de rottweiler van de BBC gaat liggen:Jeremy Paxman
‘Vanaf nu gaat het alleen nog bergaf. Paxman vs. parkinson is een strijd die ik nooit kan winnen’
Een Britse minister omschreef de studio van ‘Newsnight’, het legendarische actuaprogramma van de BBC, ooit als een Romeinse arena: hij was de bibberende gladiator, Jeremy Paxman de leeuw die hem likkebaardend zat op te wachten. Zeven jaar na zijn pensioen heeft de beruchte presentator een nieuw boek uit over de Britse steenkoolmijnen, en fileert hij de politieke toestand desgevraagd met duivels genoegen – als vanouds. Maar de parkinsondiagnose die hij vlak voor de zomer kreeg, heeft er flink ingehakt. ‘Ik was compleet ondersteboven.’
‘Zo is het wel genoeg, Derek. Zit!’ Jeremy Paxman (71) zegt het met een uitgestreken gezicht, maar het typische monkellachje dat om zijn lippen speelt, verraadt dat hij de situatie best amusant vindt. Derek heeft de hem toebedeelde rol van ontvangstcomité enthousiast vervuld en kijkt nu tevreden toe hoe zijn baasje de hand schudt van een licht verbouwereerde, van top tot teen natgeslobberde journalist. Paxman geeft het prachtige dier – een kruising tussen een cockerspaniël en een dalmatiër – een aai over de bol en glimlacht vertederd.
JEREMY PAXMAN «Fantastisch beest, hè. Zo beginnen al mijn gesprekken, tegenwoordig: ik laat Derek uit in het park, binnen de twee minuten heeft hij een andere wandelaar in het vizier aan wie hij zijn onvoorwaardelijke liefde wil verklaren... En terwijl hij op z’n rug ligt te bedelen om over de buik gestreeld te worden, raak ik met die man of vrouw aan de praat.
»Het verwondert me nog altijd hoe waardevol ik die ontmoetingen met wildvreemden ben gaan vinden. Soms babbelen we een paar minuutjes over het weer, maar net zo goed sta ik een halfuur te praten en kom ik een half levensverhaal te weten. Als Derek niet zo’n onweerstaanbare conversation starter was, zou ik al die fijne ontmoetingen nooit kunnen hebben. Wanneer ik zonder hem op pad ben, merk ik dat de meeste mensen het op een lopen zetten zodra ze mijn norse kop zien: ‘O nee, da’s die kwaaie van de tv!’ (grinnikt)»
Jeremy Paxman heeft inderdaad niet het imago van een lieverdje. Hij begon zijn carrière bij de Britse nationale omroep in 1972 als radioreporter, verwierf nadien enige bekendheid als anker van het 6 uurjournaal, maar brak pas echt door als schermgezicht toen hij in 1989 plaatsnam in de presentatorsstoel van ‘Newsnight’, het legendarische actuaprogramma dat hij tot 2014 in goede banen zou leiden. Met zijn kritische, beenharde interviewstijl ontpopte Paxman zich als de ultieme nachtmerrie van de Britse politieke klasse, die hem algauw bedacht met de weinig flatteuze bijnaam ‘de rottweiler van de BBC’ – een rottweiler die er bovendien niet voor terugschrok om flink door te bijten. Politici die hun dossiers niet tot in de puntjes kenden, ministers die het waagden om nét iets te lang rond de pot te draaien: Paxman maakte hen met de grond gelijk, waarna ze met klamme handjes en knikkende knieën afdropen.
De man die vandaag tegenover ons zit en ontspannen over zijn wandelingetjes in het park vertelt, vertoont opmerkelijk weinig gelijkenissen met de bloedhond die we kennen van de televisie. Is met de ouderdom ook de mildheid ingetreden, of voelt Jeremy Paxman, enkele maanden nadat bij hem de ziekte van Parkinson is vastgesteld, gewoon niet langer de behoefte om voortdurend zijn tanden te laten zien?
PAXMAN «Maak je geen zorgen, hoor, ik kan nog altijd grommen als de beste (glimlacht). Maar wat je zegt, klopt wel: zo’n diagnose is een mokerslag die alles in een heel ander perspectief plaatst.»
– U bent al decennialang een vertrouwd gezicht in de Britse huiskamers, maar over uw privéleven kwamen we tot nog toe weinig te weten. Toen u te horen kreeg dat u aan parkinson lijdt, besloot u om zelf met dat nieuws naar buiten te komen. Vanwaar die omslag?
