The Kids are allright
Lang, heel lang geleden verscheen in Uitlaat een briefje van een compleet onbekend groepje: 'Wij zijn The Kids en wij zijn de eerste Belgische punkgroep, en niet Chainsaw, zoals u vorige week verkeerdelijk in uw blad hebt gezet. Dat jullie ons doodzwijgen, zal ons er niet van weerhouden door te breken, want we hebben jullie schijtbladen niet nodig. Als jullie niet over ons willen schrijven, maken we onze eigen bladen wel! Dat is onze mentaliteit, en we gaan het maken!!!' Was getekend: The Kids, Provinciestraat 11, 2000 Antwerpen.
undefined
Een niet te missen Humo-File: In 1986, 'het jaar tien na Rotten', blikt Marc Mijlemans terug op de punkgolf.
undefined
undefined
Win 10 Anthology-boxen van The Kids
Wij mogen 10 The Kids-Anthology boxen (6cd's + 1 dvd) weggeven: zie rubriek wedstrijden. There will be no next time: niet te missen dus! Hier vindt u de recensies van de zes Kids-platen die in de Anthology zitten:
undefined
'The Kids' (gm)
Humo 1955
'Naughty Kids' (gm)
Humo 1992
'Living in the
Twentieth Century' (md)
Humo 2045
'Black out' (mm)
Humo 2121
'If the Kids...' (gm)
Humo 2168
'Gotcha!' (rv)
Humo 2337
undefined
undefined
The Kids are Allright (Humo 1957, 9 maart 1978)
'Hou even vast, makker' zegt Kids-zanger/gitarist/songwriter Ludo Mariman en hij duwt een overlopende ptastic beker Stella in mijn hand terwijl bassist Danny De Haas mij, bij wijze van voorlopig afscheid, een kameraadschappelijke maar linke trap in de richting van mijn pinballs verkoopt. De Kids springen recht van de interviewtafel naar een genadeloos neergepote versie van 'This Is Rock'n'Roll'. Met de ogen toe, zoals het hoort.
En dat is dan nog maar soundcheckerwijs, denk ik. Wat zal dat straks worden, als hier volk zit. En terwijl Ludo Mariman de kaken dichtknijpt en er zo de woorden doorjaagt, alsof die hem al driehonderd jaar op de lever liggen, voel ik het: deze jongens zijn het van mij - en van iedereen die dit meemaakt - aan het winnen. Want verdomd, in alle eerlijkheid, 't is lang geleden dat ik nog zoiets heb gevoeld, die pure ontroering, bedoel ik, die sfeer van: hier staat een kerel op dat podium rechtstreeks vanuit de ziel in de microfoon te schreeuwen zonder valse schijn, zomaar, met weinig franje, niet eens voor de roem of voor de centen of wat dan ook, maar gewoon omdat hij het kwijt moet.
En dan denk ik: zo moet Johnny Rotten in zijn begintijd geweest zijn, en de jonge Iggy Pop, toen hij bij de Stooges zat, en John Lennon wellicht, toen de Beatles nog The Moondogs heetten, dat was datzelfde doodeerlijke doordreunen, dezelfde momenten dat je in één adem de juiste woorden vindt en dat je wéét dat wat je doet goed is - daar achter zo'n metalen staander als een brok vlees onder nerveuze spanning; de benen lichtjes uit mekaar, de knieën heel even gebogen, het hoofd dat kleine beetje achteruit en die altijd dichtgeknepen ogen, alsof de hersens eerst geperst moeten worden vooraleer ze die nooit aflatende stroom heilige agressie willen prijsgeven.
