Theodor Holman, 10 jaar na de moord op zijn beste vriend Theo van Gogh: 'Soms denk ik dat we maar beter een hoge muur rond Europa kunnen optrekken'
In Amsterdam, op de ochtend van 2 november 2004 hoorde een ooggetuige Theo van Gogh om genade smeken: ‘We kunnen er toch over praten?’ Waarna Mohammed Bouyeri, zijn moordenaar, acht kogels op de filmmaker afvuurde. Vervolgens sneed hij hem de keel over, en plantte een mes in de borst van zijn slachtoffer.
Een ooggetuige had Theo van Gogh om genade horen smeken: ‘We kunnen er toch over praten?’ Waarna Mohammed Bouyeri, de moordenaar, acht kogels op de filmmaker afvuurde. Vervolgens sneed hij hem de keel over en plantte hij een mes in zijn borst. Met een kleiner mes prikte hij ten slotte nog een doodsbedreiging aan het adres van Ayaan Hirsi Ali op de borst van Theo van Gogh vast. It’s all in a day’s work voor een moslimextremist.
Op een maandag in oktober ben ik ten huize Theodor Holman in Amsterdam. Hij is schrijver en columnist bij de krant Het Parool en was ook de lijfscenarist van wijlen zijn beste vriend Theo van Gogh, die behalve filmmaker ook columnist, polemist, interviewer, televisiepresentator, eeuwige adolescent, bon-vivant, demon, luis in de pels, lastpak en tester van de vrijheid van meningsuiting was. Na zijn wrede dood is Theo van Gogh ook een thema in het literaire werk van Theodor Holman geworden: hij is het onderwerp van het journalistieke boek ‘Theo is dood’, van de sonnettenbundel ‘Theo Theo’, en in ‘Het gestolen leven’, Holmans jongste roman, heeft het personage Arend Wassenaar heel veel met de ware Theo van Gogh gemeen. Theodor Holman heeft ook het scenario voor ‘2/11 – het spel van de wolf’ geschreven: een film die suggereert dat de Nederlandse staatsveiligheid, de AIVD, wist wat de filmmaker boven het hoofd hing, maar om een duistere reden toch geen poot uitstak.
Nog meer duisternis: nagenoeg tien jaar na de moord op Theo van Gogh lijkt het moslimextremisme een ongekende bloei te beleven.
HUMO Hoe voel je je in deze tijd?
Theodor Holman «Voor mezelf is het een prettige tijd. Ik word ouder en dat blijk ik niet onplezierig te vinden: ik ben rustiger en stilaan ook te oud om nog last te hebben van grote frustraties en depressies. Maar maatschappelijk gezien is het een verschrikkelijke tijd. Meteen na de moord op mijn vriend Theo van Gogh vroegen we ons onder vrienden af: ‘Hoe zal het over tien jaar zijn?’ We dachten dat het tegen die tijd wel los zou lopen met de multiculturele samenleving en dat we allemaal genuanceerder zouden denken. Het tegendeel is waar gebleken.»
HUMO Je hebt vast ooit nog geloofd in de slaagkans van de multiculturele samenleving: eenheid in verscheidenheid.
Holman «Jazeker. Uit een merkwaardige vorm van idealisme, waar ik nu spijt van heb, was ik hier in Amsterdam zelfs leraar Nederlands voor allochtonen geworden. Ik had toen eigenlijk al door dat het een hopeloze zaak was, maar ik bleef mijn ogen sluiten voor alles wat er om me heen gebeurde. Pas na de moord op Theo merkte ik hoe naïef iedereen in Nederland eigenlijk wel was, ikzelf incluis. Ik dacht dat de islam zoiets was als het katholicisme of het protestantisme of de joodse godsdienst: iets bedwingbaars. ‘Ze zullen zich wel ontwikkelen,’ voorzag ik toen, en dan zou een imam niets anders dan een raar soort priester zijn. Dat is niet het geval gebleken, althans: niet in mijn ogen.»