PAXMAN «Ik kon het niet langer verstoppen, en ik wilde de geruchten voor zijn. Ik vermoedde al een tijdje dat er iets niet in de haak was, want ik struikelde voortdurend – op sommige dagen kon ik amper de ene voet voor de andere zetten zonder omver te vallen. Eerst probeerde ik de schuld nog op mijn hond te steken, omdat hij me voortdurend voor de voeten liep, maar ik kon hem natuurlijk niet als excuus blijven gebruiken: toen ik voor de eerste keer écht zwaar tegen de grond ging – vol op m’n gezicht, het bloed spoot alle kanten uit – was Derek niet eens in de buurt. Toen moest ik wel aan mezelf toegeven dat er iets ernstigs aan de hand was.
»In diezelfde periode kreeg ik een telefoontje van mijn huisarts. Ik had hem nog niets verteld over mijn valpartijen, maar hij had me toevallig aan het werk gezien in ‘University Challenge’ (de BBC-quiz die Paxman sinds 1995 presenteert, red.). Ik moest eens langskomen, zei hij, want hij maakte zich zorgen over wat hij op het scherm had gezien. Scherpe blik, hoor, die dokter van me: tijdens de opnames had ik inderdaad ondervonden dat ik niet zo alert was als gewoonlijk, en dat ik soms moeilijk uit mijn woorden kwam. ‘Ach, ik ben gewoon een beetje vermoeid,’ zei ik, maar hij liet zich niet afschepen en stuurde me naar het ziekenhuis voor een paar tests. Ik laat me doorgaans niet zo snel uit mijn lood slaan, maar toen ik de uitslag te zien kreeg… Ik was compleet ondersteboven.»
– Inmiddels zijn we een paar maanden verder: hebt u de diagnose al een plaats kunnen geven?
PAXMAN (haalt de schouders op) «Wat wil je dat ik zeg? Parkinson is een ongeneeslijke ziekte, dus ik zal nooit meer beter worden. Integendeel, vanaf hier gaat het alleen nog bergaf. Dat besef is heel moeilijk om te dragen.
»Op aanraden van mijn dokter heb ik een paar sessies gevolgd bij een psycholoog, maar daar had ik snel genoeg van – om niet te zeggen dat ik het onvoorstelbaar op m’n heupen kreeg op die stomme sofa. Die man deed zijn best, hoor, maar wat kon hij veranderen aan mijn situatie? Helemaal niets. Mijn toestand is wat hij is, en daar moet ik zélf mee leren leven. Dat lijkt me voorlopig behoorlijk goed te lukken, al is het dan met veel ups en downs.
»Vandaag voel ik me redelijk goed, eigenlijk. Ik ben hierheen gewandeld zonder mijn evenwicht te verliezen, ik kan ons gesprek vrij moeiteloos volgen… Enerzijds stemt dat me optimistisch, anderzijds weet ik dat mijn lichaam me morgen, of zelfs al over een paar uur, weer volledig in de steek kan laten. Naast die ellendige vermoeidheid die bijna voortdurend in mijn lijf hangt, vind ik dat het lastigste aan mijn ziekte: de onvoorspelbaarheid, niet kunnen inschatten wanneer – en hoe goed – je zult kunnen functioneren.
»(Zucht) Paxman versus parkinson… ’t Is een strijd die ik niet kan winnen, hè. Maar toch vecht ik terug, tot mijn laatste snik als het moet. Ik ben niet van plan om braafjes te zitten wachten tot ik helemaal níéts meer kan, dus ik blijf zo actief mogelijk.»
DOBBERENDE MARKIES
– U hebt inderdaad niet stilgezeten: deze week verschijnt ‘Black Gold’, een boek over de geschiedenis van de Britse steenkoolmijnen dat u hebt geschreven tijdens de lockdowns.
PAXMAN «Net als iedereen heb ik maandenlang opgesloten gezeten in mijn flat, wachtend tot die coronastorm een beetje ging liggen. Een ware beproeving, want geduld is niet mijn sterkste eigenschap. En toen de maatregelen eindelijk een beetje versoepeld werden, kreeg ik die diagnose op m’n donder: moest ik wéér binnenblijven. Ah ja, een zeventiger met parkinson, dan sta je plots helemaal bovenaan op de ranglijst van de risicopatiënten. Ik liep al langer rond met het idee om nog eens een boek te schrijven, dus ik dacht: nu of nooit.»
– Waarom moest dat boek over steenkool gaan? Wat men een halve eeuw terug nog ‘het zwarte goud’ noemde, wordt vandaag alom verguisd als één van de belangrijkste oorzaken van de klimaatopwarming. En laten we eerlijk zijn: een sexy onderwerp is het nu ook niet meteen.
