Trond Sollied is de nieuwe trainer van AA Gent
Trond Sollied gaat voor de derde keer aan de slag bij AA Gent. Toen de Noor in januari bij het noodlijdende Lierse tekende, schetsten Gert Verheyen, Marc Degryse en Günther Schepens in Humo een portret van de man.
Trond Sollied: een portret door vriend en vijand
Verschenen in Humo 3671/02 op 11 januari 2011
'Hij heeft overal schijt aan'
Trond Sollied (51) is de nieuwe trainer van SK Lierse. Lang geen onbekend figuur in het Belgisch voetbal, maar nog altijd even mysterieus als toen hij hier elf jaar geleden voor het eerst aan de slag ging. Dat mysterie werkt Sollied zelf in de hand: hij spreekt vaak in raadsels en houdt zich graag aan de oppervlakte. Ook zijn manier van voetballen heeft voor veel trainers nog iets ongrijpbaars.
Oké, na zeven jaar in België wist iedereen wel hoe het er min of meer uitzag, maar een echt antwoord vinden op zijn aanvalskanonnades, dat lukte maar weinigen. Zijn twee korte passages bij AA Gent (een derde plaats en een bekerfinale) en zijn vijfjarig verblijf bij Club Brugge (twee titels, twee bekers) waren onverdeelde successen, en ook bij Olympiakos Piraeus (titel) en Heerenveen (beker) ging hij niet zonder prijzen weg.
In een poging Sollied te ontrafelen, gingen we langs bij Marc Degryse, Gunther Schepens en Gert Verheyen. Verheyen maakte de hele Brugse periode van Sollied mee. Bij AA Gent was Schepens eerst speler en een paar jaar later scout voor de Noor. En Degryse was twee jaar zijn sportief directeur bij Club Brugge én maakte als speler zijn Belgisch debuut in Gent mee, in 1999.
Marc Degryse «Het begon al heel vreemd. Ik speelde bij Gent en Jan Boskamp was net opgestapt. Herman Vermeulen, één van zijn assistenten, nam het roer over, en toen kwam Sollied. Hij wás er, maar deed niks. Een maand lang liet hij Vermeulen zijn werk doen. Hij keek alleen maar toe, stond niet eens op het veld.
»Ik zie hem nog altijd in de kantine naast het oefenterrein zitten, met zijn gsm-oortje in, in die tijd nog heel ongewoon. Een maand lang observeerde hij ons en hij zei niks, behalve 'Hello'. Raar!
»Na die maand trokken we op trainingskamp naar Marokko. Als ouwe prof dacht ik: 'Nu gaan we er stevig invliegen.' Twee, drie trainingen per dag, dat was ik gewend tijdens zo'n oefenstage. Maar Sollied hield het bij één training, om halfdrie 's middags. In de voormiddag gaf hij theorieles, als een echte leraar (Sollied was leraar lichamelijke opvoeding, red.). Hij had een heel duidelijke visie, en nam alle tijd om ons die bij te brengen. Ook dat was ik niet gewend.
»Ik herinner me onze eerste oefenwedstrijd daar. Een regelrechte ramp. Maar in de nabespreking zei Sollied dat hij veel goeie dingen had gezien. Ik viel bijna achterover: dat kon hij niet menen! Maar dat meende hij wél. We hadden een jonge groep, en hij wist toen al dat hij alleen met veel geduld tot resultaat zou komen.
»Ik was trainers gewend - goeie trainers - die zich kwaad maakten, die ontploften als de dingen bleven mislopen, maar hij benadrukte altijd maar het positieve. Hij verhief zelfs zijn stem niet. Hij aanvaardt dat er fouten worden gemaakt en beseft dat het tijd vraagt om die fouten eruit te krijgen. Hij panikeert ook niet. Hij zal nooit iets veranderen aan zijn systeem.
»Maar hoe vreemd ik dat allemaal ook vond, al na een paar maanden had ik door: 'Dit wordt een toptrainer.' Zijn oefenstof hield altijd steek en soms zette hij zelfs mij aan het denken, terwijl ik toch al vijftien jaar meedraaide.»
