The Sore Losers (Depot, Leuven)
Met een groepsnaam als The Sore Losers kun je goktenten of pokertafels maar beter uit de weg gaan. Op het podium daarentegen voelen de Limburgse rockers zich als muizen op een kaasboerderij. Het hoeft u dus niet te verbazen dat ze in het Leuvense Depot de boel glorieus op stelten kwamen zetten.
The Sore Losers vormen, samen met Triggerfinger en Black Box Revelation, een Belgisch triumviraat dat op ieder festival een gulle dosis opwinding garandeert. Hun muziek is klassiek van snit en stoelt op beproefde formules, maar getuigt van zoveel gedrevenheid en vakmanschap dat ze zelfs lieden met een voltijdse betrekking als scepticus het zwijgen oplegt. Achter de Losers gaan dan ook verwoede ontdekkingsreizigers schuil. Voor hen geen leven onder de kerktoren: er valt altijd nog wel ergens een stukje territorium te veroveren. En decibels zijn daarbij vaak effectiever dan het soort speelgoed waarmee men in Herstal de gemiddelde levensstandaard opkrikt.
De vier heren van The Sore Losers hebben altijd al over de grenzen gekeken. Hun eerste platen kwamen uit bij een Nederlands label, werden ingeblikt in Göteborg of Berlijn en vonden zowel bij de Galliërs als de Teutonen een luisterend oor. Vorig jaar mochten de Limburgers zelfs hun kunstje tonen op het Amerikaanse showcasefestival South By Southwest en stelden ze hun single ‘Nightcrawlers’ voor op het online platform van talkshow host Conan O’Brien. Never a dull moment, dus.
Onlangs lieten ze met ‘Graçias Señor’ hun vierde langspeler in het kraambed rollen. Verloskundigen van dienst waren daarbij James Petralli en Steve Terebecki, respectievelijk zanger-gitarist en bassist van de Texaanse garagerockers White Denim. Dat leverde een opvallend gevarieerd, bij momenten zelfs poppy werkstuk op. Alleen zat er dit keer iets teveel ‘Mr Proper’ op het poetsdoekje. Na een auditieve uppercut als ‘SKYDOGS’ stelde de gelikte sound van de nieuwe plaat een beetje teleur. Het was alsof de heren hun rock-‘n-rollvariant plots met fluwelen handschoenen uit de instrumenten hadden geknepen. Maar goed, misschien was het gewoon een kwestie van reculer pour mieux sauter? Een geruststelling was alvast dat de heren er hun gevoel voor humor niet bij waren ingeschoten: in het cd-boekje stonden alle songteksten in de taal van Don Quichotte en Sancho Panza afgedrukt.
undefined
The Sore Losers betraden in Leuven het verhoogje op de tonen van Tony Joe Whites ‘Polk Salad Annie’, als hommage aan de pas overleden swamprocker, maar vanaf de eerste riffs van ‘Dont Know Nothing’ wisten we meteen hoe laat het was. De wijzers van de klok slopen afwisselend richting sixties punk en seventies hardrock, de nummers werden tegen hoog tempo afgevuurd en de muzikanten gunden hun publiek nauwelijks een adempauze. Live bleken de songs uit de nieuwe plaat gelukkig wél over de dynamiek, de hooks en de ‘raw power te beschikken die we van de Losers gewend waren. ‘All In A Day’s Work’ diende zich aan als potige garagerock, ‘Dark Ride’ was disco op de wijze van The Stones en ‘Eyes on the Prize’ kreeg zowaar springveren onder de schoenzolen gemonteerd. ‘Denim on Denim’, waarin een slim a capellastukje zat verborgen, klonk als The Fab Four op anabole steroïden, terwijl ‘Little Baby (Doughboy)’ een probaat middel bleek om uw eustachiusbuizen te ontkalken.
‘Wij stelen niet, wij laten ons inspireren’, monkelde frontman Jan Straetemans, terwijl de verwijzingen naar AC/DC, Black Sabbath, The Yardbirds en The Stooges ons als kogels om de oren floten. Allemaal zaten ze vervat in het fenomenale gitaarspel van Cedric Maes, een man die zoveel vette riffs en withete licks in de vingers had, dat we er vaak met open mond naar stonden te kijken. Dat The Sore Losers ook de principes van de hogere wiskunde beheersen werd duidelijk toen ze uit hun vorige langspelers telkens precies vier nummers op de setlist kwakten. De toeschouwers lieten zich niet onbetuigd en staken hun local heroes een hart onder de riem door oude favorieten als ‘Got It Bad’, ‘Girl’s Gonna Break It’, ‘Silver Seas’, ‘Juvenile Heart Attack’ en ‘Tripper’ luidkeels mee te brullen.
undefined
‘Blue Shoes’, dat voor de gelegenheid van een uitgesponnen gitaarintro werd voorzien, was het soort bluesballad dat duidelijk tussen de lakens had liggen rollebollen met ‘Little Wing’ van Jimi Hendrix. ‘Emily’ deed ons dan weer denken aan ‘Love Potion Number Nine’ van The Clovers, maar dat hinderde allemaal niet. The Sore Losers beschikten, getuige ‘Can’t You See Me Running’, over ruim voldoende energie om Marie-Christine Marghem de komende winter uit de brand te helpen en gingen tijdens ‘Nightcrawler’ te keer alsof ze iedere ochtend hun boterhammen met verroeste scheermesjes beleggen.
Aan branie toonden de heren geen gebrek, al bleven ze altijd sympathiek, en duurden hun songs nooit lang genoeg om de verveling een kans te geven. Hulde trouwens aan de even strakke als explosieve ritmesectie die de opwindingsgraad de hele avond hoog hield. Twee minpuntjes slechts: ‘A Little More’ was geen hoogvlieger en de zanglijn van ‘Get It Somehow’ was voor Jan Straetemans net iets te hoog gegrepen. Maar dat kon het feestje niet verpesten: het gevoel zat altijd juist. Bij Unibet kunnen ze er wellicht niet om lachen, maar in Leuven groeiden The Sore Losers uit tot Healthy Winners. Rien ne va plus!