PAXMAN «Sexy zijn is nooit echt mijn prioriteit geweest, hoor (grinnikt). En uiteraard heb ik geen pamflet geschreven waarin ik de deugden van fossiele brandstoffen bezing. Steenkool is smerig, punt. Toch konden we de voorbije twee eeuwen niet zonder: de industrie draaide erop, we verwarmden er onze huizen mee, de treinen werden erdoor aangedreven... Dat zwarte goud loopt als een rode draad door onze geschiedenis: ik ben er rotsvast van overtuigd dat je het Verenigd Koninkrijk en de mensen die er wonen niet ten volle kunt doorgronden als je niet weet wat zich in en rond de steenkoolmijnen heeft afgespeeld. Dat verhaal wordt veel te weinig verteld, en daar wilde ik verandering in brengen. Dus ben ik gaan graven – figuurlijk dan.»
– Welke inzichten hebt u zoal opgedolven?
PAXMAN «Mijn opmerkelijkste besluit is dat de industriële samenleving van de 19de en de 20ste eeuw tegelijk een voorbode én een exponent was van de maatschappij die we vandaag kennen: beide onderscheiden zich door de gigantische kloof tussen arm en rijk. Nergens in de geschiedenis wordt die kloof zo beeldend geïllustreerd als tijdens de hoogdagen van de steenkoolmijnen.
»Een mooi voorbeeld daarvan – of een lelijk, zo je wilt – is het verhaal van John Crichton-Stuart, de derde markies van Bute (een Schots eiland ten westen van Glasgow, red.) en de eigenaar van de steenkoolmijnen in het Welshe Cardiff. Toen hij in 1860 werd uitgeroepen tot rijkste man ter wereld, kocht hij het middeleeuwse Cardiff Castle, dat hij volledig liet renoveren in neogotische stijl: een voor die tijd megalomaan en astronomisch duur bouwproject. Maar terwijl Crichton-Stuart het zich boven op de heuvel gezellig maakte in zijn mooie kasteel, voltrok zich onder de grond het ene drama na het andere. In de steenkoolmijnen, die vlak bij Cardiff Castle lagen, moesten de kompels in beestachtige omstandigheden werken. Ze hakten zich een weg door de keiharde rotslagen, soms tot wel 800 meter diep, in gangen van amper een halve meter breed. Ging het mis – en dat gebeurde váák – dan waren ze ten dode opgeschreven. Ze verdronken, stikten, werden verpletterd onder neerstortend gesteente, noem maar op. Alleen al in de 20ste eeuw zijn meer dan 100.000 Britse mijnwerkers op die manier aan hun einde gekomen. Wie zijn pensioen wel haalde, bezweek niet zelden binnen het jaar aan stoflong, een typische mijnwerkersziekte.
»En daar lag markies Crichton-Stuart dan, een paar honderd meter hoger, te dobberen in het eerste verwarmde binnenzwembad ter wereld. Zwelgend in de rijkdom die anderen voor hem hadden gecreëerd, niet het minst bekommerd om de talloze mensenlevens die hij op z’n geweten had.»
– Zitten de patriottische Britten wel te wachten op een boek dat hun geschiedenis ontmaskert als een verhaal van nietsontziend winstbejag?
PAXMAN «Zíj worden niet ontmaskerd, hè. Ik neem de rijken in het vizier, degenen die gingen lopen met het geld dat ze op de kap van anderen hadden verdiend. Ik vermoed dat heel wat lezers hun eigen situatie zullen herkennen in die tragische verhalen, want in feite is de wereld geen haar veranderd.
»Natuurlijk is het niet allemaal kommer en kwel in mijn boek. Ik heb het ook over de mooie dingen die ontsproten zijn aan de mijnwerkerscultuur. De misère die ze ondergronds met elkaar deelden, vond bovengronds een uitlaatklep in een rist prachtige, volkse initiatieven: ze richtten fanfares, zangkoren en voetbalclubs op, organiseerden uitbundige feesten… Het sociale weefsel in de mijnwerkerswijken was uitzonderlijk sterk. Daarom vind ik het ook zo jammer dat die saamhorigheid, dat unieke gevoel van verbondenheid-in-ellende, samen met de mijnen is verdwenen. Toen de steenkoolmijnen in de jaren 70 en 80 één na één dichtgingen, werden al die mensen gewoon aan hun lot overgelaten. Buitengezet, als een zak huisvuil.
»(Plots fel) En nu nog altijd, hè! Nog altijd kunnen de politici het niet laten om na te trappen. Heb je gehoord wat die charlatan van een Boris Johnson onlangs durfde te beweren? We moeten Margaret Thatcher dankbaar zijn, zei hij, want haar ‘ecologische inborst’ had haar als premier ertoe bewogen de mijnen te sluiten, en zo zou ze ons behoed hebben voor nog meer onheil. Daar zakt je broek toch van af? Thatcher trok zich geen snars aan van het milieu. Ze had last met de vakbonden, die te groot en te populair werden en een bedreiging vormden voor haar conservatieve regering: dáárom heeft ze de mijnen gesloten. Johnsons uitspraak was complete bullshit. Woest word ik ervan.»
