Uit de platenkast van Mauro: 'Slugs' Saloon' van Albert Ayler
Elke week diept Mauro één plaat uit zijn uitgebreide verzameling op. Deze week: ‘Slugs’ Saloon’ (1966) van Albert Ayler.
Sommige artiesten zijn simpelweg te origineel om het succes te krijgen dat ze verdienen. Saxofonist Albert Ayler was zo iemand. Zelfs in het enorm diverse jazzlandschap van de jaren 60 wist men niet zeker waar hij nu feitelijk bij hoorde. De man klonk tegelijk als een r&b-honker, een oude fanfare en de radicaalste toeteraar van heel freejazzland.
Om er vanaf te zijn werd hij weleens een iconoclast genoemd, maar dat doet hem absoluut oneer aan. Want ondanks de rauwe, compromisloze toon is zijn muziek één en al geestverheffende gospel, een melancholiek feest van het leven zelve. Dat dat feest telkens ergens in een schimmige bar tussen Mars en Jupiter eindigt, moet je er wel bij nemen.
Een indrukwekkend bewijs daarvan is te horen op ‘Slugs’ Saloon’, een liveplaat uit 1966. Aangevuld met een violist speelt het Albert Ayler Quartet niet alleen de pannen van het dak, ze scheuren meteen het hele huis van de grond. Uiteindelijk moet zelfs de bodem eraan geloven. Beter dan deze demonstratie van spirituele krachttoeren wordt het niet.
Zelfs God zou ervan gaan denken dat Hij bestaat. Maar amen en helaas, met Albert Ayler liep het uiteindelijk slecht af. In 1970 werd zijn lichaam te New York uit de East River opgevist. Alle tekenen wezen op zelfmoord. Drie jaar eerder was Ayler trouwens de enige muzikant die op de begrafenis van John Coltrane mocht spelen. Het zou tamelijk pervers zijn om te zeggen: daar wou ik nu eens echt bij zijn. En toch.