HUMO Ik herinner me dat Theo van Gogh begin jaren 90 de kwalijke uitwassen van de islam al op de hak nam in zijn columns, terwijl het moslimfundamentalisme toen over het algemeen nog niet als een prioritair probleem werd ervaren.
Holman «Zowel Theo als ik gingen toen al gedurig tegen de extremistische islam te keer. De islam was voor ons een godsdienst als een andere. Wij waren ertegen, zoals we toen ook tegen Mao waren, en bij uitbreiding tegen elke vorm van ideologie. Zo denk ik er overigens nog steeds over. Alleen overzagen we de gevolgen van onze oppositie niet.
»Nog vóór Theo en ik Ayaan Hirsi Ali hadden leren kennen, koesterden we al het plan om een film over de extremistische islam te maken. Er circuleerden toen al onthoofdingsfilmpjes op het internet. Theo zei me: ‘Kijk er eens naar.’ Want zelf kon hij er niet tegen. Ik vond het ook geen pretje, maar ik heb er wel naar gekeken. Theo was voornamelijk in het werk van de cameraman geïnteresseerd: hoe breng je dat in beeld? Wat mij toen al opviel, was dat die cameraman nauwelijks oog had voor de onthoofding. Hij maakte een lange close-up van de beul, die kennelijk zijn held was. Mijn analyse was toen: ‘Het zijn tribale lui, die atavistisch gedrag vertonen.’ Maar Islamitische Staat en het reële gevaar dat ermee samenhangt, heb ik niet zien aankomen – in de verste verte niet.»
Links en marxistisch
HUMO In landen die als beschaafd bekendstaan, vindt men dat Islamitische Staat bestreden moet worden. Is er volgens jou een beschaafde manier om dat te doen?
Holman «Soms denk ik dat we maar beter een hoge muur rond Europa kunnen optrekken, maar nog het meest vraag ik me af: ‘Moeten we er ons nog wel mee bemoeien?’ Als we ten oorlog trekken tegen IS doen we dat om onze normen en waarden te verdedigen, maar wat zíjn onze normen en waarden?»
HUMO Wat zijn ze volgens jou?
Holman «Ik weet wel wat ik voor mijn kleinzoon wil bewaren: de vrijheid van meningsuiting, de scheiding van kerk en staat, de democratie. Maar steeds meer mensen wíllen helemaal geen democratie. Dat laten ze haast elke dag merken, uitgerekend in een tijd dat de democratie ook hier in het Westen enorm onder druk staat: de parlementaire democratie lijkt nog hooguit een ritueel, en zoals we weten hebben rituelen hier bijna geen betekenis meer.
»Er is ondertussen ook een heel grote groep mensen in Nederland die lak heeft aan de scheiding tussen kerk en staat. Soms heb ik het gevoel dat ik stilaan tot een minderheid behoor. In Nederland is men ook niet langer voor de totale vrijheid van meningsuiting. Ze willen hier de vlag van IS verbieden, terwijl ik juist denk: ‘Dat moet je vooral niet doen! Laat dat onding wapperen, in naam van de vrijheid van meningsuiting!’
»Maar goed, ik wéét niet hoe we IS efficiënt moeten bestrijden. Vroeger was ik links en marxistisch, maar nu niet meer. Toen ik studeerde, was ik heel erg voor de Rote Armee Fraktion, en dat neem ik mezelf nu heel erg kwalijk. ‘De rechters van nu,’ zeiden de leden van de RAF, ‘zijn de rechters van Auschwitz geweest.’ Mijn ouders hadden ook in een kamp gezeten – een jappenkamp – en daardoor voelde ik heel goed aan wat die RAF-leden bedoelden. Ook toen ze zeiden ‘Uw rechtsstaat is de onze niet’ was ik het roerend met ze eens. Maar IS zegt nu precies hetzelfde. Het heeft tot het einde van de jaren 70 geduurd eer de linkse beweging zich openlijk tegen geweld kantte en daardoor een eind maakte aan de rechtvaardiging van de Rote Armee Fraktion. Links heeft dat probleem dus zelf opgelost. Op dezelfde manier moet ík niet tegen Abu Bakr al-Baghdadi, de zelfverklaarde kalief van Islamitische Staat, zeggen dat hij een randdebiel is. Dat moet de moslimgemeenschap zélf doen.»