TWITTERNIEUWS
– Zo te horen kunt u zich nog altijd aardig opwinden over de stand der dingen. In ‘Newsnight’ kon u de politici elke avond het vuur aan de schenen leggen: mist u die verhitte debatten niet?
PAXMAN «Helemaal niet, zelfs. Ik ben er net op tijd mee opgehouden, denk ik. In 2014 speelden de sociale media nog niet zo’n prominente rol als vandaag, en in mijn geval was dat maar goed ook: ik had er absoluut niet mee overweg gekund. Het nieuws dat we nu op de televisie zien, is niet meer dan een flauw afkooksel van het venijn dat voortdurend wordt gespuwd op Twitter en consorten, en daar gruwel ik van. De anonimiteit op die sociale netwerken haalt het slechtste in de mens naar boven. Niets lijkt nog gebaseerd op harde feiten, de luidste roeptoeters winnen almaar meer terrein. Voor een ouderwetse journalist als ik, die de waarheid hoog in het vaandel draagt, is dat een nachtmerrie.
»(Grinnikt) Voor mijn vader zou Twitter een dróóm geweest zijn. Toen ik hem als jonge twintiger zei dat ik was aangenomen bij de BBC, ontstak hij in een tirade: ‘Wat ga je daar in godsnaam zoeken, bij die homoseksuele communisten?!’ Hij was een mooie aanwinst geweest voor die brigade van zure, schuimbekkende vuilspuiters die vandaag de dienst uitmaken op sociale media.»
– De migratiecrisis in 2015, het brexitreferendum in 2016, de felbekritiseerde overheidsmaatregelen om de coronapandemie in te dijken: het gebeurde allemaal na uw pensioen. Dat moet toch op z’n minst gekriebeld hebben?
PAXMAN «In tijden van crisis is het de taak van een journalist om de waarheid naar boven te spitten. Goedschiks als het kan, kwaadschiks als het moet. Ik ben er nooit voor teruggedeinsd om de kiezel te zijn in de schoen van het politieke establishment, om keet te schoppen wanneer het nodig was, maar dat heb ik altijd met het nodige respect gedaan. Door de juiste vragen te stellen: waarom is dit zo? Waarom kan dat niet anders? Met die kritische houding heb ik heel wat politici tegen me in het harnas gejaagd, en toch bleven ze terugkomen naar ‘Newsnight’. Omdat ze beseften dat ik gewoon mijn job deed: de politieke klasse op een correcte manier verantwoording laten afleggen over haar beleidsdaden.
»Dat wederzijdse respect zie ik vandaag niet meer in nieuwsprogramma’s. Veel journalisten lijken bang om tot op het bot te gaan, en staan zomaar toe dat minister X of parlementslid Y – meestal niet gehinderd door enige dossierkennis – schaamteloos een eind weg zit te bazelen. Politici hebben vaak de neiging om zich een aura van alwetendheid aan te meten: als je als journalist niet minstens een poging doet om die ballon te doorprikken, ben je de stoel waarop je zit niet waard. Onze beleidsmakers móéten af en toe met forse tegenwind te maken krijgen, want anders drijven ze gewoon hun willetje door… En dat loopt bijna altijd fout af.
»(Op dreef) Kijk maar hoe het Verenigd Koninkrijk er vandaag aan toe is. Zo’n David Cameron (Brits premier van 2010 tot 2016, red.) die het land jarenlang opstookt tegen de Europese Unie, ongestraft de ene leugen na de andere verkondigt, een brexitreferendum op poten zet en daags nadien zegt: ‘Cheerio, jongens, ik ben ervandoor!’ – die had verdorie eens bij mij in de studio moeten zitten, ik plakte hem achter het behang!»
– Geeft u het nu maar toe, meneer Paxman: u zit te popelen om als vanouds uw duivels te ontbinden op het kleine scherm.
PAXMAN «Ik kan het nog altijd, hè? Daar heeft die stomme parkinson niet van terug: ik babbel ’m zó onder tafel (grijnst). Maar hoe lief je het ook vraagt, mij zul je nooit meer een actuaprogramma zien presenteren. Wie zit er nu te wachten op zo’n oude, chagrijnige man die altijd maar ruzie zoekt met iedereen? Ik heb mijn tijd gehad. Laat me nog maar wat boeken schrijven, daarin kan ik mijn ei ook wel kwijt. En als ik héél af en toe nog eens flink mag doorrazen, zoals ik net tegen jou heb gedaan, ben ik een tevreden man.
»Als je me nu wilt excuseren: de rottweiler van de BBC moet z’n hond even uitlaten.»
© The Sunday Times Magazine