Trond Sollied: een portret door vriend en vijand
HUMO Waarover zette hij je dan aan het denken?
undefined
Degryse «De befaamde shadowgame van hem, bijvoorbeeld: daags voor de wedstrijd repeteer je de aanvallen die hij de volgende dag wil zien, bijna zoals een choreografie die je instudeert. Tegen vier of vijf tegenstanders, soms zelfs zonder tegenstander. In het begin vond ik dat maar raar.
»Maar er zijn zoveel dingen die je als voetballer oefent zonder tegenstander: een bal inspelen, trappen op doel, balaanname, en dat vinden we allemaal wél normaal. Waarom zou je dan niet op aanvallen kunnen oefenen zonder druk van een tegenstander? Die shadowgames slijpen er de automatismen in. Best vervelend soms, maar uiteindelijk ga je die wel als een robot uitvoeren.»
Gunther Schepens «Eén keer - het was slecht weer - hebben we de shadowgame in het spelershome gehouden, in een ruimte van vijf bij vijf meter! We moesten de bal naar elkaar góóien! Het zag er belachelijk uit, maar de dag erop hebben we wel een goal gemaakt na een actie die we de dag ervoor hadden ingestudeerd. Dan besef je: zo belachelijk was het toch niet.»
Gert Verheyen «Zeker niet. Ik heb de shadowgame als beloftentrainer bij Club Brugge zelfs overgenomen. En toch hield ik er als speler niet van: ik vond het niet naturel, en je herhaalt ook ontzettend vaak dezelfde situaties. Na vijf seizoenen op rij doet wordt het héél voorspelbaar.»
HUMO Te voorspelbaar?
undefined
Verheyen «Voor sommige spelers wel, maar je hebt altijd nieuwe spelers in de ploeg, jonge spelers, spelers die het minder snel oppikken. Pas als beloftentrainer heb ik ingezien dat je veel móét herhalen. Sollied wist dat al lang - zijn ervaring als leraar, wellicht.»
HUMO Toen Sollied in België begon, was hij zowat de eerste die hier met drie spitsen ging spelen.
undefined
Verheyen «Tijdens een tactische bespreking zei hij eens dat het veel makkelijker verdedigen was tegen drie spitsen dan tegen twee. 'Waarom spelen wij dan met drie spitsen?' vroeg ik. Het leek me geen onlogische vraag, maar ik zag meteen aan zijn gezicht dat hem dat niet beviel. Hij antwoordde: 'Omdat wij wél weten hoe je met drie spitsen speelt en de meeste andere ploegen niet.' En daar had hij gelijk in. Vandaag speelt bijna elke ploeg met drie spitsen, maar ik zie er weinig die spelen zoals Sollied dat wil.»
Degryse «De doen het op de klassieke Nederlandse manier, zoals ik die bij PSV heb geleerd: de flankaanvallers blijven tegen de lijn kleven, zoeken een individuele actie op, schakelen de tegenstander uit en gaan dan naar doel of zetten voor. Bij Sollied komen de buitenspelers voortdurend naar binnen. Ze nemen één of twee verdedigers mee en maken op die manier ruimte voor ploegmaats.»
Schepens «Dat is een vaste regel. Ik was spits op de linkerflank. Als Tarik Kharif - die toen op rechts speelde - de bal kreeg, moest ik een sprint van veertig meter naar binnen trekken, gewoon om ruimte te creëren: voor de diepe spits, voor de aanvallende middenvelders, voor onze eigen linksback. Ik zweer je: in het begin doe je dat dik tegen je goesting, want je wéét dat je de bal negen op de tien keer niet zal krijgen. Maar je scoort véél op die manier.»
Verheyen «Het meeste doelgevaar komt bij Sollied van een voorzet. Normaal is dat redelijk voorspelbaar, maar als er bijna altijd vier mensen in de grote carré staan - bij de meeste ploegen zijn dat er maar twee - is het moeilijk om daar een antwoord op te vinden. Ook al omdat de voorzetten niet eens zo precies hoeven te zijn: er staat toch overal iemand klaar om ze erin te trappen of te koppen. Dat is plezant voetballen.»