HUMO Het lijkt me twijfelachtig of een krachtige veroordeling door de moslimgemeenschap IS wel zou raken. In een column vond je een tijdje geleden zelfs de luchtaanvallen van de coalition of the willing op stellingen van IS vergeefs.
Holman «Een luchtoorlog win je nooit. Als je dan toch ten strijde wil trekken, doe het dan goed. En als je het goed wil doen, is een grondoorlog onvermijdelijk: wipe them out! Met IS valt niet te onderhandelen, want waarover zouden die onderhandelingen moeten gaan? Over het behoud van de democratie? Vrijheid van meningsuiting? Scheiding van kerk en staat? Alles waar het nazisme voor stond, daar gelooft IS ook in: ze zijn gewelddadig, antisemitisch, antivrouw, antihomo… Wij weten dat je een tekst soms op wel honderd verschillende manieren kunt interpreteren, maar voor IS is het veel makkelijker om gewoon te doen wat er letterlijk in de Koran staat. Al sinds Spinoza wordt het opperwezen hier gerelativeerd, en terecht. Daar niet. Niet alleen omdat ze geen Verlichting hebben gehad, maar ook omdat ze niet wíllen relativeren.»
HUMO In mijn kringen heb ik al gehoord dat ‘IS een creatie van de Amerikanen is’, en uiteraard ook dat Syriëgangers het gevolg zijn van achterstelling en discriminatie in de westerse samenleving.
Holman «Dat vind ik niet. Discriminatie is hier strikt verboden: als je gediscrimineerd wordt, kun je zó naar de rechter lopen. We hebben een rechtsstaat die je beschermt. Ik kan niet achter de verklaring staan dat Syriëgangers per definitie arme, achtergestelde en gediscrimineerde scharrelaars zijn.»
HUMO In welke mate ben je het eens met wat Geert Wilders doorgaans over moslims vindt?
Holman «Kijk, ik ben bereid om niet alle moslims over één kam te scheren – ik geloof dus dat er echt wel moslims zijn die zich tegen de wereld van Islamitische Staat verzetten. Maar ik zou wel willen weten wat de gematigde moslim dan wél denkt als hij niet voor IS te vinden is. Hoe staat hij tegenover het woord van Allah? Tegenover de sharia? Tegenover homoseksualiteit? Vrouwenonderdrukking? De democratie?»
HUMO Ahmed Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam – een geassimileerde moslim – heeft zich in ieder geval duidelijk tegen IS uitgesproken.
Holman «Ja, maar ik weet nog steeds niet hoe hij denkt. Hoe gelovig is hij nog? Welke passages uit de Koran wijst hij resoluut af?»
Afgekeken van Reve
HUMO Laten we het over Theo van Gogh hebben. Hoezeer is je leven veranderd na de moord?
Holman «Grondig. Kort na de moord kreeg ik een tijdlang wat ze hier ‘lage beveiliging’ noemen. Dat betekent dat je voortdurend een auto met veiligheidsagenten voor de deur hebt staan. Ze volgen je ook overal. Daardoor voel je een enorme druk: ‘Waarom wil men mij ook hebben? Omdat ik een vriend van Theo van Gogh was? Of omdat ik weleens iets onwelgevalligs over de islam heb geschreven?’ Ik schrijf in een krant, heb een radioprogramma en kom met enige regelmaat op televisie: ik heb dus een openbare functie. Sinds de moord op Theo weet ik dat ik voortdurend over mijn schouder moet kijken – het is een automatisme geworden. Ook de teneur van mijn werk is veranderd: ooit wilde ik het liefst Elsschot-achtige boeken schrijven, en leuke columns, maar nu blijk ik al tien jaar niet meer om de problematiek heen te kunnen die de moord op Theo heeft opgeroepen.»
