Uit de platenkast van Mauro: 'Mauro Pawlowski'
Elke week diept Mauro één plaat uit zijn uitgebreide verzameling op. Deze week: ‘Link Wray Live at the Paradiso’ (1982) van Link Wray.
Mandolineheld. Bongoheld. Harpheldin. Panfluitheld. Ik heb het opgezocht en ze bestaan allemaal. Bijna elk instrument heeft zo zijn held. Enkel de folktronica laptopheld leverde geen enkel resultaat op. Maar in ieder geval is het nog steeds de gitaarheld die de meeste aandacht genereert. Wijdbeens grimassend op een podium staan met een feedbackende fallusprothese over je schouder, het blijft indruk maken.
Mijn persoonlijke keuze van de perfecte gitaarheld, dus onperfect en antiheld, was een Shawnee indiaan met één long: Link Wray. Zijn bekendste hit was ‘Rumble’, u allen bekend uit ‘Pulp Fiction’. Het beste instrumentale nummer aller tijden, volgens Bob Dylan. Best wel een kaakslag voor Candy Dulfer en Dave Stewarts ‘Lily Was Here’, maar goed. Vorige week nog door mij gekocht: ‘Link Wray Live at the Paradiso’.
Alleen een loser zou deze plaat voorbeluisteren in de winkel, want één blik op de hoes zegt je alles wat je moet weten, en meer. Link Wray – een instant mythisch klinkende naam, ook al was hij een groothandelaar in balpennen – staat met één been naar voren een ongetwijfeld machtig en vooral smerig akkoord aan te slaan. En zo is het maar net.
‘Rawhide’, ‘Run Chicken Run’, ‘Subway Blues’, ‘Ace of Spades’: titels die niet al te veel klaagtokkels beloven. Met ergens daartussen natuurlijk ‘Rumble’, in al zijn sleazy majesteit, zoals enkel en alleen Link Wray het kon spelen. Hij zei eens: ‘Elvis groeide ‘white man poor’ op, ik ‘Shawnee poor’. Toch nog wat anders, hoor.’ De geest tussen zijn snaren loog er niet om.