The Whitest Boy Alive - Dreams
Groepsnamen: ze maken ons zo zot, meneer. Neem nu The Whitest Boy Alive: niet het huisorkest van Bloed, Bodem, Eer en Trouw, wel de nieuwe groep van de boven elke verdenking staande Erlend Øye, de Noorse bleekneus van The Kings of Convenience, de soloplaat 'Unrest', dj-sets op Dour en nog een pak andere activiteiten.
The Whitest Boy Alive is begonnen als danceact, maar gaandeweg werden alle synthesizers buitengegooid. Wat overbleef: kurkdroge drums, een rechtstreeks op het mengpaneel ingeplugde bas, een gitaar waar alleen wat reverb op staat, drie noten op een elektrische piano, en de stem van Øye. Als we per se moeten vergelijken: New Order zonder elektronica, en met de bassist van The Cure in de plaats van Hooky.
undefined
Naar analogie met de Kings of Convenience-classic 'Quiet Is the New Loud' had deze plaat eigenlijk 'Naked Is the New Dress' moeten heten. Maar het is dus 'Dreams' geworden, en dat is ook wel toepasselijk. Øye klinkt alsof hij in een parallelle wereld resideert in plaats van in Berlijn, zoals iedere hippe vogel tegenwoordig: zijn ontspannen, haast afwezige manier van zingen bepaalt de sfeer. Zo is het genoeglijk mijmeren op de weemoedige klanken van 'Done with You' en 'Don't Give Up', wat ons betreft de hoogtepunten van de plaat. Hier en daar is Øye vergeten wat restjes dance weg te flossen: 'Burning', 'Fireworks' en 'Inflation' hebben een vlotte beat, 'Golden Cage' drijft op een ouderwets discobasje. Prima nummers, al vinden wij een portie vette funk doorgaans veel swingender.
Toch zijn wij niet onverdeeld enthousiast: omdat dit soort verfijnde muziek nu eenmaal zelden enthousiasme uitlokt, maar vooral omdat het minimalisme na een nummer of vijf omslaat in saaiheid: zelfs na tien keer luisteren willen 'Above You', 'Figures', 'Borders' en 'All Ears' niet méér worden dan vier matig getalenteerde songtitels. Volgende keer de synthesizer toch maar niet uit het raam flikkeren, Er?