The Good, the Bad & the Queen - The Good, the Bad & the Queen
Dat Damon Albarn geen britpop-clown is zoals zovele van zijn tijdgenoten (still on top, mate: John, Paul, George en Ringo Gallagher) was al langer bekend. Hij hing Blur aan de wilgen toen er nog aardig wat miljoenen uit te melken vielen, toverde zichzelf om tot stripfiguur en vond met Gorillaz de cartoonrap uit, ging in Mali spelen met lokale muzikanten omdat hij daar gedwongen was weer van nul te beginnen, en pakt nu uit met The Good, The Bad and The Queen, de eerste supergroep van het jaar.
Mogen we u voorstellen, mensen die eigenlijk niet voorgesteld hoeven te worden: Damon Albarn, ringleader; Paul Simonon, Clash-bassist en geen onverdienstelijk schilder van stillevens (zijn hardgekookt ei met spek is top!); Tony Allen, afrobeat-uitvinder en drummer en rechterhand van wijlen Fela Kuti; en Simon Tong, gitarist van The Verve. Eerlijk: wij hoorden de klasse nog voor wij er één noot van hadden gehoord.
Geen tijd verloren met het zoeken naar een allesomvattende titel: 'The Good, the Bad & the Queen', of de soundtrack bij het leven in een éénentwintigste-eeuwse wereldstad. Op de hoes een apocalyptisch verwrongen beeld van Londen, met een publiek dat vanaf een verre oever van The Thames toekijkt.
Bovenaan hun pagina op MySpace kleven ze er zelf de volgende stempels op: alternative/punk/afro-beat. U mag zelf raden welke naam u bij welke invloed mag zetten. Vooraan Albarn, want vergis u niet: in tegenstelling tot Gorillaz en zijn Malinese spielerei, waar hij bewust op de achtergrond bleef, is The Good, The Bad & The Queen opnieuw The Damon Albarn Show. In Engeland liet hij de groep live inleiden door allround funny chap Harry Enfield (binnenkort ook in Parijs en Berlijn, maar voorlopig niet bij ons), op plaat valt hij met 'History Song' in huis: 'If you don't know it now, then you will do'. Doomsday-melancholie met Paul Simonon, die middels een lekker dubby baslijntje de polsen losgooit.
Dankzij '80's Life' begrijpen wij waarom sommige recensenten voor deze plaat de vergelijking met 'Parklife' bovenhaalden. 't Is Blur in tweede versnelling, catchy, met een gitaarpartij uit Les 4 voor Beginners, en Albarn die terugkijkt op de dagen net vóór Blur, en ziet dat het beste nog moest komen.
'Kingdom of Doom' begint als een Grote Ballad van Oasis, maar betreedt al vlug veel grimmigere paden: 'Friday night in the kingdom of doom, when the sunset wheel begins, turning into the night, I see everything in black and white'. Of Kingdom of Doom zou de naam van de lokale pub moeten zijn, dat kan ook.
Nog melden dat 'Green Fields' een ver neefje van 'A Day in the Life' van The Beatles lijkt, en dat 'The Good, the Bad and the Queen' een erg rustige plaat is. Pas in de laatste rechte lijn komt er wat tempo in. 'Three Changes' leunt voor twee derde op een junglebeat, en pas in slot- en titelsong 'The Good, the Bad & the Queen' wordt er echt gegáán, en moeten wij aan dEUS denken.
Afsluitend weetje: deze plaat werd geproduceerd door Brian Burton: œ Gnarls Barkley, 2/2 Danger Mouse. Crazy!