'Val': ploertige bedenksels van Roderik Six
Met ‘Vloed’ kwam Roderik Six bepaald lenig de letteren binnengedanst, in ‘Val’ (Prometheus) perfectioneert hij zijn pasjes. Het is het roerig opgeschreven verhaal van een dokter die in een onooglijk Canadees dorp een kijkoperatie verricht op de condition humaine, een roman ook waarin alles en iedereen verteerd wordt: een hond door wormen, een boom door klimop, een man door de liefde, een arts door een macabere honger.
'Natuurlijk is schrijven escapisme. Elke roman is een leugen. Maar ik mag hopen dat 'Val' een mooie leugen is'
Roderik Six «Zo had ik er nog niet over nagedacht. Maar dat vind ik net fijn: dat één werk zoveel verschillende interpretaties kan losweken. Met mijn vrouw heb ik zo bijvoorbeeld een uur lang gediscussieerd over wie het gedaan heeft – op het eind van ‘Val’ dol ik wat met het thrillergenre, er vloeit bloed, maar het wordt niet duidelijk wie erachter zit. En ik weet het zelf ook niet.
»Maar om op je observatie terug te komen: alle personages worden inderdaad opgegeten door een zwarte kwaadaardigheid die in hen woekert. Niemand is over de hele lijn onschuldig. En wie schuldig is, komt ermee weg: er is geen oplossing voor het kwaad, er komt geen catharsis waarin iedereen gestraft wordt.»
HUMO Je laat je personages afschuwelijke dingen uitvreten. Moest je tijdens het schrijven al eens naar lucht happen?
Six «Ik wilde de gruwel en de kwaadaardigheid zo mooi mogelijk beschrijven – wat, nu ik er zo over nadenk, allicht het meest cynische is wat je kunt doen. Het was vooral een technische zoektocht, en dat schiep enige afstand. Ik denk ook dat ik in mijn opzet geslaagd ben: over de weerzinwekkendste passages heb ik een erotische glans proberen te leggen, en mijn vrouw bevestigde me dat ze er een beetje opgewonden van werd.
»Toen ik klaar was met ‘Val’, ben ik in elkaar gezakt. Een hele tijd heb ik toen alleen maar oude films bekeken en series gebingewatcht – niets dat ook maar iets van me eiste. Het is niet het meest vrolijke boek ooit geschreven, stelde ik vast: zowat alle grove menselijke zonden heb ik gevat. Terwijl ik – maak je vooral geen zorgen – in het dagelijkse leven bijzonder opgeruimd en luimig ben. Gelukkig getrouwd, ook. Ik snap dus niet goed waar het allemaal vandaan komt. Het was een shock om te zien waartoe een – míjn – menselijke geest in staat is qua ploertige bedenksels.»
HUMO Een reputatie van vrolijke frans zul je aan ‘Val’ inderdaad niet overhouden.
Six «Tijdens het schrijven mailde Annelies Verbeke me dat ze aan een boek over het goede bezig was – dat werd ‘Dertig dagen’. ‘Da’s toeval,’ antwoordde ik, ‘want dan ben ik net bezig aan de tegenpool daarvan.’ Als je ‘Val’ op ‘Dertig dagen’ legt, ontploffen ze beide, denk ik. Of lossen ze in elkaar op.»
HUMO Je schrijft weelderig, beroezend soms.
Six «Ik hou ervan om heel lang op elke zin te werken. In vergelijking met ‘Vloed’, dat vol metaforen zat, heb ik me hier en daar wat ingehouden. Maar een minimalist wil ik niet worden: als ik een boom kan beschrijven in een forse alinea, zal ik dat zeker doen. Stijl is zo’n machtig wapen: waarom zou ik er dan geen gebruik van maken?»
HUMO Het is een heel ander boek geworden dan je debuut.
Six «Het mocht absoluut géén vervolg op ‘Vloed’ zijn. En dus heb ik ‘Val’ qua opzet, aanpak, plot en personages helemaal anders opgevat. Ik heb het gevoel dat ik daarin geslaagd ben, en dat ik progressie heb gemaakt. Niet dat ik van plan ben om hier mijn oude werk af te vallen. Maar de personages zijn iets beter uitgetekend en hebben een grotere psychologische diepgang, en er zitten grondiger uitgewerkte dialogen in.»
HUMO Ik tap uit ‘Val’ nog even een bedenking over het schrijverschap: ‘Wie echt begeerte, wie echt grootse avonturen beleeft, gaat tussendoor niet even zitten om het allemaal neer te krabbelen. Neen, die geniet er net met volle teugen van, zonder zorg om inkt en papier.’ Ben je daar zelf aan het woord?
Six «Ik vrees het wel, ja. In een vroeg essay van Michel Houellebecq over H.P. Lovecraft kwam ik onlangs dezelfde gedachte tegen: als je veel leest, als je fictie nodig hebt om de werkelijkheid te onderdrukken, dan is er fundamenteel iets mis met je. En misschien is de schrijver dan nog de ongelukkigste. Ik situeer ‘Val’ in een afgelegen vissersdorpje in Canada, en drop er personages die ik onmogelijk ooit ontmoet kan hebben. Natuurlijk is dat escapisme. Elke roman is een leugen. Maar ik mag hopen dat ‘Val’ een mooie leugen is.»
undefined