HUMO Ik denk zelfs dat je je geroepen voelt om de herinnering aan Theo van Gogh koste wat het kost levend te houden.
Holman «Ik heb dat aan zijn moeder beloofd: een dure eed. Het leven van Theo van Gogh werd afgebroken toen het eigenlijk nog moest gaan bloeien. We hadden net honderd opnamedagen voor ‘06/05’ achter de rug, een film over de moord op Pim Fortuyn. We zaten in een bepaalde flow: nou zou het voor ons gaan beginnen! En toen werd hij vermoord. Ik vond hem een heel getalenteerde jongen, al werd daar weleens aan getwijfeld, en ik vond ook dat er na zijn dood zo veel mogelijk cultuur rond zijn persoon gemaakt moest worden. Een schrijver is niet alleen een schrijver door zijn boeken, maar ook door hoe mensen over hem praten, door recensies, door de biografieën die over hem worden geschreven. Ik heb mezelf dus de rol toebedeeld om over Theo te schrijven.»
HUMO Heb je het beeld dat je van hem had daardoor al moeten bijstellen?
Holman «In mijn roman ‘Het gestolen leven’, die deels over Theo gaat zonder hem bij naam te noemen, heb ik iets gedaan dat ik dolgraag met hem had willen doen: op een Woody Allen-achtige manier ons eigen milieu, onze eigen vrienden en kennissen op de korrel nemen. Net toen ik aan die roman wilde beginnen, belde Gijs van de Westelaken me op, vriend en sinds jaar en dag producent van Theo. Hij kwam met het idee aanzetten om een film te maken over de acht dagen na de moord op Theo. Voor mijn roman kon dus ik aan prettige dingen denken, het scenario voor die film, ‘2/11 – het spel van de wolf’, was serieuzer. Die combinatie van lichtheid en ernst heb ik als zeer prettig ervaren.
»Ik zal Theo in de loop van de tien jaar dat hij er niet meer is, wel gerelativeerd hebben, maar nooit vlakaf in zijn nadeel. Als vriend was ik me er zeer van bewust dat ik eigenlijk door hem geobsedeerd was. Maar dat vond ik fijn – ik vond het fijn hoe hij me beetpakte en zei: ‘Je kunt ook dit doen, en dít.’ Hij was vijf jaar jonger dan ik, maar wees me op een waaier van mogelijkheden, die ik kennelijk niet zag. Ik heb gek genoeg altijd het gevoel gehad dat hij mijn oudere broer was.»
HUMO Waarom waren jullie compatibel?
Holman «Omdat we allebei van de ironische levenshouding hielden: de zaken nooit serieus nemen. Dat zat in ons taalgebruik, en eigenlijk in ons hele zijn. We hadden het een beetje van Gerard Reve afgekeken. Die levenswijze, de steunpilaar van onze vriendschap, bood ons ook bescherming, want alles wat we zegden en deden was ‘maar ironie’. We konden alles tegen elkaar zeggen, want we wisten van elkaar nooit helemaal zeker of iets welgemeend was of niet. Nog een punt van overeenkomst was dat we allebei obsessieve en autistische trekjes hadden. Theo begreep mensen niet, en daarom was hij regisseur geworden. Ik begreep gevoelens niet, en daarom was ik schrijver geworden.»
HUMO Ik dacht anders dat Theo van Gogh meteen de zwakke plek van mensen wist te vinden. Daar is ook mensenkennis voor nodig.
Holman «Hij zag misschien wel hun zwakke plek, maar toch begreep hij hun gedrag niet – hij zag niet in waarom mensen iets deden, en daarom stelde hij voortdurend vragen.»
HUMO Hij was een uitstekend interviewer, herinner ik me van zijn televisieprogramma ‘Een prettig gesprek’.
