null Beeld Getty Images/iStockphoto
Beeld Getty Images/iStockphoto

Eetstoornissen bij jongeren

‘Toen mijn zoon als veertienjarige in een rolstoel terechtkwam en hij zo mager was dat hij dood kon vallen, was ik in shock’

Hoe ga je als ouder om met normale haperingen in eetgedrag? En wanneer kampt een jongere echt met een eetprobleem of -stoornis? ‘In ijltempo viel Laura 10 tot 20 kilo af. Pas toen ze een halve kilo verwijderd was van een rolstoel, begreep ze dat het zo niet verder kon.’

Deborah Seymus

‘Het ergste vond ik de machteloosheid, die me nog steeds overvalt wanneer ik aan die periode denk’, vertelt Nikky*. ‘Toen Jens* als veertienjarige in een rolstoel terechtkwam en hij zo mager was dat hij dood kon vallen, was ik in shock. Na een bezoek in het opnamecentrum reed ik met 80 kilometer per uur over de autosnelweg naar huis en huilde ik aan een stuk door. Hoe had het ooit zo ver kunnen komen en wat hadden wij als ouders kunnen doen om dit te voorkomen? Ik werd overvallen door een constant schuldgevoel.”

Bijna alle jongeren krijgen vroeg of laat weleens te maken met een periode waarin ze zogenaamd haperend eetgedrag vertonen. Want het opbouwen van eetvaardigheden kost, net zoals andere vaardigheden, tijd. Die opbouw verloopt vaak niet in een stijgende lijn. ‘In een serre worden alle tomaatjes ook niet even snel rijp’, vertelt klinisch psycholoog en gedragstherapeut An Vandeputte, oprichter van eetstoornis.be en van Kenniscentrum Eetexpert.be vzw. ‘Niet iedereen ontwikkelt deze vaardigheden met dezelfde snelheid. Sommige jongeren haperen dus weleens: ze eten niet voldoende of gevarieerd genoeg of slaan maaltijden over.’

‘Herkenbaar’, zegt Renske* (33), wier zevenjarige dochter al sinds de kleuterschool moeilijk eet. ‘De zin ‘Ik eet dat niet’ is haar standaardantwoord tegenwoordig. Als ik dan een uur in de keuken sta om iets lekkers te koken en dat zo afgedaan wordt, denk ik vaak: waarvoor doe ik het nog? Pizza, frieten en fastfood zijn het enige wat ze wel wil eten. En dat slaat natuurlijk ook over op de andere kinderen uit het gezin. Ik hoop dat deze fase gauw voorbij is.’

De helft van de kleuters hebben rond 2,5 jaar een neofobie-fase waarbij ze angst hebben om onbekende etenswaren uit te proberen. Origineel was dit een goed mechanisme dat een kleuter in de natuur beschermde tegen het eten van giftige bessen of planten. Maar soms houdt deze fase langer aan en dan zie je sommige jongeren nog steeds door zo’n periode gaan. ‘Als die periode lang duurt en er geen stappen meer worden ondernomen om nieuwe voedingsmiddelen te proberen, kunnen we spreken van een eetprobleem’, legt Vandeputte uit. ‘Bij een eetprobleem stagneert de jongere ook wat in de normale groei. Het eten aan tafel verloopt dan vaak moeilijk.’

Wanneer niet alleen het tafelmoment moeilijk gaat maar ook andere levensdomeinen beïnvloed worden - zoals het zelfbeeld in de spiegel, het vermijden van sociaal contact en niet meer tot rust kunnen komen in bed door het gepieker - denken we aan een eetstoornis.

‘Toen Jens op een dag zei: ‘Ik ga minder snoepen, meer fruit eten en meer water in plaats van frisdrank drinken’, zagen mijn man en ik dat als positief’, vertelt Nikky. ‘Hij vroeg of hij een fitnessabonnement mocht nemen omdat hij wou sporten. Voor ons geen probleem. Wie wil er nu niet dat zijn kind aandacht heeft voor een gezond lichaam? Omdat hij altijd losse en wijde kleren droeg, zagen wij niet hoeveel hij ondertussen afgevallen was. Je ziet hem niet veranderen doordat je er als ouders heel dichtbij staat en aan tafel gedroeg hij zich normaal. Het waren zijn grootouders die ons waarschuwden. Vanaf toen hielden we hem in het oog en merkten we dat zijn gedrag echt problematisch was. Hij sloeg maaltijden over, at soms niet mee aan tafel, kieperde zijn eten in de vuilbak of smeet zijn boterhammen op school weg. Vanaf toen ging het snel. Alles probeerden we om hem aan het eten te krijgen, belonen en straffen, zijn lievelingsgerecht te maken, niets hielp.’