HUMO De meeste ploegen die met drie aanvallers spelen, gebruiken hun diepe spits als targetman: daar gaat de bal naartoe, hij moet hem bijhouden tot de rest van de aanval aansluit, hem weer afgeven en vervolgens infiltreren. Niet bij Sollied.
undefined
Degryse «Neen. De diepe spits moet vooral goed positie kiezen en wachten tot de bal bij hem komt.»
HUMO Kan Lierse-spits Wesley Sonck dat?
undefined
Verheyen «Zeker. Maar wíl hij het ook? Sonck is geen fan van een 4-3-3, heeft hij altijd gezegd. En hij heeft de neiging om de bal altijd op te zoeken.»
Degryse «Ik denk dat Sonck een zekerheidje wordt in de spits. Dat hij minder mag lopen, zal maar even wennen zijn. Die ballen zullen komen, en hij zal zich ook veel frisser voelen. Ik zie hem onder Sollied weer veel scoren.»
Trond Sollied: De Slimste Mens
HUMO Hoe is de persoonlijke relatie tussen Sollied en zijn spelers?
undefined
Schepens «Goed. Na de wedstrijd gingen we met de ploeg geregeld een pint drinken. Gezellig.»
Degryse «Gezellig, maar toch afstandelijk. Of oppervlakkig, dat is een beter woord.»
Verheyen «Ik heb vijf jaar met die man gewerkt, maar ik durf niet te zeggen dat ik hem ken. Integendeel, zelfs.
»Nu, voor een trainer vind ik dat niet eens slecht. Die moeten mysterieus blijven. Bij Gerets wist je nooit hoe hij in de kleedkamer zou verschijnen: de ene keer was hij vol begrip, de andere keer brieste hij als een leeuw. Dat houdt je scherp. Sollied was ongrijpbaar op een andere manier: die bleef altijd dezelfde, altijd kalm, maar je wist nooit goed wat hij nu bedoelde. Een gewoon gesprek met hem aanknopen vond ik onmogelijk. Hij leek me er ook niet in geïnteresseerd: hij zocht alleen een publiek dat naar hem wilde luisteren.»
HUMO Hoe verliepen persoonlijke evaluaties met Sollied?
undefined
Verheyen «Ik had er een hekel aan. Meestal gebeurde het tijdens de winterstage: 'Je hebt dit seizoen al zeven keer gescoord. En je hebt zevenendertig kansen gehad.' En dat was het. Nooit wist ik wat hij bedoelde: vond hij dat ik veel had gescoord of lachte hij me uit omdat ik zoveel kansen verknald had? Ik werd er ongemakkelijk van.
»Nu, dat zal ook wel aan mij liggen. Hoe groot mijn respect voor hem als trainer ook is, ik was gewoon niet graag in zijn buurt.»
Degryse «Dat was inderdaad nogal persoonlijk, denk ik. Want Sollied probeert het zijn spelers echt wel naar hun zin te maken. Hij is altijd relaxed, maakt voortdurend grapjes, organiseert quizjes... En dat wérkt, het ontspant je.»
Schepens «Die quizjes zijn echt wel typisch. De eerste keer dat hij er één hield, was midden in een tactische bespreking, net voor de wedstrijd. 'Van wie is...' - en hij noemde één of ander liedje. 'Wat krijgen we nu?' dacht ik. Deed hij dat om te controleren of we nog volgden? Of om de spanning te breken? Ik weet het nog altijd niet.»
HUMO Wil hij met die quizjes vooral zijn eigen kennis etaleren?
undefined
Verheyen «Absoluut. Want als je het antwoord correct hebt, reageert hij vaak verrast: 'Now you surprise me.' Alsof hij de enige is die iets weet.»
HUMO Is hij verstandig?
undefined
Verheyen «Dat laat hij voortdurend uitschijnen, maar ik weet niet of hij het ook echt is.»
Schepens «Je krijgt er moeilijk iets zinnigs uit, dat is het probleem. Maar ik vermoed toch dat hij zeer intelligent is.»
Degryse «Dat denk ik ook.»
Verheyen «Hij geeft nooit zijn ongelijk toe. Is dat zo verstandig?»
Degryse «Dat hoort bij het spelletje dat hij speelt, denk ik.