Holman «Omdat hij oprecht nieuwsgierig was, niet het minst naar de grenzen van menselijk gedrag. Theo opende zijn interview met Jan des Bouvries, een Nederlandse meubeldesigner, met de vraag: ‘Zou je ook een elektrische stoel kunnen ontwerpen?’ Geniaal! Want Des Bouvries moest zich meteen op verschillende niveaus blootgeven.»
HUMO Als polemist was hij onverbiddelijk, maar mensen die hem goed hebben gekend, herinneren zich ook zijn zachtzinnige kant, en vooral zijn charme.
Holman «Theo was een groot verleider. Hij had dat zweterige, dikke, alcoholische lijf, waardoor ik me afvroeg hoe hij al die mooie vrouwen kon krijgen. Nou ja, ik weet ondertussen wel hoe hij dat klaarspeelde: hij kon die vrouwen maximale aandacht geven en ze ook nog eens in de boter en de suiker rollen. Hij vroeg meteen impertinent naar hun grenzen, en daardoor wist hij zich van hún maximale aandacht te verzekeren. Zijn charme was bijna belerend: ‘Weet je wat jij nodig hebt?’ En dan zei hij wat ze nodig hadden (lacht).
»Iets gelijkaardigs heeft hij ook met mij gedaan, toen we elkaar pas kenden. Hij vond dat ik scenarist moest worden. En hij wilde ook dat ik mijn taboe ging verkennen: hij was er heel erg van van overtuigd dat ik zo’n duistere kant had. Volgens hem was ik een sadomasochist, met een lichte voorkeur voor de sadistische component. En als hij me met een dame zag praten, deelde hij haar meteen mijn voorkeuren mee: ‘Meneer Holman heeft de neiging…’ (lacht)»
HUMO Weet je toevallig wat zíjn taboe was?
Holman «Behalve een vat vol tegenstrijdigheden was hij ook een vat vol frustratie. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat zijn grote frustratie misschien wel zijn afkomst was: zijn milieu, en de schaduw die de grote Vincent van Gogh er nog altijd op wierp. Dat hij van goeden huize was, zat hem op één of andere manier dwars. Je kijkt niet neer als je van goeden huize bent, want dat hoort niet, maar hij wilde wél neerkijken, op alles en iedereen. Zowel Theo als ik stonden in politiek opzicht het egalitarisme voor – in dat licht zijn we opgevoed – maar door onze gedachten voelden we ons toch boven de massa verheven.»
Komt een vrouw bij de dokter
HUMO De vriendschap tussen Theo van Gogh en jou is met een brief begonnen.
Holman «Ja, voor het blaadje van het Humanistisch Verbond had ik een welwillende kritiek geschreven op zijn film ‘Een dagje naar het strand’, naar het boek van Heere Heeresma. Hij vond dat ik de gevoeligheid had begrepen die onder zijn hardheid schuilging, en dat was voor hem een reden om onmiddellijk contact met me op te nemen. En daaruit is onze vriendschap voortgesproten. Die was ook handig voor hem, want ik ging meteen aan het werk als hij me de opdracht gaf om een scenario te schrijven. Ik vroeg geen bedenktijd en ik trok zijn ideeën ook niet in twijfel, want hij wist me altijd te inspireren.»
HUMO Dat hij beter kon schrijven dan gemiddeld is uit zijn columns gebleken, maar aan scenario’s waagde hij zich liever niet. Wat zat daar achter?
Holman «Zoals ik al zei: hij begreep echt niets van wat er onderling tussen mensen gebeurde – hij was blind voor psychologische interactie, en los daarvan had hij absoluut geen gevoel voor plot. Meer nog: plots interesseerden hem niet. Hij kon ook geen moppen vertellen. Als je hem een mop vertelde – ‘Komt een vrouw bij de dokter…’ – dan moest hij wel lachen, maar nog het meest lokte die mop ernstige commentaar bij hem uit: ‘Mocht ik die dokter geweest zijn, dan had ik dat wijf…’»
HUMO In de dagen na de moord op Theo van Gogh schreef Remco Campert: ‘De ene na de andere politicus stond pal voor de vrijheid van meningsuiting, maar dat is toch iets anders dan de vrijheid om de mensen tot in hun ziel pijn te doen.’ Waarna hij een grap aanhaalde die Van Gogh ooit over joden had gemaakt, en waarvoor hij wegens antisemitisme was vervolgd: ‘Wat ruikt het hier naar caramel... Vandaag verbranden ze alleen suikerzieke joden.’
