Transcendence
Weer een commerciële flop voor Depp.
Wanneer wij de term ‘artificiële intelligentie’ horen, dan denken wij in eerste instantie met veel genoegen terug aan de liplezende HAL 9000 uit ‘2001: A Space Odyssey’ (dat spreekt), aan Joshua uit ‘WarGames’ (kent u ’m nog?!), en ook wel een beetje aan die dekselse Alfie uit ‘Barbarella’ – de enige computer die er ooit in slaagde Jane Fonda uit de kleren te praten (eat that, HAL!). ‘Transcendence’-protagonist Dr. Will Caster (Johnny Depp zit in een dip: ‘Transcendence’ is zijn vierde commerciële flop op rij) daarentegen, een roemruchte wetenschapper die al jaren op zoek is naar een manier om de code van het menselijke bewustzijn te kraken, is nu al op weg naar de prullenmand van ons geheugen. Getroffen door een fatale poloniumvergiftiging probeert de goede dokter zijn bewustzijn snel-snel naar een computer te uploaden, maar het feit dat de nieuwe, ontstoffelijkte Will al na vijftien minuten de virtuele financiële markten op vliegt en de beurskoersen begint te manipuleren, wijst erop dat er íéts in hem is veranderd. ‘Maak je je zorgen?’ vraagt de geest in de machine op een griezelig toontje aan zijn bezorgd kijkende echtgenote (Rebecca Hall). ‘Maar nee,’ glimlacht ze. Nou, wanneer óns dode lief met roodomrande ogen, een lijkbleek gezicht en een verbeten trek rond de mond ineens op het scherm van onze MacBook Pro zou verschijnen en ons vanuit het deep web zou beginnen toe te spreken (‘Ik hou je in de gaten, ventje!’), zouden wij ons wel enigszins zorgen maken! De uitdaging waar de scenaristen voor stonden was niet min: hoe hou je een film boeiend waaruit de hoofdacteur al na een halfuur fysiek verdwijnt? Het antwoord luidt: niet. Ondanks al het geratel over microengineering, hypermoderne kwantumprocessen, neurologische netwerken en intelligente machines, ondanks al het gefilosofeer over ‘het mysterie van het leven’, ondanks de interessante vragen die de plot af en toe oproept (is Will nu écht of is hij een computerprogramma?), en ondanks een veelbelovende subplot die draait rond een ondergrondse terroristische anti-AI-beweging, slaagt regisseur Wally Pfister er niet in om de fascinerende basispremisse te laten openbarsten tot een spannende mindtrip. Erger nog: wanneer Will zich begint te ontpoppen tot de Christus-achtige leider van een soort zombieleger, wordt het verhaal zelfs vreselijk pompeus. En ook de cast laat het wat afweten – vooral Morgan Freeman, Paul Bettany en Cillian Murphy, drie acteurs van wie de pure aanwezigheid normaal volstaat om het niveau van een film omhoog te tillen, lijken er hier bij gebrek aan deftig scriptmateriaal zomaar een beetje bij te staan. Het merkwaardigste is nog dat zelfs de fotografie, het vakgebied waarin Pfister toch zou moeten uitblinken (Pfister was als vaste director of photography van Christopher Nolan verantwoordelijk voor die halfgrauwe, halfdromerige cityscapes van ‘The Dark Knight’ en ‘Inception’), dik teleurstelt – geen enkel tableau maakt indruk, geen enkel shot beklijft. Een sof, dus, en als u ons nu even wilt verontschuldigen: we moeten onszelf dringend defragmenteren.
Bekijk de trailer: