The Grand Budapest Hotel
Het nieuwste kunststukje van één van de wonderlijkste Amerikaanse cineasten.
Hermann Göring, de vazal van Adolf Hitler, verklaarde ooit dat hij bij het horen van de woorden ‘kunst’ en ‘cultuur’ altijd zin kreeg om naar zijn revolver te grijpen. Sam Peckinpah, de vader van enkele monumentale Amerikaanse westerns, had de gewoonte om films waar hij niet van hield (films in zwart-wit, bijvoorbeeld) te brandmerken als ‘artsy-craftsy jacksy-offsy’. En wij kennen bekende Vlaamse regisseurs die bij het horen van de woorden ‘kunst’ en ‘arthouse’ spontaan naar de kotszak grijpen en die in één moeite door ook vinden dat cineasten die liever kleine, persoonlijke films maken dan commerciële crowdpleasers, meteen maar een beroepsverbod moeten worden opgelegd. Om maar te zeggen dat het woord ‘artistiek’ in sommige kringen een erg vies woord is. Zo, dat moest even uit ons systeem.
Maar bestaat er een ander, beter woord voor de films van Wes Anderson? De meesterwerkjes die op de planeet Anderson ontstaan, zijn doorgaans enorm grappig, ontroerend, meeslepend en ja: artistiek. En zijn nieuwste prent, ‘The Grand Budapest Hotel’, is misschien wel zijn mooiste, zijn meest voldragen film tot nu toe. Het is waar dat de personages in dit verhaal (zoals wel vaker bij Anderson) meer weg hebben van rondrennende stripfiguurtjes dan van mensen van vlees en bloed, maar dat euveltje weegt niet op tegen de enorme kwaliteiten. En dan denken we in de eerste plaats aan de prachtige look van ‘The Grand Budapest hotel’: de verrukkelijke decors (die lobby!), de schitterende kleurenpaletten, de wondermooie beeldkaders. Het is bekend dat Anderson graag werk maakt van zijn sets, en in ‘The Grand Budapest Hotel’ heeft hij zich volledig laten gaan: het fictieve Budapest Hotel is één gigantische kijkkast, een overweldigend droompaleis dat gist van activiteit, een luisterrijke plaats waar wij (hoewel wij geen gesofistikeerde aristocraten zijn, zoals de meeste gasten van het Grand Budapest) graag eens zouden inchecken – geen idee of u er ook last van heeft, maar telkens nadat wij een film van Wes Anderson hebben gezien, oogt de echte wereld altijd ongelofelijk grijs en saai. Maar de actie blijft niet beperkt tot de omgeving van het hotel: na ongeveer een uur stuiven de twee hoofdpersonages, hotelconciërge Gustave H. (Ralph Fiennes) en zijn hulpje Zero (Tony Revolori), om redenen die we hier niet gaan verklappen naar buiten en begint er een uitzinnige trip door de besneeuwde Alpen. Geef toe: alleen Wes Anderson is in staat om van een spannende ski-achtervolging een tafereel te maken dat tegelijk grappig, adembenemend en poëtisch mag worden genoemd. En geef toe: alleen in een film van Wes Anderson kun je de koppen van Mathieu Amalric, Jeff Goldblum, Adrien Brody en Willem Dafoe samen in één hilarisch beeldkader zien.
Er mag dus worden geschaterd, maar er speelt nog iets anders: ook in ‘The Grand Budapest Hotel’ waait opnieuw die mooie melancholische dwarrelwind, die pakkende droefgeestigheidswierook die zo typisch is voor de films van Wes. Deze keer putte hij inspiratie uit de werken van Stefan Zweig, een Oostenrijkse schrijver die zijn weltschmerz van zich afschreef in een reeks prachtige romans en novellen die je doen beseffen hoe snel de jaren voorbijzoeven, het ene na het andere. ‘Het leven is in een oogwenk voorbij, en voor je het weet treedt de rigor mortis in,’ zo luidt één van de typische dialogen uit ‘The Grand Budapest Hotel’. Ach, die Wes – hij is één van die zielen die niet in het maanlicht kunnen gaan wandelen zonder te worden overvallen door een stekend gevoel van melancholie. ‘The Life Aquatic with Steve Zissou’, ‘The Darjeeling Limited’, ‘Moonrise Kingdom’ en nu ‘The Grand Budapest hotel’: elke film die hij maakt, is een traan van verlangen.
Vooruit, laten we nu maar snel afronden, vooraleer het hier te klef wordt. De fraaie beelden, de verschillende tijdslijnen die als matroesjkapoppen in elkaar schuiven, de nostalgische atmosfeer: ‘The Grand Budapest Hotel’ is – en fuck it, wij zijn niet langer bang om het woord in volle glorie te gebruiken – een artistiek hoogstandje.
Bekijk de trailer: