psychologieopgeven
‘Tijdig opgeven is een belangrijke levensvaardigheid, die kan helpen burn-outs en bore-outs te voorkomen’
Je nieuwe job opzeggen, abrupt van studierichting veranderen of een relatie beëindigen zonder ervoor te vechten — heldhaftig klinkt het niet. Of is het dat net wél? In naam van de selfcare gooien trotse opgevers zonder verpinken de handdoek in de ring. Een kleine lofzang.
Een doorsnee woensdagavond omstreeks halfzeven. Gegroepeerd rond een plastic potje hummus op mijn salontafel zitten enkele van mijn beste vrienden, coupe champagne in de hand. Waar we in dit millennialtafereel op klinken? Nee, niet de eerste baby in ons midden of een zeldzame zege op de vastgoedmarkt. Wel dat ik na maanden van malen en dralen mijn vaste redactiejob opgaf, klaar om me in een ravijn van onzekerheid te storten. Het is nochtans geen primeur in mijn prille werkmensbestaan: voor een carrière als filmreporter bedankte ik al na enkele maanden vriendelijk, en ook die ondernemersdroom bleek van korte duur. Om nog maar te zwijgen van het kerkhof der begraven passies in mijn berging, van een paar retrorolschaatsen tot een indoorkweekbak en XL-aquarelpalet. ‘To quitting!’, zo heffen we het glas. ‘Ja, op er soms gewoon mee kappen!’, aldus de doctorandus in ons midden. En kappen deden we.
In schril contrast staat de doorsneedonderdag die erop volgt, wanneer ik ook de rest van de wereld vertel over mijn beslissing. Gefronste wenkbrauwen bij de buren, een zuinig lachje bij mijn vader. ‘De kip met de gouden eieren niet slachten’ is zijn mantra als het op degelijk betaalde jobs aankomt. Ook mijn innerlijke criticus trekt van leer: ben ik misschien te wispelturig? Liggen mijn verwachtingen te hoog? Of erger, beschik ik niet over de vechtersmentaliteit van een rasechte doorzetter?
Doorzetters
Vreemd zijn dergelijke twijfels natuurlijk niet: al decennialang worden we bestookt met uitdrukkingen als ‘winners never quit’ of ‘de aanhouder wint’, van sportslogans tot motivational memes. Want wie wil er nu niet zijn zoals Walt Disney, die volhardde zelfs nadat hij als startende cartoonist ontslagen werd wegens ‘niet creatief genoeg’? Of J.K. Rowling, die aan haar Harry Potter-verhalen bleef sleutelen hoewel ze al door twaalf uitgevers was afgewezen?
‘Of het nu over je job, je relatie of je studie gaat, we zijn nog steeds heel erg doordrongen van het idee dat we te allen tijde moeten doorzetten. Daardoor beschouwen we ergens een punt achter zetten in de eerste plaats als er niet in slagen om iets vol te houden, eerder dan een actieve keuze’, aldus psycholoog Alan Bernstein, die in zijn boek ‘Mastering the Art of Quitting: Why It Matters in Life, Love and Work’ (‘Weten wanneer je moet stoppen’, 2015) de mechanismen achter die doordouwersmentaliteit op de korrel neemt (daarover later meer).
BERNSTEIN «Hetzelfde zie je bij relaties. Koppels die al 25 jaar met dezelfde persoon getrouwd zijn, worden in de bloemetjes gezet. Maar zij die uit elkaar gaan, krijgen meteen de vraag of ze er wel hard genoeg voor hebben gewerkt. Enkel het opgeven van een slechte gewoonte, zoals roken of drinken, wordt toegejuichd.»
Zelfs de Van Dale houdt er kennelijk een waardeoordeel op na: waar ‘doorzetten’ onder meer verklaard wordt als ‘krachtiger worden’, betekent ‘opgeven’ volgens het woordenboek ‘hopeloos verklaren, niet meer kunnen’. Een meewarige blik priemt nog net niet uit de pagina.
Toch lijkt er de laatste jaren ook een tegenbeweging op gang. Het zijn de therapeuten die ons aanmoedigen om vaker nee te zeggen zodra iets ons niet zint. De influencers die de #fomo-cultuur stilaan inruilen voor het gezapigere #jomo (joy of missing out) en eens zo populaire hashtags als #nevernotworking hekelen. De magazines die je op het hart drukken om geen druppel mentale energie te verspillen aan een toxische vriendschap, noch manipulatieve baas. Daarbij is de handdoek in de ring gooien niet langer een teken van zwakte of gemakzucht, maar juist een radicale daad van self-empowerment. Of, zoals New York Magazine schrijft: ‘Opgeven is niet enkel dapper en gezond, het heeft zelfs iets bewonderenswaardig’.
Het ontbreekt dan ook niet aan boegbeelden die er op haast heroïsche wijze de brui aan geven, stuk voor stuk als een statement van selfcare. Prins Harry gaf zijn koninklijke titel op in ruil voor een gelukkig gezinsleven. Cameron Diaz ruilde Hollywood in voor een carrière als wijnmaker. Britney Spears besloot volledig te stoppen met optreden. En vorige week nog legde Naomi Osaka haar tennisracket naast zich neer, aan de vooravond van de Roland-Garros nog wel. ‘Een moedig signaal in de bikkelharde sportwereld’, zo klonken de steunbetuigingen in de media.
De opgeefgeneratie
Het zomaar aftrappen en er nog trots op zijn ook, het klinkt vooral als iets voor millennials, die bende relatie- en jobhoppers die zich maar niet wil beperken tot één levenspad. Cijfers bevestigen dat deels: volgens de Deloitte Global Millennial Survey van 2019 wil bijna de helft van de bijna 13.500 geïnterviewde millennials (1983-1994) binnen de twee jaar ontslag nemen, beduidend meer dan oudere generaties. Bij de generatie na hen, Generatie Z, ging het zelfs om 61 procent (de pandemie deed dit aantal evenwel terug dalen, zo blijkt uit het meest recente rapport). Een studie uit Harvard Business Review van mediabureau Mindshare (2019) stelt dan weer dat de helft van de millennials en zelfs driekwart van de Gen Z’ers ooit ontslag nam omwille van mentale gezondheidsredenen, versus 10 percent van de boomers. Ook op liefdesgebied willen millennials ‘minder tijd, geld en energie verspillen aan een relatie die toch nergens heengaat’, zo staat beschreven in de publicatie ‘The New Psychology of Love’ van Cambridge University Press, waardoor ze er sneller een punt achter zetten.
Voor een stuk valt dat te verklaren door de verhoogde levensstandaard: waar geruisloos doorwerken in boomertijden hard nodig was om te overleven, hebben heel wat twintigers en dertigers vandaag hun ‘behoeftepiramide’ van Maslow goed op orde. Ze hebben vaak een vangnet bij hun ouders en ervaren minder druk om vroegtijdig een gezin te starten – de gemiddelde trouwleeftijd tikt inmiddels bijna de 30 aan. Bovendien bulkt de jobmarkt dezer dagen van de niet-ingevulde vacatures, en ook een nieuwe zielsverwant is op Tinder slechts een paar swipes verwijderd. Dan valt een ommezwaai of twee wel te veroorloven.
Komt daarbij het toenemende belang dat gehecht wordt aan self-actualization of zelfrealisatie, volgens Vlerick-professor en generatie-expert Joeri Van den Bergh van bureau InSites Consulting dé drijfveer van jonge snaken.
VAN DEN BERGH «Millennials, maar vooral ook Gen Z’ers, zeggen sneller nee tegen het najagen van kapitalistisch gewin, zeker als dat hun mentaal welzijn niet ten goede komt. Dat maakt hen echter niet minder ambitieus: eerder vullen ze hun doelen op een niet-materialistische manier in. Ze willen creatief zijn en goed doen voor de wereld. Dus als ze ergens geen betekenisvolle impact kunnen creëren, heroriënteren ze zich naar iets anders waar hun bijdrage wél waardevol aanvoelt.»
Opgeven in 5 stappen
Tips van psycholoog Alan Bernstein en ‘gediplomeerd opgever’ Eline Van Lancker.
1. Opgeven mag nooit een doel an sich zijn, maar is de voedingsbodem voor iets wat je in de vrijgekomen tijd wil doen. Hoewel plan B nog niet tot in detail klaar moet liggen, begin je dus best voor de aftocht al met het scherpstellen van nieuwe objectieven. Pen en papier doen wonderen.
