'The Queen' is dood, leve Helen Mirren
Vanaf deze week ziet u Helen Mirren naast Nicolas Cage en Harvey Keitel in 'National Treasure: Book of Secrets': een vrij luchtige, door Jerry Bruckheimer geproduceerde avonturenfilm.
Een verkleumde zondagochtend in Londen. Actrice Helen Mirren houdt audiëntie in het luisterrijke Dorchester Hotel. Ze draagt een elegante parelkleurige blouse en nipt van een sierlijk kopje thee. 'Het spijt me dat ik niet kan rechtstaan om je te begroeten,' zegt ze vanuit een statige canapé, 'maar ik heb gisteren mijn rug bezeerd en ik ben enigszins belemmerd in mijn bewegingen.' Ik antwoord dat ze er desondanks geweldig uitziet en dat ik het een heel grote eer vind om haar te ontmoeten. Every inch a gentlewoman neemt ze het compliment met een stralende glimlach in ontvangst.
Helen Mirren (62) heet eigenlijk Ilyena Mironoff; ze is de kleindochter van een hoge Russische officier die na de Oktoberrevolutie van 1917 in Londen strandde. Haar ouders - vader was taxichauffeur en overtuigd socialist, moeder arbeidde in de fabriek - voedden haar op in een echte working class-omgeving: 'Als ik geen actrice was geworden, dan zou ik nu waarschijnlijk kapster zijn,' zegt ze nog vaak. Maar de jonge Helen werd dus gebeten door de acteermicrobe, en na een glansrijke carrière bij The Royal Shakespeare Company begon ze aan een lange, gestage maar niettemin indrukwekkende opmars door de wereld van film en televisie. Ze maakte furore als de bikkelharde politie-inspecteur Jane Tennyson in de tv-serie 'Prime Suspect', stapelde de Emmy's, Golden Globes en Bafta-awards op, en werd in 2003 door de Britse koningin in de adelstand verheven. Op 25 februari 2007 zette ze de kroon op het werk: die dag won ze een Oscar voor haar magistrale vertolking in 'The Queen'.
Vanaf deze week ziet u Mirren, toch enigszins verrassend, naast Nicolas Cage, Ed Harris, Jon Voight en Harvey Keitel in 'National Treasure: Book of Secrets': een vrij luchtige, door Jerry Bruckheimer geproduceerde avonturenfilm. Nou ja, noblesse oblige, nietwaar.
Helen Mirren (betast haar rug en kijkt bedenkelijk) «Iemand heeft een pak ijs op de kneuzing gelegd, maar het doet nog altijd behoorlijk veel pijn. En ik moet vanmiddag terug naar Los Angeles! Twaalf uur in een vliegtuigstoel: ik vraag me af hoe ik het ga kunnen volhouden.»
HUMO U woont intussen al meer dan twintig jaar in Los Angeles. Voelt u zich nog wel honderd procent Brits?
Mirren «Interessante vraag. Ik beschouw Engeland nog steeds als mijn vaderland; ik heb hier in Londen nog altijd een huis. Ik drink ook nauwelijks koffie, ik drink thee (lacht). Maar mijn echtgenoot (Taylor Hackford, de regisseur van 'An Officer and a Gentleman', 'Against All Odds' en 'Ray', red.) is Amerikaan, en de helft van mijn familie woont er. Ik voel me emotioneel een beetje tussen twee naties gewrongen.
»Ik ben opgegroeid in Southend-on-Sea, en als klein meisje droomde ik al van Amerika. Waarschijnlijk omdat het in die tijd het culturele mekka was: de beste televisiereeksen, de beste muziek en de beste films leken allemaal dáár vandaan te komen... Amerika was het land waar alles gebeurde. Als ik 's nachts naar de hemel keek, zag ik drie sterren die in mijn ogen een grote A vormden.
»Vreemd genoeg heb ik Engeland moeten verlaten om te beseffen hoeveel ik ervan hou. Ik ben in de jaren tachtig vertrokken omdat ik walgde van het politieke klimaat. Margaret Thatcher vond ik een weerzinwekkende eerste minister. Haar opmars ging gepaard met de verspreiding van een meedogenloos soort kapitalisme, dat intussen spijtig genoeg de hele wereld heeft ingepalmd. In Londen kwam die hebzucht het best tot uiting in de yuppies, jonge zakenlui die je herkende aan hun trendy maatpakken en aan de champagneflessen die ze voortdurend in hun hand hielden. Ik haatte die kereltjes: ik had ze het liefst één voor één een ferme kopstoot verkocht (lacht).
»En dus ben ik naar Amerika vertrokken - niet noodzakelijk een rooskleuriger oord, per slot van rekening zat Ronald Reagan op dat moment in het Witte Huis. Maar Reagan was tenminste míjn president niet. Amerika mócht van mij kapitalistisch zijn: dat land is nu eenmaal gebouwd op hebzucht. Alleen kon ik het niet langer aanzien om ook de Engelse cultuur voor dat keiharde liberalisme te zien vallen.»