Tv-review: 'Professor T.' op Eén
‘Professor T.’, de politieserie over de excentrieke professor in de criminologie, trapte gisteren zijn derde seizoen af op Eén. De professor is aangehouden voor de moord op een hoofdinspecteur en verdwijnt voor onbepaalde tijd achter de tralies.
Terwijl Professor T. zich maar moeizaam aanpast aan het leven in de gevangenis, probeert het team de feiten achter het fatale schietincident op het politiebureau te reconstrueren. Een web vol corruptie en intriges komt geleidelijk aan de oppervlakte en lang niet alle politie-inspecteurs blijken een zuiver geweten te hebben. Tegelijk eist de moord op een binnenschipper hun aandacht op, al willen wij er gif op innemen dat die moord in verband zal blijken te staan met de voornoemde feiten.
Wereldschokkend zouden we de eerste twee seizoenen van ‘Professor T.’ niet willen noemen, maar laten we zeggen dat het eens iets anders was dan de slappe, Vlaamse kost die ‘Witse’ heette. Met zijn derde seizoen is ‘Professor T.’ zoals zoveel series echter ten prooi gevallen aan het overenthousiasme van de scenaristen, die alles wat initieel als enigszins origineel kon omschreven worden tot karikaturale proporties hebben opgeblazen. We willen ons bij dezen gedeeltelijk excuseren bij alle scenaristen die we in het verleden verweten te gretig in de ton der politieserieclichés te graaien; zo bont als de schrijvers van het derde seizoen van ‘Professor T.’ hebben ze het nooit gemaakt.
undefined
De ‘autistische’ politieadviseur met de slechte jeugd en het bekvechten tussen de verschillende politieafdelingen kenden we al uit de eerste twee seizoenen. Nu Professor T. ondanks zijn goeie bedoelingen ook de obligate misstap heeft begaan, kunnen de makers beginnen aan een tweede conservenblik, dat van de gevangenisclichés, en ze zijn klaarblijkelijk van plan dat tot op de bodem te ledigen. Van de halve gare celgenoot, over de sadistische cipier, tot -waarom ook niet- de horden gewelddadige Marokkanen en Albanezen; elk van de personages manifesteert zich vanaf hun entree als een flinterdunne karikatuur. Mensen van vlees en bloed zijn noch in de gevangenis noch daarbuiten te vinden, de wel heel doorzichtige en smakeloze pogingen om van enkele personages het gedrag te verklaren met een ‘slechte jeugd’ ten spijt.
De dialogen en gebeurtenissen zijn in hetzelfde ongeloofwaardige bedje ziek. De dialogen zijn houterig, de oneliners tenenkrommend en de stijve conversatietoon van Professor T. kan dan wel het verlengde zijn van zijn asociale karakter maar dat wordt zo potsierlijk uitvergroot dat Koen De Bouw niet anders kan dan zijn zinnen meelijwekkend onnatuurlijk reciteren. De acties van de personages zijn geheel in de lijn van het voorgaande volstrekt onlogisch en ongemotiveerd. Angst, voorzichtigheid of enige vorm van rationeel denken vormen voor geen van de personages een obstakel. Iedereen wil elkaar om de meest futiele reden in koelen bloede vermoorden en sommigen handelen zelfs zo flagrant krankjorum dat ze niets liever lijken te willen dan zelf in koelen bloede vermoord te worden. Het is gemakkelijk om een serie vol te proppen met momenten van overdadige actie als logica geen vereiste is, maar dat heeft wel tot gevolg dat wij onder zoveel absurditeit geen seconde geloven in de gebeurtenissen, laat staan dat het ons iets kan schelen.
undefined
Enkel in de visioensequenties kan ‘Professor T.’ nog aanspraak maken op enige originaliteit. De over het algemeen degelijk gechoreografeerde droomfragmenten stijgen kortstondig boven het zoutloze soepje uit, al is de grens tussen surrealistisch en lachwekkend soms erg vaag en we moeten de gewaagdheid en innovativiteit ervan hier ook niet gaan overdrijven. Als u houdt van een goeie gevangenisthriller met een surrealistische ondertoon, bestelt u komende zondag beter Jacques Audiards ‘Un Prophète’.
Wanneer wij zo worden gebombardeerd met karikaturale clichés, wanneer wij zulke stroeve dialogen horen, wanneer Carry Goossens zijn hoofd op zo’n manier om de deur steekt, kunnen wij met de beste wil ter wereld niet onafgebroken serieus blijven. De eerste twee seizoenen konden we op een aangename nazomerdag en mits een goed humeur misschien nog het voordeel van de twijfel geven, maar van zo’n mildheid kan wat het derde seizoen betreft geen enkele sprake zijn.