2. Maak een onderscheid tussen je extrinsieke motivatie (om bij anderen te scoren) en intrinsieke motivatie (vanuit authentieke interesse). Denk dus niet ‘Is dat wel goed genoeg?’, maar wel ‘Wat is goed voor mij?’
3. Hoed je voor de faux quit, ofte het maar blijven verzwelgen in ‘wat als’-scenario’s.
4. Heilzame goal disengagement vraagt tijd. Niet alleen moet je de schepen achter je verbranden, ook ben je soms een hele poos het noorden kwijt alvorens je weer op koers vaart. Probeer niet te panikeren, verdrinken zal je heus niet.
5. Vraag je af of hoe vatbaar je bent voor de status quo bias of optimistic bias. Heb je de neiging te blijven hangen in een situatie die eigenlijk niet goed meer voelt? Of blijf je onhaalbare doelen nastreven? Dan wordt het misschien tijd om een exitstrategie te plotten.
Op die manier zou je de ‘opgeefgolf’ ook kunnen lezen als een reactie op de neoliberale prestatiemaatschappij die eerder al beschreven werd door Paul Verhaeghe, waarbij je nooit genoeg kan streven naar (veelal materieel) succes.
VERHAEGHE «Van kindsbeen af krijgen we te horen dat perfectie mogelijk is, als we er maar genoeg ons best voor doen. Als het dan niet lukt, word je betiteld als een mislukkeling of opgever. Volgens die redenering heb je dus eigenlijk maar twee opties: ofwel heel hard meedoen, ofwel noodgedwongen de handdoek in de ring gooien. Nu komt er stilaan een derde groep, die zelfs niet meer in de ring wil stappen. Zij gaan dan andere, intrinsieke dromen nastreven, in plaats van proberen te voldoen aan verwachtingen van de maatschappij.»
Ook de pandemie lijkt die bewustwording nog te hebben versterkt. Vragen als ‘Wat zijn mijn echte passies?’, ‘Welke relaties zijn de investering nog waard?’ of ‘Waarom werk ik eigenlijk zo hard?’ spookten volop door onze hoofden, zo blijkt uit tal van surveys. Vooral veel millennials willen niet meer terug naar hun perfect gecureerde, maar des te vermoeiender leventjes van ervoor. Alleen al een korte rondblik in mijn vriendenkring illustreert dat: vriendin A zei haar stabiele functie op om eindelijk die studie fotografie aan te vatten, vriendin B verruilde haar pas gekochte, picture-perfect appartement voor een minder eenzame co-housing, vriendin C gaf in één vloeiende beweging zowel haar relatie, job en huurcontract op voor een nieuw leven in Berlijn.
Chaos en onzekerheid waren toch al het nieuwe normaal, dus dan kan je net zo goed ineens voor je échte dromen gaan, zo lijkt wel het elan. Al stelt Verhaeghe dat we ook niet blind mogen zijn voor zij die níét de luxe hebben om de nooduitgang te nemen: ‘Waar hoogopgeleiden hun doelen kunnen hertekenen, zijn er nog steeds veel mensen voor wie het opgeven van hun job gewoon geen optie is. Op dat vlak zie je dus wel de ongelijkheid toenemen.’
Quitting is winning
Zelf zei ik mijn vast contract gedag om mijn schrijversdroom waar te maken, een plannetje dat al even in de schuif lag, maar waar ik voorheen nooit het lef voor vond. Moeilijker wordt het echter als het juist die grote droom is die je overweegt overboord te gooien. Je absolute soulmate laten gaan omdat hij/zij/hun je zelfontplooiing niet ten goede komt, bijvoorbeeld. Of je eigen zaak, waarvoor je met hart en ziel hebt gewerkt, maar die je gezondheid pootje lapt. De topjob die je vroeger al in vriendenboekjes beschreef, maar die je sociale leven naar de diepvries verwees. De studie waar je misschien net niet slim genoeg voor bent, hoeveel blokuren je er ook aan besteedt.
Gelukkig wijst Amerikaans onderzoek uit dat goal disengagement zelfs in dergelijke situaties je gelukscore uiteindelijk ten goede komt. Niet alleen voelden respondenten zich beduidend beter na het laten varen van een bereikbaar doel, ook werden dalende cortisollevels (stresshormonen) en een verbeterde nachtrust gemeten, alsook een verlaagd risico op angststoornissen, depressies en zelfs auto-immuunziekten.