»We waren met Brugge in Milaan voor de Champions League. 'Welke speelstijl is hier ontwikkeld,' vroeg hij tijdens de bespreking net voor de wedstrijd? Weer een quizje. 'Catenaccio,' zeiden we met een paar mensen. Klopte niet volgens hem, het moest 'Facchetti' zijn. Maar Facchetti was de verdediger van Inter, de man die het systeem van trainer Herrera op het veld regisseerde.
»Bovendien zaten we bij AC Milan en had Facchetti altijd voor Inter gespeeld. Toch wou Sollied zijn ongelijk niet toegeven. Iedereen lachte er op den duur mee, maar dat leek hij zelfs fijn te vinden.»
Verheyen «Een andere keer vroeg hij wie 'Knockin' on Heaven's Door' had geschreven. 'Bob Dylan,' zei ik, maar hij beweerde dat het van Neil Young was. Ik was niet zeker van mijn stuk, dus heb ik het die avond nog gecheckt bij een vriend, een echte muziekliefhebber: het was Dylan. 's Anderendaags kon Sollied zijn ongelijk niet toegeven. Ik heb hem niet één keer weten zeggen: 'Inderdaad, ik had het fout.'»
HUMO Iemand die nooit zijn ongelijk toegeeft, zal best wel lastig zijn om mee samen te werken. Of heb jij dat als sportleider bij Club Brugge anders ervaren, Marc?
undefined
Degryse «Ik vond hem héél makkelijk om mee samen te werken. Hij eist bijna niks, klaagt zelden of nooit en moeit zich nauwelijks met de transfers. Hij zegt alleen op welke positie hij een speler nodig heeft. Soms stribbelt hij eens tegen bij een speler, soms dringt hij voor een andere wat harder aan, maar daar blijft het bij. Als een speler te duur is, heeft hij daar ook altijd begrip voor.»
Schepens «Voor een scout is Trond een cadeau. 'You know your job,' zegt hij, 'je weet net zo goed als ik wat een goeie speler is.'»
HUMO Een jaar voor je bij Brugge als sportleider aan de slag ging, was er al sprake van jouw komst. Sollied stelde je expertise toen in vraag: 'Welke contacten heeft hij? Wie zal hij bellen? Franky Van der Elst?'
undefined
Degryse «Hij had die uitspraak off the record gedaan, op café. Dan weet je 't wel. Ik heb het hem nooit kwalijk genomen.»
Trond Sollied: Nachtje cel
HUMO Kwamen spelers soms bij de sportleider over hem klagen?
undefined
Degryse «Ja. Het grootste 'probleem' was dat hij echt vasthoudt aan zijn basiself: je moet echt al een hele tijd slecht bezig zijn eer hij je op de bank laat. Dat betekent dat het voor al die andere spelers ongelofelijk moeilijk is om een basisplaats te veroveren. 'Hij heeft zijn lievelingetjes,' zeggen die dan. Het is eigenlijk de enige tip die ik hem zou willen geven: durf iets meer te roteren.»
Schepens «Roteren? (lacht) Zelfs toen de kruisband van mijn knie ingescheurd was, moest ik spelen, ingepakt als een mummie. En niet alleen in de competitie, zelfs tijdens een oefenmatch tegen Le Havre. Tot ik geopereerd móést worden.
»Echt jonge spelers moeten zeker niet op kansen rekenen. Toen ik onder Sollied speelde, zat Kristof Snelders bij de beloften van Gent. Op een keer mocht hij met de A-kern meedoen op training. Die gast content, natuurlijk. Liet Sollied hem toch wel lijnrechter spelen, zeker? 'Daar leert hij ook van bij.' Geen bal heeft hij geraakt. Snelders is bijna meteen daarna naar GBA vertrokken (lacht).»
undefined
HUMO Wat bijna alle voetballers aan Sollied appreciëren is dat hij - behalve in de voorbereiding - nooit zonder een bal traint. Geen loopoefeningen in het bos, gewoon shotten.
undefined
Verheyen «In het begin maakte ik mij daar zorgen over. Het frustreerde me zelfs. In vond dat we soms niks hadden gedaan op training. Ik kwam van dat veld en ik had niet eens het gevoel dat ik me had ingespannen. Maar tijdens wedstrijden werden wij wel nooit moe. Ik kwam ook altijd fris aan de aftrap, vijf jaar aan een stuk. Toen ik na één jaar Gerets naar het WK moest (1998, Frankrijk, red.), had ik een hematocriet van 38! Helemaal kapotgetraind!»