The Kids zijn het helemaal en dat is nou nét niet omdat zij toevallig van bij ons zijn. Want - eerlijk - wat Vlaams oogde en aan de snaren plukte stemde ons hier altijd van uren op voorhand wantrouwig. Een wantrouwen dat het resultaat is geweest van biezonder veel teleurstelling, biezonder veel ergernis ook, het gevoel dat hier bij ons nooit iets waarachtigs ontstond, dat het allemaal fake was, namaak, copiewerk van de échten, soms wel eens behoorlijk copiewerk, maar copiewerk blééf het, naspelen, doen alsof, naar acts kijken en naar platen luisteren en dan ijverig met vier man proberen hetzelfde te bereiken. Maar de Kids, die zouden zelfs punk zijn beginnen te spelen aan de Noordpool. Naast hen is Blondie een amechtige trut, Talking Heads een verzameling oudstrijders, de Werkgroep een slappe bende grootvaders.
Johnny Rotten, dié wist het, die had heel goed door waar het allemaal om draaide: eerlijkheid, oprechtheid, waarachtigheid en al die andere heilige deugden die ook de ouwe rockers vertoonden. The Kids zijn van ons en wij zijn er blij om, wij halen hen met plezier aan onze borst omdat zij uit het goede hout gesneden zijn en omdat je, wanneer je je hart op de juiste plaats draagt (en dat is eerder onder dan boven de navel) niet aan hen kan weerstaan. Dit alles met de zoute bijsmaak van: zoiets, had ik vroeger óók moeten doen, gewoon een gitaar grijpen, de keel wijdopen zetten en de rest aan het ruggemerg overlaten en niet aan de hersens. Maar de ambities zaten te hoog en het heilige vuur brandde te laag en - het ergste - wat er nooit is uitgekomen heeft er wellicht nooit ingezeten, nietwaar M. en S. en G. en de héle Santekraam.
LUDO MARIMAN « Ik kom uit een familie van dokwerkers. Ik woon in Deurne en de centen heb ik daar nooit weten rollen. Niet dat wij echt arm waren, want een dokwerker kan op sommige dagen aardig wat verdienen. Maar toch blijft het een hard leven. Ik ben nu zélf dokwerker, eigenlijk sta ik aan de Shop - zoals mijn vader - en daar moet je met een masker de scheepstanks in om ze te reinigen, een ongezond werk want de hele tijd krijg je stof binnen en kleine deeltjes verf die in de lucht zitten of resten van petroleum. Ik weet nu al dat ik statistisch niet veel ouder dan 55 jaar zal worden en dat als ik dit werk nog lang blijf doen ik zo goed als zeker met een beroepsziekte zal opgescheept zitten vanaf - laten we zeggen - mijn veertigste. Maar wat wil je, ik ben al blij dat ik werk heb, ik ben nog een van de gelukkigen omdat ik goed gezond ben en omdat ik een harde ben en omdat ik niet bang ben van werken en van vuile handen en omdat ik nog bereid ben die tankers binnen te gaan, want soms vraag ik mij af waarom ik dat nog wil doen, de dop staat toch klaar. En hij hier, Danny, onze bassist, die is pas veertien, die zit nog op school, wat moet die zeggen?»
HUMO Vertel op, Danny?
DANNY « Ik zit nog op school, ik leer voor houtbewerker en ik heb eigenlijk niks te zeggen. Ik heb een zus van negen die drumt en ik mag van mijn ouders hier meespelen op voorwaarde dat ik vóór middernacht in mijn bed lig, ze zeggen thuis dat er zagemeel in mijn hoofd zit en dat zal wel zo zijn geloof ik.»
EDDIE « Ik ben negentien, de drummer, en de oudere broer van Danny en ik mag al wél laat opblijven want, haha, ik ga doppen, ik werkte vroeger in een plaatslagerij maar daar ben ik buitengewipt. Waarom? Ik weet het niet, wellicht omdat ik binnenkort het leger inmoet, stel je voor jong, ik ben nog niet zolang geleden naar 't Klein Kasteeltje gemoeten en verdomd, daar hebben ze mij goedgekeurd, ik begrijp er niks van, ik heb nog zo mijn best gedaan want ze waren mij al van bij het begin aan het sarren: 'Jij zal nogal wat koeken krijgen, manneke,' dat was zo al van het eerste uur. Ik heb daar verschrikkelijk van mijn oren gemaakt maar 't heeft niet geholpen. Zou ik dan toch normaal zijn?»