Uit de gezondheidsenquête van 2018 blijkt dat een op tien jongeren signalen vertoont van een eetstoornis. Nieuwe cijfers verschijnen bij Scienscano in 2024 en voorspellen nu al een toename in het aantal gevallen. Hoe komt het toch dat juist zij zo vatbaar zijn?

Klinisch psycholoog en gedragstherapeut An Vandeputte. Beeld ID/ Kris Van Exel
Klinisch psycholoog en gedragstherapeut An Vandeputte.Beeld ID/ Kris Van Exel

Pubers gaan allemaal door een fase waarin hun lichaam in korte tijd enorm verandert. De overgang van kind naar volwassene gaat vaak zo snel dat hun lichaamsbeleving hier rond niet goed kan volgen en pubers zich vooral ongemakkelijk voelen in hun lichaam. ‘Tegelijkertijd ervaren zij vaak heftige emoties’, vertelt Vandeputte. ‘Hun hersenen staan nog niet op punt om die emoties te reguleren en relativeren. Wanneer ze te maken krijgen met dipjes, zullen ze dat sneller projecteren op hun buitenkant.’

Vandeputte voegt toe dat cijfers van de WHO aantonen dat de lichaamstevredenheid van jongeren elk jaar achteruitgaat en de relatie tot eten en het uiterlijk problemen vertoont. ‘Wetenschappers zijn dit volop aan het onderzoeken, maar het is duidelijk dat we jongeren in onze maatschappij moeten helpen naar meer lichaamstevredenheid. Belangrijk daarbij is dat ouders ook mee kunnen werken rond goede eetvaardigheden; een goed evenwicht vinden in gestructureerd eten, gevarieerd eten, genoeg eten en genietend eten. Met te veel aandacht op deelfacetten zoals wat, hoeveel en hoe vaak je mag eten, raken jongeren te veel gefocust op hun uiterlijk en krijgen ze het erg moeilijk.’

De maakbaarheid van het lichaam wordt door leeftijdsgenoten - die er op TikTok of Instagram quasi perfect lijken uit te zien - constant in de kijker gezet. Tegelijkertijd fixeert het schoonheidsideaal zich nog altijd op slank zijn en worden jongeren die zeer gezond leven geprezen.

Dat ziet ook Bart*. Zijn dochter, die nu 15 jaar is, heeft alleen vriendinnetjes die mager zijn, de een al natuurlijker dan de andere. ‘Toen ik scheidde van mijn ex-partner bleek dat een heel moeilijke periode voor Laura*. Ze sloot zich compleet voor mij af en begon stelselmatig minder te eten. In haar gsm mochten we absoluut niet kijken, die was privé. Toen ze om een salade vroeg in plaats van frieten - nochtans een van haar lievelingsgerechten - en calorieën begon te tellen, wist ik dat ze dingen aan het opzoeken was die niet gezond waren. Ik trok onmiddellijk aan de alarmbel. Na een paar maanden zag ook mijn ex-partner in dat externe hulp zoeken echt nodig was. In ijltempo viel Laura 10 tot 20 kilo af. Pas toen ze een halve kilo verwijderd was van een rolstoel, begreep ze dat het zo niet verder kon.’

Ook de coronapandemie heeft het aantal gevallen van eetproblemen doen toenemen. ‘Jongeren in de groei hebben normaal gezien verschillende mogelijkheden die ze kunnen aanspreken om zich af te reageren, zoals sociaal contact met leeftijdgenoten, hobby’s of sport’, vertelt Vandeputte. ‘Tijdens bepaalde periodes van de pandemie waren die juist verboden. Jongeren kropen achter hun computer om dat stukje te proberen invullen, maar die computer kon niet invullen wat jongeren eigenlijk nodig hadden. De spanning die ze voelen als puber - en die nog hoger was door corona - kon plots niet meer gekanaliseerd worden en de controle over zichzelf verdween. Wat ze in hun mond steken, kunnen ze wel controleren.’

‘Achteraf gezien vertelde Jens me dat er tijdens zijn balletlessen al constant werd gezegd dat hij moest afvallen, terwijl hij gewoon een gezonde jongen was’, vertelt Nikky. ‘Hij is altijd een heel gevoelig kind geweest, en hoewel we hem van balletschool weghaalden, was het kwaad al geschied. Hij kreeg dagelijks zoveel prikkels met bijbehorende emoties te verwerken dat hij de bomen door het bos niet meer zag. Zijn eetmomenten en voeding controleren, was zijn manier om orde te scheppen.’