Schepens «Geef een voetballer een bal en hij kan blijven lopen: zo simpel is het. Het is puur psychologisch. Je werkt even hard, maar je hebt de indruk dat je voortdurend mag spelen.»
HUMO Nog een kenmerk dat Sollied geliefd maakt: hij behandelt zijn spelers als volwassenen, heeft weinig regeltjes, gunt ze veel vrijheid.
undefined
Schepens «Het kan hem niks schelen of je nu een uur voor de training op de club aankomt of een kwartier, zolang je maar op tijd op het veld staat. Je zou denken: de meesten komen zo laat mogelijk. Maar neen: bijna iedereen was er vijftig minuten op voorhand. Het ging natuurlijk goed, en dan kom je graag naar de club.»
Verheyen «Ik weet niet of zijn aanpak werkt in een groep waar er geen natuurlijke hiërarchie is, of waar te veel spelers er de kantjes vanaf lopen. Voortdurend de politieman spelen helpt natuurlijk ook niet, maar bij hem gaat het wel ver. Op training werd hij soms uitgescholden omdat hij tijdens een wedstrijdje een fout niet had gefloten - echt lelijke dingen, waar je bij een ander meteen voor zou worden gestraft.
»Maar hij reageerde niet eens. En er bleef ook nooit iets van hangen bij hem. Eerst dacht ik ook: 'Dit kan niet.' Maar op een paar kleine akkefietjes met Balaban en Mendoza na zijn er in die vijf jaar geen problemen geweest in Brugge.»
Degryse «Ik heb bij PSV met Dick Advocaat gewerkt, zogezegd De Kleine Generaal, maar die is niet strenger dan Sollied. Ze doen eigenlijk net hetzelfde: aan het begin van het seizoen maken ze een paar afspraken, niet veel, maar wel erg duidelijk.
»Sollied geeft veel vrijheid, de grens ligt behoorlijk ver, maar als je hem overschrijdt, grijpt hij ook onherroepelijk in. Ik denk dat hij in het Club Brugge van dit seizoen al een paar spelers gewoon uit de kern had gezet.»
HUMO Toch is het in de loop van zijn carrière vaak een punt van kritiek geweest: gebrek aan discipline. Bij Heerenveen heeft dat zelfs tot zijn ontslag geleid.
undefined
Degryse «Als mensen daar bij Sollied over klagen, klagen ze volgens mij over zijn persoonlijke gebrek aan discipline. Hij drinkt graag een pint en steekt dat absoluut niet weg. Op momenten dat het volgens hem mag - buiten de uren - geneert hij er zich niet voor om dronken te zijn. En dat pikken veel mensen niet: sommige spelers, maar vooral bestuursleden. Die vinden dat niet passen bij het beeld van een trainer.»
HUMO Maar zijn werk zat het nooit in de weg?
undefined
Schepens «Twee keer is hij in zijn eerste periode bij Gent niet op training komen opdagen: omdat hij een nachtje in de cel had moeten doorbrengen om zijn roes uit te slapen (lacht). Maar dat is het.»
Verheyen «We trainden wel bijna altijd na de middag: dat zal wel zijn redenen gehad hebben, zeker? Maar zelfs dat vond ik goed. Een voetballer moet niet fit zijn 's ochtends: ik heb nooit een wedstrijd in de voormiddag gespeeld.»
Trond Sollied: Het geheim
HUMO Clubbesturen storen zich er ook aan dat hij ze soms aan het lijntje houdt als het over zijn toekomst gaat. Na één jaar bij Gent zwoer hij voor het oog van de camera dat hij zou bijtekenen, waarna hij - terwijl hij nog een half seizoen met Gent moest afwerken - voor Club Brugge koos.
undefined
Schepens «Het bestuur wou hem stante pede buitengooien, maar de groep wilde absoluut dat hij bleef. Samen met Fred Herpoel (doelman en kapitein, red.) ben ik toen bij hem geweest. 'Als ge het seizoen hier wilt uitdoen, laat ge ons best met de voorzitter (Ivan De Witte, red.) spreken, anders is het hier gedaan voor u,' zei ik. Hij lachte ermee, geloofde ons eerst niet, maar uiteindelijk mochten we toch gaan. En we hébben zijn vel gered. Dat is hij nooit vergeten: Fred en ik waren de enige spelers die op zijn trouw waren uitgenodigd.»
