TV-review: 'Deadline 14/10' op vtm
Dat de strijd om de kijker dit nieuwe tv-seizoen moordend wordt, heeft één groot voordeel: de grote spelers op de televisiemarkt pakken allemaal uit met een ‘prestigieuze’ fictieserie en daar kan de kijker alleen maar wel bij varen.
De verwachtingen voor deze ‘razendspannende thrillerserie’ waren dan ook, op zijn zachtst gezegd, boerentorenhoog (!) gespannen.
Er is dan ook al heel wat over gepalaverd. De reeks zou één groot reclameblok worden voor ’t Schoon Verdiep. Ze zou de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen gaan beïnvloeden. En ze zou de mosterd zijn gaan halen bij de voortreffelijke Deense reeks ‘The Killing’, een bewering die uiteraard massaal bijdraagt aan die verwachtingschepperij en waar je als Vlaamse productie wel eens fameus je broek aan kunt scheuren.
Na de eerste twee afleveringen kunnen we over die vergelijking alvast op een gegronde manier nog even doordrammen. Ja, er zijn erg concrete overeenkomsten: de in zichzelf gekeerde vader die de eerste de beste verdachte in elkaar ramt, de moeilijke moeder-zoonrelatie tussen journaliste Marianne en Seppe, het ex-liefje van de vermiste/vermoorde deerne dat met een andere griet ligt te vogelen,… En wil er iemand in godsnaam de gordijnen openen of op z’n minst het licht aandoen?
Een opmerkelijk verschil is het in elkaar vloeien van de verdwijningszaak/moordzaak en heel het politieke gebeuren. In Deadline 14/10 is er geen directe link tussen het verdwijnen van Lena en het politieke luik in het verhaal. Nu lijkt het alsof de concurrentiestrijd tussen de heren Van Laer (Koen De Graeve) en Coenen (Peter Van den Begin) op een min of meer geforceerde manier naar de zaak van het verdwenen meisje geduwd wordt. Terwijl de enige concrete schakel tussen de twee verhaallijnen het herhaaldelijk aangehaalde ‘Van Laer is als burgemeester hoofd van de polies en moet dus zien dat het opgelost geraakt!’ is. Beetje mager misschien.
Verder niets dan goeds te melden over de acteerprestaties van de sterke cast. Met zijn ‘je-m’n-fou’-blik en zijn verbale vegen uit de pan, zet Peter Van den Begin een akelig realistische Bart De Wever neer. De twee andere hoofdrollen, burgemeester Peter Van Laer (Koen De Graeve) en journaliste Marianne Smidt (Charlotte Vandermeersch) spelen met een zeker naturel, al is het even wennen om De Graeve in een rol met macht te zien. Een speciale vermelding voor de acterende jeugd trouwens: onbekend talent dat speelt alsof ze in hun jonge leven nog nooit anders gedaan hebben. En nu al genomineerd in de categorie ‘meest beklijvende moment van de reeks’: het moment waarop Lena’s ouders (Hilde Heijnen en Sven De Ridder) het verzamelde losgeld aannemen en compleet van de kaart voor zich uitstaren in complete blankness.
Zeiden wij hierboven nu net ‘niets dan goeds’? Nee, dat zou gelogen zijn: het schipperen tussen Antwerps en tussentaal kan, vooral voor niet-Antwerpen, vermoedelijk aardig op de zenuwen beginnen werken. We weten het, het is een eeuwig wederkerende discussie, maar wij horen al eens graag consequent taalgebruik.
Voorlopig werden onze torenhoge verwachtingen nog niet helemaal ingelost maar dat heb je wel eens met torenhoge verwachtingen. Wél hebben wij een hoogst onderhoudend en alleraardigste nieuwe fictiereeks gezien waarin we graag nog een paar dingen te weten willen komen: van waar komen die kleptomane trekjes bij Marianne? Hoe lang gaat het duren voor Coenen Latijn begint te spreken? En, vooral, blijft die hilarische buurvrouw stront over de haag scheppen? Wij hopen alvast van wel!
Quote
'Ik heb ook niet graag mijn regels, maar wat doet ge d‘r tegen?' Vrouwen over maandstonden: altijd goed om een man de mond te snoeren.
Tweet
Dirk Van Dijck als hoofdredacteur van GvA deed ons ook heel even wegmijmeren naar die mooie ‘Het Eiland’-herinneringen.