The Man From U.N.C.L.E.
De wederopstanding van Guy Ritchie.
Nauwelijks waren we terug thuis na de persscreening van het met tromgeroffel aangekondigde ‘The Man from U.N.C.L.E.’, of er zat al een mail in onze inbox – de distributiemaatschappij. Wat we ervan vonden. ‘Aangenaam verrast’, klonk ons – toegegeven – nietszeggende antwoord. Te beducht om voor onze beurt te spreken en te vastbesloten de boel eerst even te laten bezinken voor we bereid waren één en ander al in steen te beitelen. ‘Aangenaam verrast’ dus. En daar was ook geen woord van gelogen. Alleen: we konden er niet zo meteen de vinger op leggen waaróm. Grootse, ingrijpende cinema hadden we namelijk niet gezien, dat wisten we wel al. En tóch goedgeluimd de zaal verlaten die dag.
We menen in de tussentijd één en ander uitgevlooid te hebben. De reden waarom we met een goed gevoel wegliepen van ‘The Man from U.N.C.L.E.’ had veel te maken met wat de prent níét geworden was: een mislukking. Nochtans prijkten er meer dan genoeg tekens aan de wand die het tegendeel deden vrezen. Zo deed het nieuws dat Guy Ritchie in de regisseursstoel zou ploffen ons enthousiasme veeleer kelderen dan oplaaien. Ritchie had de voorbije jaren veel moeite om nog een film ineen te boksen die níét als belediging kon worden opgevat door eenieder die het waagde ’m te bekijken (zie ’s mans recente ‘Sherlock Holmes’-verfilmingen). Tweede heikele punt: de casting van Henry Cavill als de cooler dan coole rokkenjager Napoleon Solo. Cavills vertolking van Superman in ‘Man of Steel’ liet ons staalkoud, en nu plots lichtzinnig gaan hopen dat hij ondertussen wél genoeg charisma gekweekt zou hebben om ‘The Man from U.N.C.L.E.’ van een gepaste voorman te voorzien, daar durfden we niet aan te beginnen.
Twee keer verkeerd gedacht, zo blijkt nu. Want Ritchie is er niet alleen in geslaagd eindelijk nog eens een prent af te leveren die níét suckt, hij wist er zelfs een mooi kunstwerkje van te maken, met oog voor detail en met de nodige zelfspot. Op de juiste momenten bootst hij visueel een stripverhaal na en de humor is bijwijlen echt geestig. En al waren de eerste twintig minuten niet genoeg om onze apathie voor Cavills vertolking helemáál te doen verdwijnen (een hoofdrolspeler die eruitziet alsof hij weggelopen is uit een Calvin Klein-spotje zal altijd iets langer nodig hebben om ons van z’n kunnen te overtuigen), gaandeweg moesten we wel toegeven dat de ironische draai die hij aan z’n vertolking gaf, loonde. Idem dito voor de metersbrede thorax Armie Hammer (‘The Social Network’), die als de granieten KGB-agent Illya Kuryakin de lijn bewandelt tussen humor en farce, maar de hele tijd wel netjes óp de lijn blijft. Zie zelfs Hugh Grant, die als U.N.C.L.E.-baas Alexander Waverly perfect lijkt te beseffen waarom Ritchie ’m heeft opgerakeld: om nog eens met verve de bekakte Brit te komen spelen.
We hadden u verder graag nog een mooie reeks sleutelscènes opgesomd die ons tijdens het bekijken verrukt deden uitroepen: ‘Ja, nú zijn we mee!’ Maar die waren er helaas, voor een film van bijna twee uur, gewoonweg te weinig – op één memorabele folterscène na – om ongehinderd onze ietwat bezoedelde mantel der liefde boven te halen. Niet dat er in die kleine twee uur niets gebeurt. Integendeel: na anderhalf uur wisten we zelfs niet precies meer waaróm iedereen nu weer op het punt stond een tropisch eiland te gaan bestormen.
Guy Ritchie heeft degelijk werk geleverd, maar hij kwam ons niet hálen – en dat had hij na zoveel tijd best nog wel eens mogen doen. Want als er één geheime organisatie is waar we deel van willen uitmaken, dan is het wel U.N.C.L.E. Ook nu nog.
Bekijk de trailer van 'The Man from U.N.C.L.E.':
undefined