HUMO Zijn vertrek bij Club Brugge was nog opmerkelijker. Hij lag nog een jaar onder contract, maar maakte via een - aan de pers gelekte - videoboodschap bekend dat hij naar Olympiakos Piraeus zou gaan. Club Brugge vond dat hij daardoor zelf zijn contract had opgezegd en liet weten dat hij geen deel meer uitmaakte van de club.
undefined
Degryse «Ze vonden het erover, en dat kan ik begrijpen.»
HUMO Via de rechtbank heeft Sollied wel verkregen dat Brugge hem alsnog één miljoen euro ontslagvergoeding moest betalen. Had de club te emotioneel gereageerd? Hadden ze niet moeten wachten tot Piraeus met geld voor Sollied over de brug kwam?
undefined
Degryse «Geen commentaar.
»Dat het geduld van de club op was, staat vast. En dat had toch ook met de discipline van Sollied zelf te maken. Maar voor mij moest hij zeker niet weg.»
HUMO Wist je dat hij die videoboodschap, die aan de hoogste bieder - in casu Het Laatste Nieuws - is verkocht, heeft laten maken toen hij nog niet eens wist naar welke club hij zou gaan? Er waren drie versies: één waarin hij Piraeus noemt, maar ook één waarin het over Stuttgart gaat en één over Bordeaux.
undefined
Degryse «Dat ben ik achteraf inderdaad te weten gekomen. Weet je wat hij daarvan zou zeggen? 'Was ik geen trainer geworden, dan zou ik een grootmeester in het schaken zijn geweest.' Ik weet niet of hij dat ooit heeft gezegd, maar ik hoor het hem zó doen (lacht).»
undefined
Verheyen «Zo'n constructie op poten zetten, je moet er maar opkomen, hè.
»Tegelijk vind ik het tekenend voor zijn ego: je moet jezelf al heel wat vinden om dat soort spelletjes te spelen.»
HUMO Heeft hij een groot ego?
undefined
Degryse «Dat kan niemand ontkennen. Hij is extreem zelfverzekerd.
»Hij zegt graag - en vaak - dat hij eigenlijk álles kan. 'Mocht ik geen trainer zijn, dan was ik minister geworden.' Of: 'Mocht ik geen trainer zijn, dan was ik een scherpschutter van het hoogste niveau.' De eerste keer denk je: 'Leuke grap.' Maar hij blijft dat soort dingen herhalen, omdat hij er ook in gelooft.»
HUMO Toen hij bij Gent begon, zei hij: 'Over vier maanden spreek ik vloeiend Nederlands.' Dat Nederlands vloeit tien jaar later nog altijd niet.
undefined
Degryse «Maar wat is het ergste denk je: zijn Engels of zijn Nederlands? (lacht) Ik heb me aan dat bluffen van hem nooit geërgerd, we hebben allemaal onze kleine kantjes. Meer nog: het is één van zijn troeven. Ik weet niet of hij echt gelooft dat hij minister had kunnen worden of zo, maar hij gelooft zeker dat alles mogelijk is. Zijn positivisme is onuitputtelijk. 'Wij kunnen Barcelona verslaan' is één van zijn klassiekers.»
Schepens «Bij ons was het nog Real Madrid: 'Wij kunnen van hen winnen, dus kunnen we van iedereen winnen.' (lacht) Hij zei er wel bij: 'Real Madrid zal heel slecht moeten zijn en wij heel goed, en we zullen ze nooit twee keer op rij kloppen, maar in één wedstrijd kan alles. En in de competitie speel je vierendertig keer één wedstrijd.' Op den duur waren wij daar ook van doordrongen.