Holman «Theo meende zich alles te kunnen permitteren en het zal wel niemand verbazen dat hem dat niet in dank werd afgenomen. Hij kantte zich tegen wat hij de holocaustindustrie noemde. Hij heeft zich daarbij weleens overschreeuwd, maar ik begreep hem wel. Zijn redenering was: ‘Ik ben geen antisemiet. Nagenoeg mijn hele familie heeft in het verzet gezeten, en mijn oom, naar wie ik ben vernoemd, is zelfs in het verzet omgekomen. Ik vind dus dat ik me deze grap mag permitteren.’»
HUMO Heb je hem ooit een opinie afgeraden?
Holman «Nooit. Ik zal hem wel af en toe hebben gezegd: ‘Je weet toch wat er dan gebeurt, hè? Dan worden die en die heel erg boos.’ ‘Fijn!’ riep hij dan. Ik ben er nooit achtergekomen wat nu precies zijn kwetsuur was, maar hij wilde de andere altijd net zo kwetsen als híj zich gekwetst voelde.»
HUMO Onbestemde wraak?
Holman «Dat weet ik niet. Het leek mij een streven naar evenwicht: ‘Ik ben een gefrustreerde jongen, en nu zal ik jou iets aandoen waardoor de balans in evenwicht is. Ik schrijf je kapot.’»
Naar de letter van het ideaal
HUMO Niet dat je een braverik bent, maar je lijkt me toch heel anders dan Theo van Gogh.
Holman «Ik heb een heel ander temperament, en een totaal andere persoonlijkheid. Dat hinderde hem soms, en dan riep hij dat ik een enorme lafaard was.»
HUMO Naast een personage dat afgeleid is van Theo van Gogh, speelt ook een psychiater een belangrijke rol in je roman ‘Het gestolen leven’. Uit je columns heb ik geregeld kunnen opmaken dat je het weleens moeilijk gehad hebt in je leven: ernstige inzinkingen, relatiebreuken, onverkwikkelijk gedoe met vrouwen, drank en drugs…
Holman «Mijn leven is een puinhoop.»
HUMO Ben je vertrouwd met psychiaters?
Holman «Neen, het is nooit in me opgekomen om dat soort professionele hulp te zoeken, want ik geloof niet in de psychiatrie. Ik vind het geen wetenschap, en veeleer gevaarlijk dan nuttig.»
HUMO Welke kracht tilt je over je inzinkingen heen? Wat stuwt je voort?
Holman «Vreemd genoeg: het diepe besef dat het leven totaal zinloos is. Ik ben ook ongelovig: na dit bestaan is er geen tweede bestaan meer. Daardoor ben ik me er heel erg van bewust dat ik het hoe dan ook nú moet doen. Dat betekent vooral dat ik moet werken: ik put voldoening uit mijn werk, en uit weinig andere dingen. Nou ja, ik kan wel voldoening uit seks halen, maar ik word wat ouder. En voor het overige vind ik geluk niet iets nastrevenswaardigs.»
HUMO Waarom niet?
Holman «Als ik zou vinden dat geluk nastrevenswaardig is, dan zou ik nog meer cocaïne gebruiken dan ik al doe. En voor drugs ben ik stilaan ook te oud geworden. Geluksgevoel haal ik nog een beetje uit drank, maar daar gaat het niet om in het leven. Je moet een zinvol leven proberen te leiden: zo ben ik opgevoed.»
HUMO Ervaar je je leven als zinvol?
Holman «Zeker.»
