Trixie Whitley in AB: Ze zullen haar niet temmen
In een tijd van politiek getier was het doopfeest voor Trixie Whitleys nieuwe album een manifest voor ondeelbaarheid.
'Het enige wat ik zeker weet, is dat alles veranderlijk is', zegt Trixie Whitley wel eens in interviews. Dat blijkt ook tijdens haar albumvoorstelling. Die ontsnapt volledig aan de beperkingen van wat de gitariste in de studio heeft vastgelegd.
Spaarzaamheid is onmogelijk in Trixie Whitleys wereld. Zo worden we zonder pardon in een gewelddadige tsunami van rechttoe-rechtaan gitaarrock gesmeten, terwijl de nieuwe plaat ‘Lacuna’ eigenlijk elektronischer klinkt dan ooit.
Whitley trekt aan de nek van haar gitaar alsof het een strijdros is, en onze ribbenkast wordt doorboord door de basdrum. 'There’s a village in her system/ asking to be free' zingt Whitley in ‘May Cannan’ als een wolf die naar de maan huilt. En ook in ‘Time’ worden we overweldigd door de dierlijke kracht van de muzikante.
Af en toe knoopt de muzikante een gesprekje aan met de mensen in de zaal, met vaak onafgemaakte zinnen tot gevolg. Maar dat is geen drama: Whitley schept met haar gitaarspel zo’n intense wereld dat een stem overbodig wordt. ‘Lacuna’ is niet voor niets een pamflet voor de ruimte tússen de woorden, die muziek als de beste opvult. Oosterse en Arabische toonladders leiden hier en daar de weg naar hogere sferen.
undefined
Net wanneer we ons inbeelden hoe fantastisch het zou zijn om een uur lang niks anders dan Whitleys gitaarspel te horen, worden we overweldigd door ballads zoals ‘Closer’, waarin haar stem een centrale rol speelt. Onaangeroerd door het strenge regime van een conservatorium, is haar stem van een onaardse, androgyne schoonheid - in de laagtes bereikt ze zo’n intense warmte dat het ongemakkelijk wordt.
'When I witness a thing on repeat/It just screams death by fear’s defeat', geeft ze toe in ‘Fishing For Stars’, een nummer dat ze schreef voor haar dochtertje. In die ene zin ligt Whitleys grootste geheim besloten: een onoverwinnelijke angst voor verveling drijft de muzikante tot eenzame hoogten, maar maakt haar soms ook bijna on(be)grijpbaar.
undefined
Met het oude nummer ‘Oh, The Joy’ sluit Whitley vredevol af. De stilte voor de laatste toon laat ze tergend lang in de lucht hangen. Whitley kijkt ondeugend de ruimte in en zucht. Heldhaftig breekt ze de sacraliteit van dat laatste moment, en mens en muziek lopen in elkaar over. Haar laatste oorverdovende ademtocht vult de hele zaal, alsof ze wil zeggen: 'Wat hebben we het gezellig gehad'.
Zo sluit ze haar concert af met niet meer dan het geluid van haar longen, en met een paar ogen die boekdelen spreken. Het werd een concert dat nooit woorden nodig had. Alles zat vervat in de ruimte tussen de tonen - in de ‘Lacuna’s’, zoals ze het zelf zegt.
undefined