Van Pool tot maffiatsaar: De criminele carrière van Riccardo Fanchini
In 2004 stapte Riccardo Fanchini, al een kwarteeuw een kopstuk van de mafiya, de georganiseerde misdaad uit het vroegere Oostblok, als een vrij man uit de gevangenis van Merksplas. Eind 2007 werd hij opnieuw bij het nekvel gegrepen in Londen. Toen pas bleek dat hij aan het hoofd stond van een reusachtige drugsorganisatie - en dat Antwerpen het kloppende hart van die criminele handel was.
(Humo 3517, 29 januari 2008)
undefined
De rijkste man van 't stad
Fanchini maakte bovendien gebruik van gerespecteerde politici om zijn drugswinkel te beredderen: Oleh Radkovski, rechterhand van de Oekraïense premier Joelia Timosjenko, waste zijn misdaadgeld wit.
Op 3 oktober vorig jaar werd Riccardo Fanchini gearresteerd in de exclusieve Londense wijk Mayfair. Daar had hij een fraai pand gekocht aan Mount Street, een voor gewonde stervelingen onbetaalbaar adres - de kapperszaak van Nicky Clarke, coiffeur van de sterren, ligt een paar huizen verderop, vlak bij de dure oesterbar Scott's, waar Clark Gable, Marlene Dietrich en James Bond-bedenker Ian Fleming ooit geregelde gasten waren. De Britse politie greep Fanchini (die op dat moment door het leven ging als Riccardo Rotmann, naar zijn tweede vrouw Katherine Rotmann) bij de kraag op verzoek van hun collega's in de States: daar willen ze hem voor de rechter brengen wegens de cocaïnesmokkel die hij meer dan twintig jaar van en naar de VS heeft georganiseerd. De volgende dag meldden de kranten dat de arrestatie het resultaat was van een één-tweetje tussen de Amerikaanse en de Britse justitie, maar dat klopt niet: de Amerikaanse DEA had samengewerkt met het gerecht in Antwerpen. De Britten hadden er weinig mee te maken.
undefined
Bloedend als een rund
Fanchini is dan ook bijna een Vlaming. Hij arriveerde in Antwerpen in de jaren tachtig, toen de stad de draaischijf was geworden van de georganiseerde misdaad uit het Oostblok, waar het communistische systeem toen volop aan het imploderen was. In zijn nieuwe thuishonk maakten justitie, politie en politiek hem het leven niet echt zuur.
Riccardo Fanchini werd in 1956 in het Poolse Katowice geboren als Marian Ryszard Kozina, zoon van een Pools-Duitse moeder en een Italiaanse vader. Al in de jaren zeventig had hij contacten met de Litouwse peetvader Georgi Dekanidze - een man die er ooit mee dreigde een kerncentrale op te blazen als zijn voor moord ter dood veroordeelde zoon niet subito presto werd vrijgelaten.
Na die initiatie begon Fanchini te pendelen tussen Duitsland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, waar hij zich bezighield met bankovervallen en het smokkelen van edelstenen en alcohol. Hij trad er in dienst van Boris Nayfeld, een Wit-Russische bodybuilder, oliefraudeur en drugshandelaar die zich had opgewerkt tot één van de kopstukken van de mafiya in Little Odessa, zoals de Russische wijk van New York wordt genoemd.
Begin jaren negentig - in de VS was de grond hem te heet onder de voeten geworden - week Nayfeld uit naar Antwerpen. Fanchini volgde zijn baas. In de havenstad ging het duo in de slag met daar al goed geïntroduceerde maffiosi als Mosje Ben Ari en Rachmiel Brandwain, twee criminele heren die in de jaren tachtig in West-Berlijn een levendige smokkel waren begonnen in gestolen militair materiaal, geleverd door corrupte Sovjetofficieren: van generaalsmedailles over soldatenlaarzen en legerbedden tot kalasjnikovs en heuse gevechtsvliegtuigen. En er passeerde nog veel meer door die pijplijn van Oost naar West: wodka, smokkelsigaretten en drugs. Brandwain en Ben Ari werden er puissant rijk door.
Samen met Brandwain zette Fanchini in Antwerpen M&S International op, een vennootschap die officieel goederen naar het vroegere Oostblok exporteerde maar in werkelijkheid een vehikel was voor drugshandel, smokkel, witwaspraktijken, het oplichten van Belgische banken en het leegplunderen van Belgische vastgoedondernemingen. Grote man achter M&S was opnieuw Boris Nayfeld: hij had via Luxemburgse spookfirma's de touwtjes in handen.
Begin 1994 werd Nayfeld bij een bezoek aan de VS gearresteerd en veroordeeld wegens heroïnesmokkel. Onmiddellijk barstte de strijd om zijn opvolging los. Gewelddadige Tsjetsjeense en Georgische maffiaorganisaties stortten zich op M&S International. Een tijdlang kon Brandwain zich overeind houden, maar uiteindelijk ging hij kopje-onder. Op 17 juli 1998 werd hij op klaarlichte dag door een huurmoordenaar afgemaakt in de Anneessensstraat. Bloedend als een rund stuikte hij in elkaar voor Casa di Marco Polo, het restaurant waar hij net wilde gaan eten.
undefined
Beau monde
Inmiddels had Fanchini al lang zijn een eigen firma opgezet: Trading Unlimited, later omgedoopt tot Kremljovskaja Group Trading Unlimited, een naamloze vennootschap met zetel in een dure villa aan de Van Putlei 41. Deze nv exporteerde Kremljovskaja-wodka (gefabriceerd door de Hasseltse jeneverstoker Smeets) naar Rusland, zonder dat er belastingen en invoerrechten op werden betaald. Fanchini en Nayfeld waren namelijk gelieerd met het door de mafiya gecontroleerde Nationaal Sportfonds, dat op onbegrijpelijke wijze van de toenmalige Russische president Boris Jeltsin de toestemming had gekregen om taksvrij alcohol en sigaretten in te voeren. De overvloedige winsten leverden Fanchini in Antwerpen de bijnaam 'de rijkste man van 't stad' op.
Met het geld van Kremljovskaja werkte Fanchini zich op in de Europese beau monde. Plotseling was hij eigenaar van het 55 meter lange superjacht Kremlin Princess (genoemd naar Jeltsins dochter Tatjana, met wie hij nogal dik was, en vorig jaar verkocht voor 20 miljoen euro en omgedoopt tot Bakhshish). Hij werd een vaste gast in de dure jachthavens aan de Franse Rivièra. Kremljovskaja werd één van de hoofdsponsors van de Grand Prix Formule 1 van Monaco en kocht het F1-team Jordan/Peugeot op.
Fanchini was nu criminele topklasse geworden. De gespecialiseerde Duitse freelancejournalist Jürgen Roth gaf hem een plek in de top drie van de Russische maffia. Zijn gezag werd ook erkend door zijn confraters. Zo organiseerde hij in 1996 een bijeenkomst voor de Napolitaanse camorra in Warschau. In '97 bracht hij topmannen van de Russische mafiya bij elkaar in het toeristische merengebied van Mazurië, in het noordoosten van Polen. En in 1998 fungeerde hij als gastheer voor een conferentie van Colombiaanse drugsbaronnen. Hij speelde een belangrijke rol in de intercontinentale drugshandel en waste drugsgeld wit door, onder meer in en rond Antwerpen, peperdure villa's op te kopen.