HUMO Ik weet dat je onomwonden het cynisme voorstaat.
Holman «Het cynisme gaat ervan uit dat alles zinloos is: er is dan ook geen betere, rijkere levenshouding. De cynicus is tegen het idealisme – Plato is zijn grote vijand. Elke vorm van idealisme leidt tot zinsbegoochelingen, en uiteindelijk tot concentratiekampen. Het is gevaarlijk voor de mens. Idealisme zorgt er ook voor dat je niet meer hoeft na te denken, want je kunt naar de letter van het ideaal leven. Volgens het cynisme is er niets dat deugt en niets dat heilig is, en zo is het goed.»
HUMO Hoe verhoudt de cynicus zich tot de liefde?
Holman «Hij gelooft er niet in. Hij denkt zelfs dat de liefde niet bestaat. Als de liefde zou bestaan zoals een tafel bestaat, dan hadden we geen dichters nodig die bundel na bundel proberen te beschrijven wat de liefde is.»
HUMO Je ouders, die het jappenkamp hebben overleefd, hadden een duurzaam huwelijk. Is dat mogelijk liefde?
Holman «Ik heb ooit les gehad van de dichter Willem Wilmink. Hij schreef: ‘Als er iemand nu zou vragen / Was er liefde in het spel / Ach, hij heeft haar nooit geslagen / Dus misschien een beetje wel’. Dat geldt ook voor mijn ouders. Zij hadden respect voor elkaar.»
HUMO Ik las dat het jappenkamp niet bepaald een courant gespreksonderwerp was bij jou thuis.
Holman «Neen. Als wij, de kinderen, er een vraag over stelden, ging het meteen van: ‘Jongens, laten we het gezellig houden.’ Ze wilden er niet over spreken.»
HUMO Is dat goed of is dat slecht?
Holman «Daar kan ik niet op antwoorden. Enerzijds zadelt dat zwijgen je met een soort schuldgevoel op: er is iets gebeurd en ik mag er niets over weten. Komt dat misschien door mij? Anderzijds ben ik erdoor geworden wie ik nu ben. Zonder dat zwijgen had ik veel van mijn romans, die over mijn familie gaan, gewoonweg niet geschreven. Ik weet ondertussen wel dat mijn ouders er misschien wel over hadden willen praten, maar het gewoon niet konden: woorden schoten te kort om te beschrijven wat hun was aangedaan. Ze kwamen niet verder dan: ‘Het was heel erg.’ Al wat ze er méér over zeiden, zou afbreuk doen aan het gevoel dat ze hadden als ze aan het jappenkamp terugdachten.
»Veel alledaagse Nederlandse woorden hadden ook een volstrekt andere betekenis voor mijn ouders. Had ik het over ‘honger’, dan had ik het over ‘trek in een boterham met pindakaas’, terwijl dat woord voor hen iets heel pijnlijks opriep, namelijk honger in zijn barre essentie, honger die ze aan den lijve hadden ondervonden. Dat maakte het leven thuis ingewikkeld. Door hun ervaringen in het kamp, en doordat ze die ellende overleefd hadden, hebben ze mij opgevoed met de plicht om hoop te hebben. Dat was een eis. Maar ik had geen hoop, en nog steeds niet. Verder vonden ze natuurlijk ook dat ik enorm geboft had in m’n leven. Dankbaarheid daarvoor was ook een eis. En uit die dankbaarheid zou dienstbaarheid moeten voortkomen, nog een deugd die mijn ouders van hun kinderen eisten: in alle stilte iets voor een ander proberen te betekenen. Maar dat strookte niet met mijn nietzscheaanse kijk op het leven: ik heb nog steeds een hekel aan goede werken, en al helemaal aan heimelijke goede werken. Ze zijn een uiting van piëtisme, men koopt er z’n schuldgevoel mee af.»
HUMO Je wil toch weleens iemand helpen?
Holman «Ik zal mijn vrienden helpen als ze in nood zijn.»
