Tour de France: Jurgen Van den Broeck en Jelle Vanendert, kopmannen bij Lotto-Belisol
'Alles voor de kopman, hè.' Jelle Vanendert zegt het lachend, terwijl hij zijn formica stoeltje aan Jurgen Van den Broeck geeft. De kopman, Van den Broeck dus, moet immers zijn benen laten rusten na een zware trainingsrit in de bergen.
Vanendert neemt een andere terrasstoel en gaat gewoon – voeten op de grond – zitten. Boven Grenoble brandt de zon, bijna even verschroeiend als de ambitie die in dit tweetal smeult: de Tour komt eraan. 'Eindelijk,' zuchten ze, en hun blik glijdt over de glinsterend grijze rotsen, ginds hoog in de bergen.
Vanendert dacht er niet over na toen hij zich dat 'alles voor de kopman' liet ontvallen. Hij was er immers niet bij toen die woorden legendarisch werden – hij moet toen een jaar of tien geweest zijn. Van den Broeck hoort het ook in Keulen donderen.
Gelukkig zitten verderop Marc Sergeant en Herman Frison, nu respectievelijk ploegmanager en sportdirecteur van Lotto-Belisol, maar in de tijd van 'alles voor de kopman' nog gewoon wielrenners. Sterker nog, ze waren erbij toen die woorden werden uitgesproken. Van den Broeck roept Frison, en legt hem de kwestie voor.
'Oei,' zegt Frison, 'geef me even. Ik moet daar eerst eens voor rondbellen, want in de loop der jaren is dat verhaal alleen maar spannender geworden. En ik moet zien dat ik het juist vertel, hè.'
Ik vertel de renners dan maar alvast de versie die ik gehoord heb. Een en ander speelt zich af tijdens een stage van de Lotto-ploeg ergens begin jaren negentig op Lanzarote. Een meegereisde jongedame brengt de renners het hoofd op hol. Avond na avond is er wel iemand die zijn kans waagt, maar de deerne is onvermurwbaar.
Tot een jonge, nog onbekende coureur, erin slaagt haar te verleiden. Naar zijn kamer kunnen ze niet, want wielrenners delen een hotelkamer en de vrijage moet geheim blijven. Dus trekken ze zich terug in het toilet van de hotelbar.
Het gebeuren was echter niet onopgemerkt gebleven, en de kopman – groot, sterk en van het type dat niet tegen een afwijzing kan – stormt het toilet binnen, rukt de deur uit zijn hengsels en gooit de jonge renner in één vlotte beweging achteruit. En terwijl hij zijn broek laat zakken om het werk verder te zetten, zegt hij grommend: 'Alles voor de kopman!'
undefined