»'Wij kennen een geheim,' zei hij ook geregeld, 'dat de tegenstander niet kent: 'Er is maar één bal in het spel. En wie die bal niet heeft, kan niet scoren.' De eerste keer dat je dat hoort, denk je: 'Allez, gast, dat weet toch iedereen!' Maar de meeste ploegen spelen daar inderdaad niet naar. Die focussen meer op hoe ze de bal kunnen afpakken, en minder op hoe ze hem kunnen bijhouden. Dat ga je inzien, en op den duur geloof je het ook: 'Wij kennen inderdaad een geheim!'»
Verheyen «Het geloof in eigen kunnen pompt hij er - zachtjes aan - helemaal in. Ik heb nooit een trainer gehad die zo weinig woorden aan de tegenstander vuilmaakte als Sollied. Altijd ging hij van de eigen sterkte uit. Voor een wedstrijd in de Belgische competitie zei hij meestal zelfs niks over de andere ploeg, en wij gingen op den duur ook geloven dat die er helemaal niet toe deed: als wij speelden zoals we moesten spelen, gingen ze er allemaal aan. Voor een topclub is dat ook de enige juiste attitude. Met alle respect, maar waarom zou Club Brugge zich iets moeten aantrekken van de manier waarop Charleroi voetbalt?
»Ik vraag me alleen af of die aanpak ook bij Lierse zal werken. Als de resultaten uitblijven, geloven de spelers je ook niet meer. En om resultaten te halen, heb je goeie voetballers nodig. Die had hij bij Club.»
Schepens «Maar bij Gent al veel minder, en toch zijn we dat seizoen derde geworden. Wie heeft er na dat jaar ooit nog van Tarik Kharif gehoord? Van Tamasz Zsekeres? Van Geri Cipi? En dat waren basispelers, hè. Nu, we hadden ook Joly, Herpoel, Arst, ikzelf... Dat was toch beter dan het Lierse van nu.»
HUMO Begrijpen jullie zijn keuze voor Lierse?
Schepens «Ik was verrast, maar hij heeft ze al beter gescout dan ik, dus ik ben ervan overtuigd dat hij mogelijkheden heeft gezien. Alleen: ik zie ze niet. Eupen en GBA zijn volgens mij sterker.
»Je weet natuurlijk niet welke spelers er nog bij komen. Lierse heeft geld, Sollied is een grote naam, misschien kunnen ze er in de winterstop nog een paar goeie aantrekken. Maric hebben ze al.»
Degryse «Volgens mij is Sollied toch niet helemaal zeker van zijn stuk. Waarom anders dat contract van zes maanden? Ik kan me niet voorstellen dat Lierse hem niet langer aan zich wilde binden. Hij wacht gewoon af.»
HUMO Stel dat jij het voor het zeggen hebt in een club, zou je Sollied halen?
undefined
Degryse «Absoluut. Hij zou zelfs bovenaan mijn lijstje staan. Daarom begrijp ik niet goed dat hij nu bij Lierse is terechtgekomen en niet bij Standard, bijvoorbeeld. Ik vind hem echt een trainer voor de top, en niet alleen voor de Belgische top.
»Zijn sterkste punt is dat hij een ploeg écht als ploeg leert spelen. Beter dan welke trainer ook beseft hij dat voetbal een collectieve sport is.»
Schepens «Hij is gewoon de beste trainer die ik heb gehad, samen met René Vandereycken. Totaal verschillend, maar wel de enige twee bij wie ik het gevoel kreeg dat ze het voetbal tot in de kleinste details begrepen.»
Verheyen «Voor mij staat hij ook helemaal bovenaan. Als trainer, dan.»
Schepens «Weet je wat ik eigenlijk zijn grootste kracht vind? Dat hij overal schijt aan heeft. Hij doet wat hij moet doen en trekt zich van de rest niks aan.
»Een stom voorbeeld, misschien, maar op een regenachtige dag verscheen hij op training met twee rubberen laarzen, afgesneden net boven de enkel. Nooit meegemaakt! Het zag er niet uit en iedereen moest natuurlijk lachen, maar hij zei gewoon: 'The best protection against the rain.' En je zag hem denken: 'Lach maar. Ik zie er misschien onnozel uit, maar ik weet donders goed wat ik doe.'»