Een rein geweten
HUMO Is de vraag ‘Hoe ben ik een goed mens?’ nog relevant in je leven?
Holman «Of ik deug of niet deug interesseert me niet. Ik heb wel normen en waarden, maar die zijn wisselvallig. In tegenstelling tot maatschappelijke normen en waarden, zoals democratie en vrijheid van meningsuiting, vind ik persoonlijke normen en waarden dan ook erg relatief. Er zijn ook wel dagen dat ik me minder cynisch voel, en dan vind ik het prettig om een vriend te gaan bezoeken die in het ziekenhuis ligt. Maar de volgende dag kruip ik alweer in mijn cynische schulp.»
HUMO Je woont hier alleen. Hoe goed ben je tegen eenzaamheid bestand?
Holman «Steeds beter. Maar ik heb wel een relatie. Ik heb een ontzettend lieve vrouw ontmoet die op Texel woont, en ik woon in Amsterdam. Living apart together: het gaat ontzettend goed zo. Ook de cynicus moet oppassen dat hij niet eenzaam wordt, en ook hij loopt het risico een vrouw tegen te komen bij wie hij wil blijven... En we worden al wat ouder. De dood is geen vijand meer, maar een kennis die steeds vaker langskomt.»
HUMO We moeten het nog even over de film ‘2/11 – het spel van de wolf’ hebben, waarvan jij het scenario hebt geschreven. Je vertrekpunt was het donkerbruine vermoeden dat de Nederlandse staatsveiligheid of AIVD vooraf wist dat het leven van Theo van Gogh in gevaar was. Mohammed Bouyeri, de moordenaar, zou zelfs geen onbekende voor hen zijn geweest. Dat is kras.
Holman «Het is ook altijd onderbelicht gebleven dat Theo van Gogh al naar aanleiding van zijn boek ‘Allah weet het beter’ bewaakt werd, dus nog vóór de uitzending van ‘Submission’. Theo heeft er nog een grap over gemaakt op de radio: ‘Ik hoop dat de mensen van Al-Qaeda zich aan de werktijd van de Amsterdamse politie houden.’ Hij had namelijk gemerkt dat die bewaking elke dag om vijf uur ’s middags ophield. Dus: de AIVD was op de hoogte van de bedreigingen. Producent Gijs van de Westelaken en ik zijn ervan uitgegaan dat ze Theo gewoon geofferd hebben. Voor een hoger doel. Ik ben blij dat er naar aanleiding van deze film vragen worden gesteld en dat er een debat komt in de Tweede Kamer. Ook al ken ik het resultaat al: de telefoontaps waarvan sprake in de film, bestaan niet. Die zijn natuurlijk vernietigd. En bovendien is er een regel die expliciet zegt dat de AIVD niet aan zijn eigen ondergang hoeft mee te werken. Ze kunnen zich dus alles permitteren. Maar ’t zou wel prettig zijn mocht de politiek iets verder komen.»
HUMO Laat ik tot slot nog even een passage uit één van je columns aanhalen: ‘Beschaving is het leven vieren. Het offeren van het eigen leven is het niet aanvaarden van de cultuur waarin je leeft. Jihadstrijders willen niet met vuurwerk spelen maar met vuur. Zij verafschuwen datgene waaraan wij de zin van ons leven ontlenen. Ik moet denken aan de schrijver Menno ter Braak, die in 1940 zelfmoord pleegde nadat de Duitsers waren binnengevallen. Het leven had geen zin meer. De Duitsers kwamen de beschaving platbombarderen.’ Wat zou jij doen mocht het kalifaat zich onverhoopt tot de Noordzee dreigen uit te strekken?
Holman «Geen zelfmoord plegen. Ik hoop dat ik tegen die tijd een wapen zou bezitten, en dan zou ik me gewapenderhand tegen IS verzetten. Als ik in die strijd zou moeten sterven, dan toch het liefst in het besef dat ik die barbaren enigszins heb weten tegen te houden. Sterven met een rein geweten dus.»