Tv-review: 'Mindhunter' op Netflix
Ook voor wie al genoeg series over seriemoordenaars heeft gezien: het beklijvende eerste seizoen van 'Mindhunter'.
De wereld heeft ongeveer even veel nood aan een nieuwe tv-reeks over seriemoordenaars als 'De Slimste Mens ter Wereld' aan extra grappen over Erik Van Looys gebit. Af en toe is er eens een titel die slim ('Dexter', in de eerste seizoenen) of uitzinnig ('Hannibal', in alle seizoenen) genoeg is om op te vallen, maar meestal volgen verhalen op tv over seriemoordenaars een geijkt patroon: een groepje agenten maakt jacht op een psychopaat en slaagt erin hem (want het zijn zo goed als altijd mannen) te vatten door in zijn hoofd te kruipen en te voorspellen wat hij gaat doen.
Ook David Fincher heeft een voorliefde voor seriemoordenaars. De regisseur brak in 1995 wereldwijd door met ‘Se7en’, waarin Kevin Spacey een psychopaat speelde die de zeven hoofdzonden als leidraad nam voor zijn gruwelijke moorden, en maakte twaalf jaar later ‘Zodiac’, een minder succesvolle (maar betere) film over de jacht op de ‘Zodiac Killer’. Nu heeft hij voor Netflix ‘Mindhunter’ geproduceerd, een tv-reeks gebaseerd op het leven en werk van John E. Douglas, die in de jaren 70 als FBI-agent samen met enkele collega's voor het eerst seriemoordenaars psychologisch probeerde te doorgronden. Douglas stond model voor veel bekende fictieve 'profilers', zoals Will Graham (uit alle verhalen rond Hannibal Lecter), Gill Grissom uit ‘CSI’ of Spencer Reid uit ‘Criminal Minds’: dat de jonge en gedreven Holden Ford, het alter ego van Douglas in deze reeks, meteen vertrouwd overkomt, is dus niet meer dan normaal.
Maar dat is ook de bedoeling: ‘Mindhunter’ gaat de clichés uit het genre immers niet uit de weg maar laat net zien waar die allemaal vandaan komen. In de jaren 70 worden seriemoordenaars nog niet onderzocht – er bestaat zelfs nog geen woord voor hun misdaden: de autoriteiten zijn al lang blij als een psychopaat gevonden wordt en levenslang achter de tralies moet, of beter nog, op de elektrische stoel. Dan komen Holden Ford en zijn FBI-collega Bill Tench op het idee om enkele van de ergste specimen te gaan bezoeken en te interviewen, om na te gaan wat hun motieven en hun ideeën zijn. Hun redenering: misschien kan op basis daarvan een soort blauwdruk van ‘de psychopaat’ worden gemaakt, die kan helpen om andere zaken op te lossen.
Hun aanpak lijkt vandaag voor de hand te liggen, zelfs voor wie de volledige reeks ‘Criminal Minds’ nog niet achter de kiezen heeft, maar toen was het ongehoord om te suggereren dat wrede misdadigers als Ed Kemper (die begin jaren 70 acht studentes vermoordde) niet zomaar moesten wegrotten achter de tralies. Ford en Tench krijgen echter de kans om – weliswaar in de kelder van het FBI-gebouw – hun eigen ‘Behavorial Science Unit’ op te zetten, en beginnen daarna aan een reis langs de gevangenisgebouwen van de VS en een afdaling in de donkerste geesten die daar vastzitten. Af en toe mogen ze hun verworven kennis in de praktijk toepassen, als een lokale politie-eenheid geen raad meer weet in een onderzoek en besluit om het duo in te schakelen.
De twee FBI-agenten lossen in dit tiendelige eerste seizoen dus wel een paar misdaden op, maar dat is nooit de focus van het verhaal. ‘Mindhunter’ is niet opgebouwd als een klassieke krimi - met een moord, een onderzoek en een oplossing – maar gaat veel meer over de procédés die Ford en Tench volgen en de manier waarop ze hun onderzoek in elkaar proberen te steken. Afleveringen zijn voor een groot stuk opgebouwd rond hun gesprekken met bijvoorbeeld Ed Kemper (in de meest bloedstollende praatscènes van het jaar), of tonen hoe zij de info die ze verzamelen in één samenhangend verhaal trachten te gieten - na een tijdje ook met de hulp van de psychologieprofessor Wendy Carr.
‘Mindhunter’ leunt daardoor sterk aan bij ‘Zodiac’, een film die eveneens draaide om de jacht op de ‘Zodiac Killer’ en niet op de identiteit van de dader – nogal logisch aangezien die zaak veertig jaar na dato nog steeds niet opgelost is. En net zoals de twee hoofdpersonages in ‘Zodiac’ steeds obsessiever werden in hun speurtocht, beginnen Ford en Tench naargelang het seizoen vordert meer en meer de gevolgen te ondervinden van hun dagelijkse omgang met ‘Het Kwaad’. Zij het op verschillende manieren: bij Tench beginnen alle wreedheden die ze te zien en te horen krijgen aan zijn ziel te vreten, terwijl Ford net meer en meer zijn eigen gevoelens uitschakelt, tot op het punt dat hij zelf psychopatische trekjes krijgt. Die langzame transformaties zorgen ervoor dat ‘Mindhunter’ dit eerste seizoen nog meer onder je huid kruipt.
Visueel houdt Fincher – die de eerste twee en de laatste twee afleveringen zelf regisseerde – het allemaal redelijk onderkoeld. Geen flitsende montages, met uitzondering van een paar scènes waarin Ford en Tench op de tonen van een seventiesdisconummer door de Verenigde Staten reizen, maar een grauw en weinig glamoureus beeld van kleine, regenachtige dorpjes, politiegebouwen met goedkope bureaus en appartementen waar weinig licht binnenkomt. Maar net door die banaliteit komen de soms onwaarschijnlijk wrede verhalen die verteld worden – Kemper heeft bijvoorbeeld ooit zijn eigen moeder onthoofd en daarna seks gehad met haar hoofd – nog sterker over. Omdat het voor die moordenaars er net vaak op aankwam om te ontsnappen aan hun grijze bestaan, om op te vallen, om gezien te worden.
Opbeurend kun je de reeks niet noemen, maar ‘Mindhunter’ valt in ieder geval wel op. Nu nog een goede grap over Eriks gebit.
Quote
'His oeuvre? Who is he, Stanley Kubrick?'
Als Holden Ford na het eerste gesprek met Ed Kemper aan Bill Tench zegt dat de seriemoordenaar nog meer wil vertellen over zijn 'oeuvre van misdaden', reageert die nogal sceptisch.