‘Eerder dan een beschamend laatste redmiddel, is tijdig opgeven een belangrijke levensvaardigheid, die kan helpen burn-outs en bore-outs te voorkomen’, zegt ook psycholoog Alan Bernstein. Een levensvaardigheid die evenwel niet vanzelf komt, zo beschrijft hij in zijn boek Weten wanneer je moet stoppen: zelfs de menselijke psyche is inherent op doorzetten gericht. Ja, ook als dat eigenlijk geen goed idee meer is.
BERNSTEIN «Het is zoals die grijpmachines op de kermis: als je bijna prijs hebt, ben je sneller geneigd er opnieuw een centje in te steken. Op dezelfde manier zal je ook energie blijven steken in een partner die heel af en toe wel betrokken is. Zelfs al is er stricto sensu geen vooruitgang.»
In het vakjargon wordt dit ook wel de optimistic bias of near win genoemd: in plaats van iets als Sisyphusarbeid te herkennen, zien wij vooral iemand die nog een ietsiepietsie harder moet proberen.
Nog zo’n psychologisch mechanisme is de sunk-cost fallacy: hoe meer tijd of geld we in een bepaald doel hebben gestoken, hoe minder we geneigd zijn het los te laten – ook al voelen we diep vanbinnen wel de zinloosheid ervan. Denk maar aan president Nixon die de Vietnamoorlog niet wilde staken (omdat er al zoveel manschappen verloren waren’ en het anders ‘allemaal voor niets zou zijn geweest’. Of, dichterbij huis, hoe je met een slecht boek maar kan blijven worstelen, want je bent nu toch al over de helft.
Ten slotte wordt onze innerlijke pauzeknop nog afgeschermd door de comfortzone trap, ofte de soms irrationele drang om de status quo te bewaren. Zo bewezen experimenten van Nobelprijswinnaars Daniel Kahneman en Amos Tversky dat mensen eerder proberen om verlies te vermijden, dan winst na te streven. Bijvoorbeeld: zo bang zijn van het alleen-zijn, dat je in een ongelukkige relatie aan blijft modderen. Of: gedemotiveerd aan een doctoraat blijven zwoegen, om maar niet te hoeven nadenken over wat je anders wil doen. ‘Wie er dan toch in slaagt de deur dicht te trekken, ervaart een enorme bevrijding’, aldus Bernstein.
Nieuwe doelen
Ligt de sleutel tot geluk er dan in om met een opgestoken middelvinger de boel op te blazen? Helaas. Niet alleen komt de big bang quit met heel wat opkuiswerk, ook de opluchting is maar van korte duur. Achteraf moet je nog steeds nieuwe doelen stellen om je op toe te leggen, want daarin schuilt nu net de zingeving van ons bestaan. Bernstein maakt een duidelijk onderscheid tussen de luilak-opgever en het bewust van richting veranderen. Ook waarschuwt hij voor binge-quitting, wat dan weer kan ontaarden in het gevoel nérgens nog te kunnen aarden. Al benadrukt hij tegelijk dat er op het aantal koerswijzigingen geen maximum staat, zolang ze door een uitgebreid denkproces worden voorafgegaan.
Maar de voornaamste valkuil voor notoire opgevers is misschien wel ongeduld, niet toevallig hét kwaaltje van de aanstormende generatie.
VAN DEN BERGH «Digital natives zijn gewend aan onmiddellijke bevrediging en hebben een kortere aandachtspanne – ze verwachten veel én snel. Het grootste pijnpunt is dus dat jongeren wel allerlei grote ambities hebben, maar ongedurig worden als het niet vooruitgaat of hun verwachtingen niet meteen worden ingelost.»
Toch een heel klein beetje doorzetten dus, alvorens je halsoverkop een ontslagbrief opstelt als je een Excel-tabel voorgeschoteld krijgt.
Binge-quitter of niet, zelf prijs ik me in elk geval zeer gelukkig met mijn meest recente carrièreswitch. Mijn koffiemachine hapert weliswaar vaker dan op kantoor en pensioensparen staat even niet op de agenda, maar zolang ik mijn kat kan voeden, ben ik blij met de herwonnen vrijheid. En anders kan ik altijd nog die acteercarrière najagen. Of een ecoboerderij opstarten. Die kip met de gouden eieren was toch al lang geslacht.
(DM)