‘Een eetstoornis gaat vooral over het uitbouwen van een identiteit, waarbij je in een tunnelvisie vast komt te zitten met het beeld van hoe je eruitziet’, legt Vandeputte uit. ‘Beheersen wanneer je aan eten denkt of het tellen van caloriegebruik kan een controlestrategie worden om in de zoektocht naar ‘wie ben ik’ houvast te krijgen.’ Hoe de jongere eruitziet wordt allesbepalend, vaak ten koste van sociaal contact en hoe ze zichzelf voelen. Zij zien hun lichaam niet langer als iets goeds dat evolueert. ‘Het heeft invloed op het lichamelijk en psychologisch welzijn, en het zorgt ervoor dat de jongere vastgeraakt in zijn groeitraject.’

Als we de cijfers bekijken, zitten heel wat ouders met de handen in het haar. Hoe kunnen we hen helpen en ondersteunen? Alle drie de ouders geven aan dat ze zich vooral hulpeloos voelden. Hun vrienden en familie reageren kritisch en zeggen bijvoorbeeld dat als zij willen dat hun kind echt eet, het ook wel zal lukken. Zo wordt de schuld (onbewust) bij de ouders gelegd.

‘De omgeving begrijpt echt niet dat het niet draait om geen worteltje te willen eten’, vertelt Bart. ‘Pas wanneer ze hier mee aan de keukentafel komen zitten en met hun eigen ogen zien dat wat je ook probeert, je dochter eten weigert, geloven ze het. Je doet alles om haar aan het eten te krijgen. Haar broer mag zijn gsm niet aan tafel gebruiken, maar voor haar maak ik een uitzondering zodat ze toch iets eet en afleiding heeft om het makkelijker te maken.’

Volgens Vandeputte helpt het om naast de jongeren te gaan staan en hen te begeleiden binnen de groeithema’s. ‘Probeer ze op een positieve manier om te laten gaan met hun lichaam. Leg ze uit dat eten nodig is bij de grote groeispurt die bezig is maar ook bij de ontwikkeling van de hersenen. Pas dus op om in een klein onbewaakt moment niet te zeggen dat ze te veel eten of dik gaan worden. Groeiende lichamen hebben andere dingen nodig dan een volwassen lichaam.’

Vandeputte geeft mee dat het belangrijk is om het lieve, waarderende contact met hun lichaam te stimuleren. ‘Help jongeren te zien waar hun lichaam hen naartoe brengt. Wanneer ze vergelijken met anderen, leg ze dan uit dat hun lichaam nog volop in de groei is. Een schilder die een kunstwerk maakt, gaat ook niet halfweg vergelijken met een schilderij dat af is. Help ze juist om een gezonde vergelijking te maken met leeftijdsgenoten die ze kennen, niet met gefotoshopte beelden en leer ze ook omgaan met de emotionele pieken die plots optreden naar aanleiding van het rijpen van de hersenen.’

Ook hamert ze op het belang van een goede dagelijkse levensstijl, waarbij je kunt uitleggen hoe een kind goed kan zorgen voor zichzelf. Daarbij is het belangrijk om niet alles uit handen nemen. ‘Een goede eetstructuur is geen knuppel die we moeten aanbieden, maar eerder iets dat de jongere - die kapitein is van zijn eigen boot - helpt om een punt te vinden waarop hij beseft dat gezond eten iets goeds is.”’

‘In het begin ontkende Jens dat er een probleem was’, vertelt Nikky. ‘Ik denk dat hij het negeerde of het niet wou inzien. Vanuit mijn job in het onderwijs wist ik dat de wachtlijsten enorm zijn, dus handelde ik direct. Tijdens een afspraak met de huisarts werd zijn gewicht en lengte vastgesteld. Hij kon niet onder de feiten uit dat hij met een groot ondergewicht kampte en gaf toe dat er een probleem was. Jens werd gek van die stem in zijn hoofd die altijd zei dat hij iets niet mocht eten omdat hij al te dik was - terwijl hij wel honger had. Na een opname van tien maanden met de hulp van een multidisciplinair team dachten wij allemaal dat hij de eetstoornis had overwonnen. Ik schrok toen bleek dat hij in corona weer was hervallen. Maar deze keer had hij zelf door dat hij opnieuw ondersteuning moest krijgen. Hij zei: ‘Luister goed, mama, ik word nooit meer opgenomen, denk daar goed aan.’ Nu is het aan mij om daarop te vertrouwen.’

*De namen van de geïnterviewden zijn gefingeerd vanwege privacyredenen. Hun identiteit is bekend op de redactie.

Ben ik te dik, mama?, An Vandeputte, Lannoo, 206 p., 24,99 euro. Beeld
Ben ik te dik, mama?, An Vandeputte, Lannoo, 206 p., 24,99 euro.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234