maar vergis je niet: Kurt Cobain was een fan en ook door Courtney Barnett wordt de charismatische artieste op handen gedragen.
In de hoofdstedelijke Magdalenazaal (La Madeleine, in hipstertaal) bleken The Breeders nog altijd van wanten te weten. Hun songs, rauw en grillig maar niet zelden voorzien van een fijn glazuurlaagje, klonken doorgaans zo beknopt en gebald dat ze de verveling geen kans gaven. De setlist werd gedomineerd door nummers uit All Nerve en Last Splash en daar hoorden we geen mens over mopperen, want tussen opener ‘Saints’ en afsluiter ‘When I Was A Painter’ herkenden we alle ingrediënten die bepalend zijn voor de sound van The Breeders: charmant rammelende fuzzgitaren, een dynamische ritmesectie, ontwapenende samenzang, bitterzoete melodieën en een bijwijlen geschift gevoel voor humor.
Keet schoppen
The Breeders zien meer heil in botsen dan in klinken, gewoon omdat keet schoppen en lawaai maken zoveel leuker is dan keurig binnen de lijntjes kleuren. Kim en Kelley Deal stralen een aanstekelijk soort joie de vivre uit: de vele plagerijtjes tussen de groepsleden op het podium gaven ook nu weer aan dat geen van hen zich au sérieux neemt. In Brussel stond duidelijk alles in het teken van het speelplezier. Toegegeven, sommige van hun songs vertoonden een donker randje, maar aangezien aan hun teksten niet altijd een touw vast te knopen valt, riepen ze vaker vragen dan antwoorden op. The Breeders zetten hun publiek trouwens graag op het verkeerde been. ‘Good Morning’, riep Kim monter voor ze de nerveuze riff van ‘Wait in the Car’ inzette, terwijl de zon al lang onder was en ons uurwerk vier over negen aangaf.
Maar ook de liedjes durfden al eens onverwachte richtingen uit te zwenken: ‘New Year’ schoof van traag naar punky, ‘Safari’ kieperde een kruiwagen thrash over heerlijke girl group-pop en ‘Nervous Man’, waarin Kelley Deal haar noisegitaar genadeloos doorheen liet klieven had iets van een antieke vaas met een barst erin, wat haar net nog mooier maakte. Zo ging het van kwetsbaar en intiem (‘All Nerve’, ‘Spacewoman’) naar gruizig en potig (‘Bang On’) en weer terug. Het ene moment staken The Breeders het haardvuur in je hartkamer aan met ‘Divine Hammer’, ‘Do You Love Me Now’ of het twangy ‘No Aloha’. Het andere kwamen ze lekker dissonant en schurend uit de hoek. Toen ze het simpele maar geniale ‘Cannonball’ afschoten, was geen enkele vijandige vesting meer veilig. Nooit begrepen waarom dit nummer in talloze Tijdloze lijstjes steeds over het hoofd wordt gezien: het klinkt nog altijd opwindend genoeg om zelfs de Pixies paars van jaloezie te doen uitslaan.
What the fuck-attituden
Tijdens het van de Fab Four geleende en precies vijftig jaar oude ‘Happiness Is a Warm Gun’ stapte Kim in de rol van Mother Superior. In het door country bestoven ‘Driving on 9’, oorspronkelijk van Ed’s Redeeming Qualities, moest Kelley de partij nazingen van de afwezige violiste. Het resultaat was hilarisch, maar het is juist om die ‘what the fuck’-attitude dat we The Breeders nog steeds aan de boezem drukken. Zelfs toen Kim tot tweemaal toe ‘Off You’ verkeerd inzette en je als toeschouwer het gevoel had op een repetitie te zijn beland, bleef je vergevingsgezind. Want bestaat er iets saaiers dan de perfectie?
Goed, de riffs van ‘Skinhead #2’ waren te log om van de grond te komen, ‘S.O.S.’ had weinig om het lijf en was alleen maar luid en chaotisch en in ‘Megagoth’ etaleerde Josephine Wiggs vooral dat ze een matige zangeres was. Maar afsluiter ‘Gigantic’, waarin Kim het klokkenspel van een zwarte medemens bewierookte en zo bevestigde dat “size matters”, zorgde in La Madeleine toch weer voor euforische taferelen.
“Moeder laat weten dat mijn zus óók een liedje mag zingen”, lachte Kim, en dus deed Kelley, die zich op de snaren afwisselend Joey Santiago en Duane Eddy had gewaand, haar vocale duit in het zakje met het onweerstaanbare ‘I Just Want to Get Along’. “Bedankt dat ik dit sentiment met jullie mocht delen”, mompelde ze. En ze meende het nog ook. The Breeders, no big Deal? We zijn geneigd dat met klem tegen te spreken.