'The Irishman', de reünie die u niet wilt missen
‘The Irishman’ opent met één van die heerlijke tracking shots waar Martin Scorsese al sinds ‘Mean Streets’ het patent op heeft.
undefined
Het verschil: zweefde de camera daar door een nachtclub op de ophitsende gitaarriffs van ‘Jumpin’ Jack Flash’ van The Rolling Stones, dan laat Marty in de openingsscène van ‘The Irishman’ zijn camera op de rustgevende doowops en doowahs van ‘In the Still of the Night’ van The Five Satins de gangen verkennen van... een bejaardentehuis! De toon is gezet: markeerde ‘Mean Streets’ de doorbraak van een briljante beginneling, dan voelt ‘The Irishman’ aan als een elegisch orgelpunt.
De camera houdt uiteindelijk halt bij de aan een rolstoel gekluisterde Frank Sheeran, de hoogbejaarde verteller van het verhaal, en zo zijn we vertrokken voor een drieënhalf uur durende trip down memory lane door een halve eeuw gangstergeschiedenis. In het begin geeft Scorsese, zoals alleen hij dat kan, ons een inzicht in de rituelen en de codes van het criminele milieu waarin huurmoordenaar Frank zich beweegt: als een maffiabaas je bijvoorbeeld vertelt dat ‘Het is wat het is’, tja, dan wéét je dat iemand – hopelijk ú niet – weldra tot het verleden zal behoren.
Om deze lange Amerikaanse kroniek te kunnen vertellen (zelfs de moord op JFK komt aan bod!), heeft Marty nog één keer zijn maats van het eerste uur opgetrommeld: Robert De Niro is Frank, de uit pensioen teruggekeerde Joe Pesci schittert als Don Russell Bufalino, die goeie ouwe Harvey Keitel vertolkt maffiazwaargewicht Angelo Bruno. En Al Pacino, voor het eerst in een film van Scorsese, is op dreef als Jimmy Hoffa, de roemruchte baas van de truckersvakbond. Het is heerlijk om de oude garde nog eens te zien vlammen, maar zelfs de digitale verjongingstechnieken (CGI: de fontein van de eeuwige jeugd) kunnen niet verbergen dat die kanjers in de herfst van hun leven zitten. Hoewel er af en toe op het ritme van een rocksong een lijk door een houtversnipperaar wordt gejaagd, heeft ‘The Irishman’ niet de opwindende schwung van ‘Goodfellas’: die van energie barstende stijl heeft Marty achter zich gelaten.
Zoals in de epossen van weleer, van ‘Lawrence of Arabia’ tot ‘The Godfather’, films waar je op je gemak voor moest gaan zitten, gunt Scorsese ons ruim de tijd om de personages te leren kennen – misschien is ‘The Irishman’ zelfs een iets té lange zit. Wij hebben ongelofelijk genoten van de virtuositeit van Marty en zijn acteurs, maar het besef dat dit één van hun laatste films zou kunnen zijn, stemde ons ook droef. Marty is nu 77: ofschoon hij het graf nog lang niet ziet gapen, is ‘The Irishman’ voelbaar het werk van een man die – om Reve maar eens te citeren – de tijd hoort zoemen. Neen, ‘The Irishman’ is níét het ultieme meesterwerk geworden waar we stiekem op hadden gehoopt, maar wie kijkt, zal getuige zijn van een prachtige reünie van een groep oude vrienden die nog één keer doen waar ze vroeger zo verschrikkelijk goed in waren. Het is wat het is.
Lees ook ons interview: 'The Irishman'-regisseur Martin Scorsese: 'Ik wilde absoluut nog een keer met Robert De Niro samenwerken'