'AMERICAN DREAM'
Van Edward Hopper tot Andy Warhol in een bonte rij van ruim 200(!) kunstwerken
Voor de Amerikaanse droom rijd je eerst naar Assen (Nederland) en dan naar Emden. Ja, in Duitsland. Twee musea organiseren een verrassend complete dubbeltentoonstelling.
In 1952 schilderde de Amerikaanse kunstenaar Edward Hopper een werk dat hij Morning Sun noemde. Zijn vrouw Josephine zat model als de vrouw die we op het bed naar buiten zien staren. We zien nog net de bovenkant van een appartementengebouw ernaast, in de zelfde steenrode kleur die Hopper eerder had gebruikt voor een stadsgezicht uit 1930, Early Sunday Morning, een van zijn bekendste werken. Hij was een schilder met een consequente thematiek en bijpassend pallet.
De populariteit van Hopper is mede te danken aan de vele manieren waarop we emoties kunnen projecteren op zijn eenzame figuren, zijn verstilde decors. Maar Hopper was misschien minder realistisch bezig dan zijn bewonderaars zich realiseren. Over Morning Sun zei hij: 'Het ging me vooral om het schilderen van zonlicht op een muur.' Dat was de muur achter de vrouw, zijn vrouw, die daar eerder lijkt te zitten om het invallende licht op te vangen dan om uitdrukking te geven aan haar zieleroerselen. Het ging niet om de vrouw; het ging om het licht. Of misschien ging het zelfs daar niet over, misschien ging het over verf.
Neemt niet weg dat Edward Hopper, en zijn schilderij Morning Sun, centraal staan in The American dream. Amerikaans realisme 1945-2017, een dubbeltentoonstelling in het Drents Museum in Assen, waar Morning Sun hangt, en de Kunsthalle in de Noord-Duitse havenstad Emden. Er zijn in totaal meer dan tweehonderd werken te zien. Assen richt zich op de periode 1945 -1965 (aangevuld met een paar recente werken) en in Emden is vooral werk van de afgelopen vijftig jaar te zien, maar ook een paar fraaie Hoppers, waaronder The El Station (1908, uit het Whitney Museum of American Art in New York). De gezamenlijke slagkracht van de twee instellingen betekent dat er veel werk uit belangrijke Amerikaanse collecties kon worden geleend, met aanvullingen uit Nederland, waaronder uit het Stedelijk Museum Amsterdam en Museum Voorlinden in Wassenaar.
Wie beide tentoonstellingen wil zien, en dat is aan te raden, moet rekening houden met een autorit van anderhalf uur, een straffe reistijd voor een dubbeltentoonstelling. Dat vereist wat planning, vooral als je uit België aanreist. De horeca van de Drentse hoofdstad, die zich voor de gelegenheid heeft verzameld achter de slogan 'Assen: city of dreams', ontvangt u overigens graag.
Het Drents Museum heeft een reputatie hoog te houden wat betreft aandacht voor 20ste-eeuwse realistische schilderkunst. The American Dream is het slotdeel van een trilogie, met als succesvolle voorgangers De Sovjet Mythe (2013) en De Kim Utopie (2015). Er wordt hier wel een heel ruim vangnet over realistische schilderkunst uitgegooid. Afgezien van het feit dat de kunstenaars figuratief werken, zijn de verschillen tussen de socialistische staatspropaganda uit Moskou en Pyongyang, hoe fascinerend ook, en het geworstel met de al dan niet onbereikbare Amerikaanse droom, groter dan de overeenkomsten. Uitgangspunt van de samenstellers is dat de realistische schilders dichter op de huid van de tijd zaten dan roemruchte abstracte expressionisten als Jackson Pollock en Willem de Kooning, terwijl die toch als de heersers van de Amerikaanse schilderkunst worden gezien.
Er vallen genoeg gaten in deze opvatting te schieten, maar The American Dream is dan ook geen academisch betoog. Het is een bonte rij kunstwerken, van werken uit de canon (Edward Hopper, Andy Warhol, Duane Hanson, Ed Ruscha) tot aan monumentale doeken waarvan de verf nog nat lijkt. En van de onderwegfoto's van Stephen Shore tot aan de hyperrealistische schilderijen van Ralph Goings. Om het laatste jaartal in de ondertitel Amerikaanse realisme 1945 -2017 waar te maken, hangt er een aantal gloednieuwe werken. Die zullen over een paar decennia misschien niet allemaal het predicaat 'museaal' krijgen, maar het getuigt van lef om een dergelijk gebaar te maken.
In Emden hangt een werk van Peter Saul (1934), die zijn woede over het Trumpregime op een reusachtig doek met de titel Quack-Quack heeft vormgegeven. Mooi dat een voorloper van de popartbeweging zijn engagement in 2017 nog zo ongeremd op ons loslaat. De energie is sterker dan het werk zelf, overigens.
Van Stone Robert, in de hyperrealistische hoek, is The lake in Central Park: a late afternoon in Early June te zien, ook al zo'n monumentaal ding. Robert heeft er vier jaar aan gewerkt, het is in 2017 gereedgekomen. Hij begon er midden in het Obamatijdperk aan, maar je kunt het tafereel, New Yorkers van diverse pluimage die zich op en rond de vijver hebben verzameld, nu bijna alleen zien als een statement tegen de Amerikaanse nachtmerrie die Trump in zijn inauguratierede schetste.
Maar als het over engagement gaat, overstijgt Study of American Flag van Robert Longo uit 2012 veel ander werk. Ook hij bedient zich in het portret van een van de meest voorkomende visuele thema's in de Amerikaanse kunstgeschiedenis (een afbeelding van de vlag), maar dan in inkt en houtskool. De zwart-witte vlag van Longo wappert, figuurlijk gesproken, trots boven de expositie.
In Emden hangt veel fotografie, van Stephen Shore tot Gordon Parks, beiden hadden recentelijke grote exposities in respectievelijk Huis Marseille en Foam in Amsterdam. In het Duitse museum hangen ze nadrukkelijk als getuigen van hun tijd, waarbij de sleetse diner- en motelinterieurs van Shore mooi contrasteren met de geïdealiseerde versies van de hyperrealistische schilders.
Die American Dream had bij fotografen onderweg al heel wat meer butsen opgelopen dan bij schilders die in hun atelier de werkelijkheid met een penseel benaderden.
The American Dream. Amerikaans realisme 1945-2017. Drents Museum, Assen en Kunsthalle Emden (Duitsland), t/m 27/5. Catalogus euro 24,95.